arbeidstijdenwet

arbeidstijdenwet

      

De Arbeidstijdenwet is het wettelijk kader voor arbeids- en rusttijden van uw werknemers en bevat specifieke bepalingen voor kinderarbeid, zwangeren en arbeid door vrouwen na de bevalling. De wet stelt regels voor arbeids- en rusttijden met het oog op veiligheid, gezondheid en welzijn. Naast de Arbeidstijdenwet bestaat het Arbeidstijdenbesluit. Hierin zijn de aanvullingen en uitzonderingen op de Arbeidstijdenwet opgenomen.

Wat zijn uw verplichtingen?

U moet een deugdelijke registratie van de gewerkte uren bijhouden. Er zijn geen eisen aan de vormgeving gesteld, maar uit de registratie moet de Arbeidsinspectie wel kunnen zien of de Arbeidstijdenwet is nageleefd.

U bent verplicht het arbeidspatroon van uw werknemers schriftelijk vast te leggen. Iedere werknemer moet het kunnen inzien.

Veranderingen in het arbeidspatroon (bijvoorbeeld het rooster) moet u minstens 28 dagen van tevoren aan uw werknemers bekendmaken. Alleen als de aard van het werk dat verhindert, mag u zo’n wijziging korter van tevoren doorgeven. Maar dan nog moet de werknemer minstens vier dagen van tevoren horen op welke tijdstippen hij moet werken.

U bent op grond van de Arbowet verplicht een risico-inventarisatie en-evaluatie en een plan van aanpak op te stellen. Daarin moet u ook nadrukkelijk aandacht besteden aan de arbeidstijden, de risico’s die deze kunnen inhouden en de manier waarop u die risico’s wilt beperken.

U moet in uw ondernemingsbeleid zoveel mogelijk rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van uw werknemers. Daarbij gaat het om zorgtaken, maar ook om andere verantwoordelijkheden, zoals scholing of vrijwilligerswerk. Over uw beleid moet u overleggen met de OR, de personeelsvertegenwoordiging of – als die er niet is – met de betrokken werknemers.     

Hoe luidt de standaardregeling?

De Arbeidstijdenwet kent een standaardregeling en een overlegregeling. In principe gelden de bepalingen uit de standaardregeling. De normen van de overlegregeling zijn iets ruimer en worden vastgelegd in cao’s. Als er in uw bedrijf geen cao geldt, kunt u overleggen met de OR of personeelsvertegenwoordiging over een ruimere regeling voor de arbeidstijden. Komt u er samen niet uit dan geldt de standaardregeling. Die geldt ook als uw bedrijf geen OR of een personeelsvertegenwoordiging heeft. De standaardregeling legt zowel dag- als nachtdiensten aan banden. Hieronder volgen de normen voor werknemers van achttien jaar en ouder. Voor jongeren onder de achttien gelden namelijk aparte regels.     

Een werkdag duurt hooguit 9 uur.

Een werkweek duurt maximaal 45 uur. Maar omdat een werknemer in 13 weken ten hoogste 520 uur mag werken, komt het gemiddelde per week uit op 40 uur.

Elke 24 uur moet u uw personeel 11 uur rust gunnen. Dus wie een dag heeft gewerkt, mag zijn volgende dienst niet binnen 11 uur beginnen. Wèl mag u de rustperiode eens in de 7 dagen inkorten tot 8 uur.

De wekelijkse rusttijd is 36 uur achter elkaar. Over 9 dagen krijgt de werknemer minimaal 60 aaneengesloten uur rust. Maar eens in de 5 weken mag u dit verkorten tot 32 uur.

Uw werknemer laten werken op zondag mag alleen als de bedrijfsomstandigheden dat vragen. Daarover moet u wel overeenstemming hebben bereikt met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of bij het ontbreken daarvan de belanghebbende werknemers. Wordt er ‘s zondags gewerkt, dan moet u een werknemer elke 13 weken zeker 4 zondagen vrijaf geven. Uw werknemer mag weigeren op zondag te werken. U mag hem om die reden niet ontslaan.     

