Nieuwe wettelijke regels bij te late betaling

In het kader van de uitvoering van een Europese richtlijn zijn op handelstransacties tussen ondernemingen en met overheidsinstanties die zijn gesloten na 8 augustus 2002 nieuwe regels van toepassing met betrekking tot de wettelijke rente die verschuldigd is in geval van te late betaling. De regelgeving beoogt door harmonisering en aanscherping van regelgeving de betalingsachterstanden bij handelstransacties binnen de Europese Unie te voorkomen en te verminderen. De regelgeving is niet van toepassing op overeenkomsten met consumenten. Teneinde het doel van de richtlijn te bereiken is een uniforme regeling vastgesteld voor de wettelijke rente die verschuldigd is in het geval van te late betaling. Beoogd is een wettelijke rente die zodanig hoog is dat het oplopen van betalingsachterstand voor een schuldenaar uiterst onaantrekkelijk is. Deze wettelijke rente is hoger dan de normale wettelijke rente. Het percentage ligt standaard boven de 7%, al kunnen partijen contractueel vastleggen dat het rentepercentage hiervan afwijkt.

Na verstrijken van 30 dagen na ontvangst of dagtekening van de factuur wordt de wettelijke rente automatisch, zonder aanmaning, verschuldigd. Deze regeling is een afwijking van het bestaande stelsel op grond waarvan wettelijke rente pas verschuldigd is indien de schuldenaar in verzuim is met de nakoming. Voor niet-handelstransacties blijft het oude wettelijke rentepercentage en de oude verzuimregeling van toepassing.
Eigendomsvoorbehoud
Een ander gevolg van de richtlijn is dat de wettelijke bepalingen rond het eigendomsvoorbehoud worden uitgebreid. Het was al mogelijk contractueel te bedingen dat de leverancier zich het eigendom van de te leveren zaken voorbehield tot het moment van volledige betaling. In het kader van internationale transacties ontstonden geregeld problemen over welk recht hier nu van toepassing was. In de nieuwe regels wordt het eigendomsvoorbehoud beheerst door het recht van de staat waar de goederen zich ten tijde van de levering bevinden. De Nederlandse regering heeft het wenselijk geacht dat leveranciers ook kunnen kiezen voor eventuele ruimere bepalingen van het recht van eigendomsvoorbehoud van het land van bestemming. Zo kan een exporteur van grondstoffen naar Duitsland een verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht bedingen.

september 2002