Geen verzekeringsplicht werkgever bij eenzijdig voetgangersongeval

Een postbezorgster is bij het bezorgen van de post uitgegleden over een plak bevroren sneeuw. Voor een aan de werknemer overkomen eenzijdig voetgangersongeval op de openbare weg bestaat voor de werkgever geen plicht te zorgen voor een verzekering ter dekking van het risico van zo’n ongeval.

Een postbezorgster in dienst van TNT Post is tijdens het bezorgen van post te voet bij een oprit van een woning uitgegleden over een plak bevroren sneeuw. Zij heeft daarbij haar linkerenkel gebroken. De postbezorgster heeft TNT Post aansprakelijk gesteld voor het haar overkomen ongeval. Zij vordert schadevergoeding, ofwel omdat de werkgever is tekortgeschoten in zijn zorgplicht ter voorkoming van het ongeval ofwel omdat hij verplicht was een behoorlijke verzekering af te sluiten voor dit soort ongevallen.

Een werkgever is aansprakelijk voor een arbeidsongeval dat een werknemer in de uitoefening van zijn werk overkomt als de werkgever zijn zorgplicht niet is nagekomen (art. 7:658 Burgerlijk Wetboek). De werkgever moet aantonen dat hij alle veiligheidsmaatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs nodig zijn om schade als gevolg van een arbeidsongeval te voorkomen. Is de werkgever tekortgeschoten in zijn zorgplicht, dan moet hij de werknemer alle schade als gevolg van het arbeidsongeval vergoeden.

. . . lees verder op Internet

Vergoeding buitengerechtelijke kosten

Na jaren van discussie over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten is er vanaf 1 juli 2012 eindelijk een wettelijke regeling. Wat is de situatie? Wanneer een schuldenaar een vordering niet heeft voldaan, zal de schuldeiser proberen deze vordering te incasseren. Maar hoeveel mag de eiser in de procedure daarbij aan kosten claimen? Het is in de rechtspraktijk gebruikelijk om die kosten onder te verdelen in buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Proceskosten zijn de kosten die direct verband houden met het procederen, zoals het griffierecht en de kosten voor het opstellen van de processtukken. Hoofdregel is dat de verliezende partij wordt veroordeeld om deze kosten aan de winnende partij te vergoeden, zij het dat vrijwel nooit de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed, maar slechts een vast tarief dat vrijwel nooit de gemaakte kosten dekt. Buitengerechtelijke kosten zijn de kosten die de eisende partij heeft gemaakt om buiten de rechter om zijn vordering voldaan te krijgen. Als deze kosten uitsluitend zijn gemaakt in de directe aanloop naar de procedure, krijgt de eisende partij die niet vergoed omdat die kosten dan geacht worden te zijn inbegrepen in de proceskostenveroordeling.

Kleine bedrijven mogen meer samenwerken

Kleine ondernemers krijgen straks meer ruimte om onder andere prijsafspraken te maken. Zo kunnen zij beter de concurrentie met grote bedrijven aangaan. Nu mogen ondernemers alleen afspraken over hun prijs maken als ze samen niet meer dan 5% marktaandeel hebben en niet meer dan 40 miljoen euro omzet. De eis voor het marktaandeel wordt verruimd naar 10% en de omzetgrens verdwijnt.

De verruiming geldt alleen wanneer dit de handel met andere EU-landen niet beïnvloedt.

. . . lees verder op Internet

Het arbeidsrecht in het Lenteakkoord

Onder het huidige recht kunnen werkgevers, wanneer zij eenzijdig van de werknemer af willen en daarvoor geen dringende reden bestaat, bij een ontslag kiezen uit twee opties. De eerste is een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV-WERKbedrijf. Na verkregen vergunning komt de arbeidsovereenkomst door opzegging tot een einde. De tweede is ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter. Dit kan verzocht worden bij de sector kanton van de rechtbank.

Beide procedures nemen gemiddeld zes weken in beslag. Na verkregen ontslagvergunning heeft het UWV-WERKbedrijf geen bevoegdheid om een vergoeding toe te kennen. De kantonrechter heeft die bevoegdheid wel. Anderzijds kan een werknemer tegen een ontbindingsbeschikking niet in hoger beroep, terwijl de werknemer na een ontslag met een ontslagvergunning nog in 3 instanties kan procederen over de eventuele kennelijke onredelijkheid van dat ontslag.

Zzp’ers gelijke bescherming tegen arbeidsrisico’s als “gewone” werknemers

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die op dezelfde arbeidsplaats als andere werkenden zoals ‘gewone’ werknemers werken, genieten voortaan hetzelfde beschermingsniveau van veilig en gezond werken als werknemers in loondienst. Hierdoor worden bijvoorbeeld maatregelen op de bouwplaats om lichamelijke belasting te verminderen voor zzp’ers en werknemers gelijk. Het besluit is vanaf 1 juli 2012 van kracht.