Hoe luidt de overlegregeling?

De overlegregeling biedt u wat meer vrijheid dan de standaardregeling. De regeling geldt voor werknemers van 18 jaar en ouder. De afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd. Voor jongeren onder de achttien zijn er aparte regels. De ruimere regels van de overlegregeling:

Het maximum aantal uren per werkdag is 10.

Gedurende 4 weken mag u uw personeel 200 uur laten werken (gemiddeld 50 uur per week). In 13 weken tijd mag u uw werknemers 585 uur laten maken. Het gemiddelde komt daardoor op 45 uur per week.

Dagelijkse rusttijd: 11 uur van elke 24 uur. Dat betekent dat uw werknemers niet binnen 11 uur na het eind van de vorige dienst weer op het werk hoeven komen. Wèl mag u die rust eens in de 7 dagen inkorten tot 8 uur.

De wekelijkse rusttijd is 36 aaneengesloten uren om de 7 etmalen. In 9 dagen achter elkaar heeft uw personeel recht op minimaal 60 uur rust. Maar eens in de 5 weken mag u dat beperken tot 32 uur.

Werknemers hebben recht op minimaal 13 vrije zondagen per jaar.     

Hoe lang heeft uw werknemer pauze?

Werkt uw werknemer:

  • langer dan 5,5 uur maar hooguit 8 uur, dan heeft hij minstens een half uur achter elkaar pauze;
  • langer dan 8 uur en ten hoogste 10 uur, dan duurt de pauze standaard minstens 45 minuten, waarvan 30 aaneengesloten; volgens de overlegregeling mag de pauze een half uur duren, op te splitsen in twee maal een kwartier.
  • langer dan 10 uur, dan is de pauze minstens een uur, waarvan de helft aaneengesloten.     
Welke regels gelden bij nachtdiensten?

Er is sprake van een nachtdienst zodra er gewerkt wordt tussen 00.00 en 6.00 uur. Ook een dienst die om 5.45 uur begint, valt onder de nachtdienst. Let op: een dienst die voor middernacht afgelopen zou zijn, maar door overwerk de nacht inschiet en uiterlijk om 02.00 uur eindigt, geldt niet als nachtdienst. Voor nachtdiensten gelden strengere regels dan voor dagdiensten:

Eindigt een nachtdienst na 2.00 uur, dan hoeft de werknemer minimaal 14 uur niet te werken (standaardregeling) . Uitzondering: eenmaal per week (7 x 24 uur) mag u die rusttijd bekorten tot minimaal 8 uur. Maar alleen als dat collectief zo is geregeld, bijvoorbeeld in de cao (overlegregeling).

Personeel mag standaard niet meer dan 8 uur per nachtdienst werken. Volgens de overlegregeling is dat 9 uur.

Als een van uw werknemers drie tot vijf nachtdiensten draait, geeft hem dat recht op minstens 48 uur aaneengesloten vrij.

U mag uw werknemer maximaal 5 achtereenvolgende nachtdiensten laten draaien. Met een overlegregeling is het maximum 7. 13 weken. Met een overlegregeling gaat het om maximaal 28 weken per 13 weken.

Welke regels gelden bij overwerken?

Overwerken mag af en toe. Maar een werknemer mag niet meer werken dan in totaal 11 uur per dienst, 54 uur per week en 585 uur per 13 weken. Die laatste bovengrens betekent gemiddeld een 45-urige werkweek. Ook in de nachtdienst mag u af en toe personeel laten overwerken. Standaard mag de nachtdienst echter niet langer dan 9 uur duren. Met een overlegregeling is dat 10 uur. De maximum arbeidstijd per 13 weken is volgens beide regelingen 520 uur ofwel gemiddeld 40 uur per week.     

Consignatie: wat mag wel en niet?

Een periode tussen twee diensten of een pauze waarin de werknemer wel bereikbaar moet zijn, heet consignatie. Bij onvoorziene omstandigheden moet hij, na oproep, zo snel mogelijk aan de slag.

