Faillissement van een ondernemer of bv
Een onderneming kan te maken krijgen met klanten of opdrachtgevers die failliet gaan. Het faillissement is een vorm van beslag op het gehele vermogen van de failliet ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Het is een collectieve verhaalsprocedure, waarbij eventuele individueel gelegde beslagen komen te vervallen. Als een onderneming in een rechtspersoon of een natuurlijk persoon niet langer zijn aan betalingsverplichtingen kan voldoen, kan de rechtbank het faillissement uitspreken.
Vanaf dat moment verliest de onderneming of het bedrijf zeggenschap over zijn of haar vermogen. Een privépersoon die failliet gaat, krijgt nog wel de beschikking over een minimum maandbedrag voor levensonderhoud en over een aantal zaken die tot de eerste levensbehoeften gerekend worden (kleding, meubilair, etc). Tevens vallen eventueel ontvangen bedragen om aan onderhoudsbijdragen te kunnen voldoen, buiten het faillissement. Salaris, dat tijdens het faillissement ontvangen wordt, mag tot een bepaald bedrag naar eigen inzicht worden besteed.
Om de failliete boedel af te wikkelen, benoemt de rechtbank een curator en een rechter-commissaris. De curator zal dan het vermogen van de schuldenaar in kaart brengen en veilig stellen (indien nodig). Hij zal dan de vermogensbestanddelen ten gelde maken en de opbrengst verdelen onder de schuldeisers van de gefailleerde. De benoemde rechter-commissaris is belast met het toezicht houden op de curator. ▲
Criteria voor faillietverklaring
Een faillissement wordt niet zomaar uitgesproken; er moet aan een aantal eisen zijn voldaan voordat de rechter hiertoe over gaat. Ten eerste moet de schuldeiser ten tijde van de aanvraag aannemelijk maken dat hij een vordering heeft op de betreffende schuldenaar, dus op de onderneming. Uit feiten en omstandigheden moet tevens blijken dat de onderneming zijn betalingsverplichtingen niet (meer) nakomt. Het is hierbij niet van belang of de onderneming niet kan of wil betalen; het feit dat hij simpelweg niet betaalt is voldoende. Ook moet er ten tijde van de aanvraag sprake zijn van een pluraliteit van schuldeisers, wat er op neer komt dat de onderneming minimaal bij twee partijen een openstaande schuld heeft. Slechts één van deze schuldeisers hoeft echter een opeisbare vordering te hebben. Een vordering is opeisbaar als de overeengekomen betalingstermijn is verstreken. De schuldenaar kan tijdens de rechtbankzitting alsnog aantonen dat hij zijn schulden wel betaalt. Als dit verweert slaagt, zal de rechter het faillissement niet uitspreken. Indien het faillissement wordt uitgesproken, is het mogelijk om binnen 8 dagen beroep aan te tekenen tegen deze beslissing. ▲
Opheffing van het faillissement
In Nederland eindigen veel faillissementen door een ‘opheffing wegens gebrek aan baten’. Dit komt voor wanneer de failliet zo weinig vermogen heeft, dat niet eens de faillissementskosten, salaris van curator en kosten van advertenties en boedelschulden kunnen worden betaald. De curator stelt de rechtbank dan voor om bij gebrek aan baten het faillissement op te heffen. ▲
Verificatie van schulden
Als er wel genoeg vermogen wordt aangetroffen in de boedel van de gefailleerde, vindt er een verificatie van de schulden plaats. De curator gaat in deze fase na of de vorderingen van de crediteuren juist zijn. Die verificatie gebeurt aan de hand van de aanwezige administratie en de mededelingen van de failliet. Schuldeisers die zich bij de curator hebben gemeld, worden uitgenodigd voor de verificatievergadering. Als hun vorderingen worden betwist door de onderneming, hebben ze op dat moment de gelegenheid om hun vorderingen toe te lichten en aannemelijk te maken. Als dat lukt, wordt de vordering erkend. ▲
Akkoord
Indien het gaat om een onderneming van een persoon probeert de schuldenaar soms een akkoord te bereiken, waarbij hij aanbiedt een deel van zijn schulden af te lossen in ruil voor totale kwijtschelding. Als tenminste twee derde van de concurrente schuldeisers (die samen ten minste 75% van de schulden vertegenwoordigen) op de vergadering voor het akkoord stemmen, wordt het akkoord aan de rechtbank voorgelegd. De rechtbank controleert ten slotte of het akkoord op een correcte manier tot stand is gekomen. In geval van het faillissement van een bv vindt in de meeste gevallen liquidatie van de bv plaats. ▲
Staat van insolventie
De failliet kan tijdens zijn faillissement maar eenmalig een akkoord aanbieden. Als de failliet geen akkoord aanbiedt of het akkoord niet wordt aangenomen, dan treedt de staat van insolventie in. De curator gaat in dat geval over tot de afwikkeling van het faillissement. De boedel wordt verkocht en de opbrengst wordt verdeeld onder de crediteuren. Hierbij geldt een rangorde van schuldeisers. Zo hebben bijvoorbeeld de hypotheekhouder en de fiscus preferente vorderingen, waardoor zij snel aan bod komen bij het verdelen van de opbrengst. In de praktijk komt het dan ook vaak voor dat concurrente schuldeisers (‘normale’ schuldeisers zonder preferente vordering) uiteindelijk weinig of niks van hun vordering terug zien. ▲
Uitdelingslijst
De curator maakt een zogenaamde uitdelingslijst op. Deze lijst bevat informatie over de inkomsten en uitgaven in het faillissement, de crediteuren en de omvang van hun vorderingen en het bedrag dat aan de crediteuren zal worden uitbetaald. Als de crediteuren instemmen met de uitdelingslijst, eindigt het faillissement. Crediteuren hebben tien dagen de tijd om bezwaar maken tegen de lijst. Na die termijn wordt de uitdelingslijst verbindend en eindigt hiermee het faillissement. Als het faillissement op deze manier eindigt, blijft de failliet dus met schulden zitten. Totale kwijtschelding vindt alleen plaats als het faillissement eindigt doordat er een akkoord wordt bereikt met de schuldeisers (en dit door de rechtbank wordt goedgekeurd). ▲