Ook het werken in een internetcafé of een andere plek dan bij de werkgever of thuis, wordt voortaan gemakkelijker. De Arboregels voor dit zogenoemde plaatsonafhankelijke werken worden verlicht. De soepeler eisen golden al bij de werknemer thuis, maar gelden nu ook voor het werken op andere plekken buiten het bedrijf, zoals bijvoorbeeld in een (internet)café of bij een klant. Zo is de werkgever bijvoorbeeld niet meer verantwoordelijk dat de afzuiging werkt in de trein waarin de werknemer zijn werk verricht. Dit betekent minder kosten, minder administratieve lasten en minder regels voor werkgevers.

. . . lees verder op Internet

Nieuwe regels schuldhulpverlening WSNP

Gemeenten passen vanaf eind 2012 strengere regels toe bij de schuldhulpverlening. Wie naast schulden ook gedragsproblemen kent, moet daar eerst aan werken om überhaupt voor schuldhulp in aanmerking te komen. Talloze mensen met schulden zien daardoor de weg geblokkeerd om na 3 jaar schuldenvrij te zijn.

In de praktijk zullen de gemeenten door middel van een speciaal vragenformulier en een persoonlijk onderhoud achterliggende probleemvelden proberen te achterhalen. Is er bijvoorbeeld sprake van een verslaving, een relatieprobleem of sociale omstandigheden die de aanpak van het schuldenprobleem in de weg staan, dan wordt eerst andere hulp aangeboden. Men kan daarbij denken aan:

  •     maatschappelijk werk;
  •     psychologische hulp;
  •     vormen van budgetbeheer.

Zodra er weer sprake is van een stabiele situatie, kan de aanvrager alsnog voor schuldhulpverlening in aanmerking komen.

Lees verder op internet

Incassokosten per 1 juli aan banden

De Eerste Kamer deed recent het wetsvoorstel Normering buitengerechtelijke incassokosten af als hamerstuk. Daarmee komt per 1 juli een wettelijk maximum aan de incassokosten die bedrijven in rekening mogen brengen.

De wet beschermt zowel consumenten als bedrijven tegen buitensporig hoge incassokosten. Bij rekeningen onder de 2.500 euro mag ten hoogste 15 procent van dat bedrag aan vorderingskosten worden gerekend, met een minimum van 40 euro. Over de volgende 2.500 euro bedraagt de vergoeding maximaal 10 procent. Dit daalt verder naar 5 procent over de volgende 5.000 euro en tot 1 procent daarboven.

. . . lees verder op Internet

concurrentiebeding deels geschorst

De kantonrechter in Amsterdam boog zich onlangs over een concurrentiebeding van een medewerker Personeelszaken en oordeelde dat het beding onredelijk zwaar was. Het concurrentiebeding wordt deels geschorst, maar de werknemer blijft gebonden aan zijn geheimhoudingsplicht.

Een medewerker bij Personeelszaken is in drie jaar opgeklommen tot de functie van seniorconsultant. Hij zit in zijn organisatie nu al aan zijn top. Hij kijkt uit naar een andere baan en kan aan de slag bij een concurrent van zijn werkgever, die ook nog eens een beter salaris biedt. Alleen: volgens het concurrentiebeding dat hij bij indiensttreding heeft getekend, mag hij gedurende twaalf maanden na zijn vertrek geen activiteiten uitoefenen die concurreren met zijn werkgever. Bovendien mag hij geen contact leggen met relaties van zijn vroegere baas en heeft hij een geheimhoudingsplicht over de werkzaamheden, klanten en collega’s daar.

. . . lees verder op Internet

augustus 2012

Wetswijzigingen incassokosten en betalingstermijnen

Vanaf 1 juli geldt een maximum aan de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en gaat de wettelijke rente voor niet-handelstransacties omlaag. Vanaf 1 januari 2013 worden betalingstermijnen wettelijk vastgelegd.

De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt per 1 juli berekend als percentage van het bedrag dat uw schuldenaar aan u als schuldeiser verschuldigd is. Hoe hoger de vordering, hoe lager het percentage. Er geldt een minimumbedrag van 40 euro en een maximumbedrag van 6.775 euro. De incassokosten voor een bedrijf zijn niet hoger dan wettelijk is vastgelegd, tenzij bedrijven met elkaar hogere incassokosten afspreken.

De wettelijke rente voor niet-handelstransacties gaat omlaag van 4% naar 3%. Als het nodig is, wordt het percentage van de wettelijke rente ieder half jaar aangepast. Dit gebeurt per 1 januari en per 1 juli.

. . . lees verder op Internet
augustus 2012