Een geconsigneerde werknemer mag niet langer dan 13 uur per 24 uur werken. In die 13 uur vallen zowel de werktijden van de gewone dienst als die voortvloeiend uit oproepen. Voor een oproep geldt een minimumwerktijd van een half uur.Per 4 weken moeten minimaal 2 tijdruimten van elk minimaal 7 x 24 uur zonder consignatie zijn.Consignatie voor en na een nachtdienst is niet toegestaan. De maximale arbeidstijd per week in consignatie is 60 uur. De maximumarbeidstijd per 13 weken in consignatie is gemiddeld 45 uur per week (585

uur).

Als de consignatie geheel of gedeeltelijk tussen middernacht en 6.00 uur valt, bedraagt de maximumarbeidstijd per 13 weken gemiddeld 40 uur per week (520 uur). Stel: uw werknemer is net klaar met werk uit een oproep. Heeft u hem binnen een half uur alweer nodig, dan moet u hem over de tussenliggende tijd doorbetalen.     

Wat zijn de uitzonderingen op de Arbeidstijdenwet?

Een overzicht van de belangrijkste situaties waarin uitzonderingen op de Arbeidstijdenwet gelden. Voor deze uitzonderingen geldt dat zij in collectief overleg moeten worden afgesproken: Aanwezigheidsdienst: als de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt en de arbeid kan niet anders georganiseerd worden, kan aan een werknemer een lange (maximaal 24 uur) of een korte (maximaal 12 uur) aanwezigheidsdienst worden opgelegd.

Arbeid op feestdagen: tussen 18.00 uur op de dag voorafgaande aan de feestdag en 08.00 uur op de dag volgende op de feestdag mag in 12-uursdiensten wordt gewerkt. In deze diensten mag maximaal 11 uur arbeid worden verricht.

Arbeid voorafgaande aan feestdagen: een werknemer mag in een periode van 7 voorafgaande dagen aan de feestdag, Koninginnedag of 5 december maximaal 2 keer maximaal 14 uur werken.

Arbeid op zondag bij ploegenarbeid: tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 08.00 uur mogen 12-uursdiensten worden gedraaid om zodoende extra vrije zondagen te creëren. Gedurende deze diensten mag maximaal 11 uur worden gewerkt.

Doorstaan in ploegen: de bezetting van een ploeg kan door onvoorziene omstandigheden onder het minimum zakken. Dan mag een werknemer uit de voorafgaande ploeg 4 uur langer werken en een werknemer uit de volgende ploeg 4 uur eerder opkomen. Dit mag maximaal 2 keer per 4 weken en 8 keer per 52 weken.

Nachtarbeid: als de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt en de arbeid kan niet anders georganiseerd worden, mag een werknemer maximaal 35 nachtdiensten per 13 weken of maximaal 20 uur arbeid per twee weken tussen 24.00 uur en 06.00 uur werken.

Noodzakelijke werkzaamheden: als werkzaamheden geen uitstel verdragen en niet zijn te voorkomen, of als er zich plotseling situaties voordoen waarbij personen ernstig letsel oplopen of daartoe dreiging bestaat, of waarbij buitengewoon ernstige schade aan goederen ontstaat of dreigt te ontstaan, dan mag er eenmaal per 2 weken maximaal 14 uur worden gewerkt.

Overdracht van werkzaamheden bij ploegenarbeid: ten behoeve van het overdragen van werkzaamheden mag de arbeidstijd met 15 minuten worden verlengd (en de dagelijkse rusttijd dus met 15 minuten worden verkort).

Pauze: in situaties waarin de werknemer in principe wel een pauze heeft maar tijdens de pauze bereikbaar moet zijn, mag de werknemer tijdens pauzes geconsigneerd zijn. Wanneer mensen alleen werken of wanneer het onmogelijk is een pauze te nemen kan worden besloten dat er geen pauze wordt genoten. Per periode van 13 weken mag dan maximaal gemiddeld 40 uur per week worden gewerkt.

