De procedure bij de rechtbank neemt enige tijd in beslag; soms te veel tijd. In noodgevallen blijkt een kort geding een oplossing te bieden. Dat bleek bijvoorbeeld in een nijpende situatie waarin een B.V. met twee aandeelhouders verkeerde. De B.V. stond aan de rand van het faillissement toen één van beiden een externe financier bereid had gevonden om te investeren in de B.V.. Deze geldschieter stelde als voorwaarde dat de andere aandeelhouder zou opstappen. Die andere aandeelhouder weigerde echter zijn aandelen van de hand te doen, waarna in kort geding gedwongen overdracht van de aandelen werd gevorderd. De rechter wees de vordering toe, vooral omdat bij achterwege blijven van de uitstoting het faillissement van de vennootschap onvermijdelijk zou zijn. De rechter stelde dus het belang van de vennootschap voorop. Opmerkelijk was dat de weigerachtige aandeelhouder gedwongen werd zijn aandelen in te leveren zonder dat hij daarvoor een vergoeding ontving. De rechter vond de waarde van de aandelen kennelijk nihil. De uitgestoten aandeelhouder moest vervolgens via de deskundigenprocedure als omschreven in de statuten maar proberen alsnog een koopsom in de wacht te slepen.
augustus 1999