Vorig jaar heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die voor letselschadeslachtoffers van groot belang is. Stel iemand raakt na een medisch-, arbeids- of verkeersongeval ernstig gewond. Na ziekenhuisopname zijn enige weken, maanden of soms zelfs blijvend verzorging en verpleging nodig. Het traject om externe hulp (Thuiszorg, Alfahulp) in te roepen, is veelal weinig succesvol. Van lieverlee nemen ouders of echtgenoten die taken op zich. Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat deze hulp en verzorging ook voor vergoeding van verzekeraars in aanmerking komt.
Verzekeraars stelden zich op het standpunt slechts hulp te vergoeden indien deze via de officiële weg geïndiceerd was en voorts voor zover die hulp ook daadwerkelijk verkregen was.
.Door personeelskrapte enerzijds en om de kosten te drukken anderzijds zijn de normen om voor hulp in aanmerking te komen verzwaard. Hetgeen familieleden kunnen doen, wordt niet meegeteld. Of familieleden het doen, is het probleem van het slachtoffer. Gevolg was dat familieleden noodgedwongen bijsprongen, terwijl verzekeraars dat niet wilden vergoeden. Ook als hulp wel geïndiceerd is, komt er vaak geen hulp wegens personeelstekort.
Vergoeding hulp familieleden
De Hoge Raad heeft nu bepaald dat naaste familieleden door ongevalslachtoffers voor hulp en verzorging kunnen worden ingehuurd tegen een tarief dat maximaal gelijk is aan het tarief van eventueel extern ingehuurde professionele krachten. Hierbij moet de verzorgings- en verplegingsbehoefte natuurlijk wel vaststaan. Een logische stap lijkt dat dit scenario ook zal gelden voor noodgedwongen in te huren huishoudelijke hulp.
mei 2000