Piekperioden: door onvoorziene wijzigingen van omstandigheden of door de aard van de werkzaamheden kan het noodzakelijk zijn dat de werknemer incidenteel en voor korte tijd in de nacht moet werken. In die gevallen kan worden besloten dat de periode waarover de gemiddelde arbeidstijd per week wordt berekend, wordt gesteld op 52 in plaats van 13 weken.

Per periode van 52 weken mag dan gemiddeld maximaal 40 uur per week worden gewerkt.     

Voor welke sectoren gelden uitzonderingen?

Voor de hierna genoemde sectoren gelden afwijkende regels. De belangrijkste regels worden kort beschreven. LET OP: in het Arbeidstijdenbesluit is exact aangegeven voor welke categorie werkzaamheden of werknemers in de genoemde sectoren de afwijkingen gelden. Dit kan betekenen, dat ondanks dat men in zo’n sector werkt, de desbetreffende afwijking niet van toepassing is.

Audiovisuele bedrijfstak: de dagelijkse rust mag maximaal 12 keer per 4 weken worden ingekort tot 10 uur. Per periode van 52 weken mag dan maximaal gemiddeld 40 uren per week gewerkt worden.

Bagger: met de regeling wordt het mogelijk in een ploegensysteem 12 uur op, 12 uur af te werken aan boord van een baggervaartuig.     

Per (nacht)dienst mag maximaal 11 uur gewerkt worden. Deze dienst moet worden onderbroken door 1 uur pauze. Na deze dienst moet er 12 uur worden gerust. Na een reeks van maximaal 7 nachtdiensten dient een rust van 60 uren te volgen. De maximale gemiddelde arbeidstijd per week bedraagt 45 uren per 4 weken en 40 uren per 13 weken.

Beveiliging: tussen vrijdag 18.00 uur en maandag 08.00 uur mag maximaal 11 uur per (nacht) dienst gewerkt worden. De rust na zo’n dienst moet minimaal 12 uur zijn. Met deze regeling moeten extra weekeinden vrij worden gegeven.

Daarnaast mag als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren, hetzij maximaal 42 nachtdiensten per 13 weken en 140 nachtdiensten per 52 weken, hetzij gedurende maximaal 38 uren per 2 weken tussen 00.00 en 06.00 uur gewerkt worden.

Brandweer: de spreiding bij consignatie is anders dan de wet toestaat. Tevens wordt de aanwezigheidsdienst als bijzondere vorm van consignatie mogelijk gemaakt. De normen van deze aanwezigheidsdienst zijn iets ruimer dan de normen van de aanwezigheidsdienst, die algemeen kan worden toegepast.

Brood- en banketbakkerijen: als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren, mag hetzij maximaal 42 nachtdiensten per 13 weken en 140 nachtdiensten per 52 weken, hetzij gedurende maximaal 38 uren per 2 weken tussen 00.00 en 06.00 uur worden gewerkt. Na een reeks van maximaal 6 nachtdiensten dient de rust minimaal 36 uren te bedragen.

Dagbladbedrijf: het maximale aantal nachtdiensten mag 42 per 13 weken en 140 per 52 weken zijn.

Defensie: tussen vrijdag 18.00 uur en maandag 08.00 uur mag maximaal 11 uur per (nacht) dienst gewerkt worden. De rust na zo’n dienst moet minimaal 12 uur zijn. Met deze regeling moeten extra weekeinden vrij worden gegeven.

Aanwezigheidsdiensten en piket als bijzondere vormen van consignatie worden mogelijk gemaakt. De normen van deze aanwezigheidsdienst zijn iets ruimer dan de normen van de aanwezigheidsdienst die algemeen kan worden toegepast.

Distributie en overslag: als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren, mag hetzij maximaal 42 nachtdiensten per 13 weken en 140 nachtdiensten per 52 weken, hetzij gedurende maximaal 38 uren per 2 weken tussen 00.00 en 06.00 uur worden gewerkt.

