waardering onroerende zaak

De waardering van onroerende zaken is vereenvoudigd. Wat vroeger de onroerend goedbelasting heette, is sedert 1 januari 1995 ondergebracht in de nieuwe Wet waardering onroerende zaken (WOZ), een wet waar met name het midden- en kleinbedrijf hoe dan ook mee te maken krijgt. Behalve de onroerende zaakbelasting, zoals deze heffing inmiddels genoemd moet worden, vallen ook de vermogensbelasting, het huurwaardeforfait en de waterschapslasten onder de werking van de WOZ. Deze introduceert voor die vier soorten heffingen op rijks-, gemeente- en waterschapsniveau één uniform stelsel voor de vaststelling van de waarde van de betreffende onroerende zaak en het is die (ene) waarde die voor de verschillende heffingen de grondslag vormt. Er is een Waarderingskamer in het leven geroepen met als belangrijkste taak het toezicht op de landelijke uniformiteit bij het taxeren. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders door taxateurs die moeten voldoen aan bepaalde eisen van vakbekwaamheid en ervaring.

Bij woningen werkt men via heel nauwkeurig geschatte referentiewoningen, waarmee de overige woningen dan worden vergeleken wat hun waarde betreft. Voor winkels en bedrijven gaat men uit van kengetallen die betrekking hebben op de huurwaarde per m², de afschrijving, de grondprijs per m² of de herbouwkosten per m³. De waarde wordt vastgesteld in een beschikking waartegen men bezwaar kan maken en eventueel beroep kan instellen bij de belastingrechter.Het doel van de WOZ is, naast de al genoemde uniformiteit, het bevorderen van een grotere doelmatigheid en het tot stand brengen van vereenvoudiging. De rompslomp voor het bedrijfsleven zal veel minder worden en de WOZ zal ook minder conflicten oproepen. Alles wordt duidelijker en doorzichtiger, omdat er sprake is van een heffingsgrondslag voor vier soorten belasting op onroerende zaken. Al bij al dus een positieve ontwik keling.

oktober 1995