Het concurrentiebeding is een voortdurende bron van geschillen tussen werkgever en voormalige werknemers. Op een krappe arbeidsmarkt zal dat eerder toenemen dan afnemen. Eén van de geschilpunten is de vraag of een concurrentiebeding nog wel geldig is indien de functie van de werknemer is gewijzigd.
De Hoge Raad heeft in 1979 al geoordeeld dat een concurrentiebeding opnieuw moet worden overeengekomen indien er sprake is van een wijziging in de arbeidsverhouding die zó ingrijpend is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. In die zaak was een werknemer gepromoveerd tot directeur van het bedrijf. Laat de werkgever in zo’n geval na een nieuw concurrentiebeding overeen te komen, dan is de werknemer niet meer gebonden aan het oude concurrentiebeding.
In de daaropvolgende jaren is door werknemers veelvuldig een beroep gedaan op deze uitspraak, ook indien er sprake was van minder ingrijpende functiewijzigingen. En regelmatig hadden werknemers bij de kantonrechters succes met hun verweer.
In 2008 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat steeds moet worden vastgesteld of er sprake is van (1) een ingrijpende functiewijziging (niet elke promotie is ingrijpend van aard) en (2) door de ingrijpende functiewijziging het concurrentiebeding daadwerkelijk zwaarder op de werknemer is gaan rusten. Dat laatste hoeft namelijk niet zonder meer het geval te zijn. Zo ook in de zaak die leidde tot de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden in juni 2010. In die zaak was een werknemer jarenlang werkzaam geweest als hoofd bedrijfsbureau. In de arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding opgenomen. In 2008 werd hij tot projectleider/calculator benoemd. Er werd geen nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, noch een nieuw concurrentiebeding. In 2009 heeft de werknemer ontslag genomen om elders te gaan werken als hoofd bedrijfsbureau. Aangesproken op de overtreding van het concurrentiebeding dat was opgenomen in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst voerde de werknemer aan dat dit beding niet meer geldig was, omdat hij in 2008 een ingrijpende functiewijziging had gekregen. Maar de werknemer verzuimde om zijn verweer nader te motiveren of te onderbouwen. Vermoedelijk had hij weinig argumenten om zijn verweer kracht bij te zetten. Reeds daarom werd het verweer afgewezen en de werknemer aan het concurrentiebeding gehouden.
september 2010