Horecabedrijf: als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren, mag hetzij maximaal 42 nachtdiensten per 13 weken en 140 nachtdiensten per 52 weken, hetzij gedurende maximaal 38 uren per 2 weken tussen 00.00 en 06.00 uur worden gewerkt.

Inlichtingen- en veiligheidsdiensten: piket wordt als bijzondere vorm van consignatie mogelijk gemaakt.

Inwonend huishoudelijk personeel: gezien de bijzondere situatie ten aanzien van inwonend personeel worden de arbeid- en rusttijdbepalingen uit de wet buiten werking gesteld, behalve normen ten aanzien van de dagelijkse en de wekelijkse rust (resp. minimaal 9 uur per 24 uur en minimaal 36 uur per 7 x 24 uur), de zondag (minimaal 4 zondagen per 13 weken vrij), de arbeidstijd per 4 en 13 weken (respectievelijk gemiddeld 50 uur en 45 uur per week) en de pauze (na 4 uur arbeid een pauze).

Landbouw: voor de verzorging van dieren mag de wekelijkse rust hetzij minimaal 36 uur per 7 x 24 uur, hetzij 60 uur per 14 x 24 uur zijn. Er geldt in plaats van de 13-wekennorm een 52-wekennorm.

Mijnbouwinstallaties: met de regeling wordt het mogelijk in een ploegensysteem 12 uur op 12 uur af te werken, gedurende 7 diensten aaneen in 14 dagen. Bij collectieve regeling mag dit gedurende 14 diensten per 28 dagen.     

Er mag maximaal 11 uur per (nacht)dienst gewerkt worden. Over een periode van 4 weken mag er gemiddeld maximaal 40 uur gewerkt worden. Voor duikwerkzaamheden vanaf mijnbouwinstallaties wordt het mogelijk om gedurende 14 dagen achtereen te werken, waarbij tegenover iedere 24 uur aanwezigheid op een mijnbouwinstallatie 24 uur vrij staat, te rekenen per 13 weken.

Op werkdagen mag de rust worden ingekort tot minimaal 8 uur, de maximale arbeidstijd is 10 uur per dienst.

Maatschappelijke opvang: als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren mag het maximale aantal nachtdiensten 42 per 13 weken en 140 per 52 weken bedragen.

Mobiele kranen: in een nachtdienst mag maximaal 10 uur gewerkt worden. Bij incidenteel overwerk mag er maximaal 12 uur per (nacht)dienst worden gewerkt.

Niet-nautisch personeel binnenvaart: er mag eenmaal per 2 weken 14 uur per dienst gewerkt worden. Als een reis geheel of gedeeltelijke buiten Nederland wordt gemaakt en langer dan 6 weken duurt, dan mag de onafgebroken rusttijd het aantal aan boord van het schip gewerkte dagen vermenigvuldigd met 6 uur bedragen. Deze rust moet vanaf de dag nadat het schip de binnenwateren is binnengevaren, worden genoten.

Podiumkunsten: de minimale wekelijkse rust mag maximaal 8 keer per 52 weken minimaal 60 uur per 14 dagen bedragen en de dagelijkse rust mag maximaal 4 keer per 4 weken worden ingekort tot 8 uur. Er mag etzij maximaal 12 uur per (nacht)dienst, 72 uur per week, gemiddelde 48 uur per week per 13 weken en 40 uur per week per 52 weken gewerkt worden. Maximaal 26 keer per 52 weken mag de arbeidstijd per (nacht)dienst 14 uur bedragen, waarvoor en waarna minimaal 24 uur moet worden gerust; hetzij maximaal 12 uur per (nacht)dienst binnen een diensttijd van 16 uur, waarna 24 uur rust volgt. Deze lange dienst mag 117 keer per 52 weken voorkomen. Hiermee wordt een dag-op-dag-af systeem gedurende het seizoen (9 maanden) mogelijk gemaakt.

Schoonmaakbedrijf: voor het schoonmaken van gebouwen mag de dagelijkse onafgebroken rust minimaal 10 uur per 24 uur bedragen.

