verwijtbare werkloosheid en ww-uitkering

Bij verwijtbare werkloosheid loopt men het risico van gehele of gedeeltelijke weigering van de WW-uitkering. Uit een recente richtlijn van het Landelijk Instituut van Sociale Verzekeringen blijkt dat een ontslagvergunning of beschikking van de kantonrechter op zich niet voldoende is om verwijtbare werkloosheid te voorkomen.

Als onvoldoende duidelijkheid bestaat over de feiten en omstandigheden die tot beNindiging van de arbeidsovereenkomst hebben geleid, kan de bedrijfsvereniging zelf een onderzoek instellen. Dit onderzoek kan ondanks de ontslagvergunning of de beschikking van de kantonrechter alsnog leiden tot weigering van of korting op de WW-uitkering.

Aan de andere kant hoeft de werknemer op grond van de richtlijn geen enkel verweer te voeren in een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter, indien niet aannemelijk is dat dit verweer slaagt.

Het opsommen van de juiste argumenten in de processtukken (onderbouwd met concrete voorbeelden) krijgt dan een dubbele functie: ter voorkoming dat de WW-uitkering gevaar loopt, moet er in de eerste plaats uit blijken dat verweer zinloos is en tegelijkertijd moeten er zoveel feiten en omstandigheden vermeld worden dat de bedrijfsvereniging niet in de verleiding komt om zelf een nader onderzoek in te stellen. In de situatie waarin zowel de werkgever als de werknemer wel iets te verwijten valt – het merendeel van de gevallen dus – blijft het behoedzaam opereren. Het opstellen van een verzoek in zo’n procedure blijft dus maatwerk.

december 1997