Voor het schoonmaken van verkeersmiddelen van het openbaar vervoer mag, als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren, het maximale aantal nachtdiensten 42 per 13 weken en 140 per 52 weken zijn.

Tentoonstellingsbouw: de `wekelijkse’ rust mag maximaal 8 keer per jaar 60 uur per 14 x 24 uur bedragen.

Er mag maximaal 72 uur per week, gemiddeld maximaal 48 uur per week per 13 weken en gemiddeld maximaal 45 uur per week per 52 weken gewerkt worden.

Uitvaartverzorging: de `wekelijkse’ rusttijd van uitvaartverzorgers en uitvaartleiders mag maximaal 18 keer per jaar minimaal 96 uren per 14 x 24 uur zijn.

Vrijwillige politie: er mag 1 x per 7 x 24 uur hetzij van de dagelijkse rust, hetzij van de wekelijkse rust worden afgeweken. De afwijking van de dagelijkse rust houdt in dat de 11 uur rust niet `aaneengesloten’ hoeft te zijn. Hierdoor kan een werknemer maximaal 12 uur per 24 uur werken. Na deze werktijd dient een rust van minimaal 24 uur te volgen. De wekelijkse rusttijd mag (in plaats van 36 uur) 24 uur zijn.

Werkzaamheden die samenhangen met het railvervoer: als het redelijkerwijs niet kan worden voorkomen door de arbeid anders te organiseren mag het maximale aantal nachtdiensten 42 per 13 weken en 140 per 52 weken zijn.     

Overtreding: wat zijn de gevolgen?

Als in uw bedrijf de normen van de standaardregeling gelden, dan kunt u van uw personeel niet eisen buiten die normen om te werken. Uw werknemers moeten er echter zelf op letten dat die normen niet worden overschreden. Maar ook anderen, zoals de ondernemingsraad, moeten erop toezien dat alles volgens de standaardregeling geschiedt.

Bij overtreding kan een werknemer naar de rechter stappen. Mogelijk terzijde gestaan door de vakbond. Als de rechter hem gelijk geeft, kan hij u dwingen de standaardregeling na te leven. Als de normen van de overlegregeling worden overschreden zal de Arbeidsinspectie optreden. Bij constatering van een overtreding, kan de Arbeidsinspectie u direct beboeten (maximaal 45.000 euro). De ernstigste overtredingen, zoals een ongeval bij kinderarbeid of het negeren van het bevel om het werk stop te zetten, worden via het strafrecht bestraft.

Hoe kunt u uw boete aanvechten?

U kunt bezwaar aantekenen tegen de boete die u is opgelegd. Dit moet u binnen zes weken doen na de bekendmaking van de boetebeschikking. Als uw bezwaarschrift wordt afgewezen, kunt u tegen deze beslissing in beroep gaan. U moet echter de boete binnen de gestelde termijn betalen, ook al heeft u bezwaar of beroep aangetekend.     

Hoe zit het met arbeidstijden in de zorgsector?

Voor de zorgsector gelden ook de algemene uitzonderingen op de Arbeidstijdenwet zoals die staan in het Arbeidstijdenbesluit. Daarnaast zijn er sectorspecifieke uitzonderingen voor werknemers in de verpleging en verzorging, voor geneeskundigen of voor verloskundigen. De uitzonderingen gelden niet voor andere soort werk dat ook in de zorginstellingen wordt verricht (bijvoorbeeld administratie en de beveiliging). Meer vragen over arbeidstijden in de zorg vindt u hier.     

Hoe zit het met arbeidstijden in de vervoerssector?

Voor de vervoerssector gelden ook de algemene uitzonderingen op de Arbeidstijdenwet, zoals die staan in het Arbeidstijdenbesluit. Daarnaast zijn er sectorspecifieke uitzonderingen. Over deze uitzonderingen kunt u hier verder lezen. Uitgebreide informatie over de specifieke uitzonderingen in het wegvervoer vindt u hier.