bijpachten leidt niet (meer) tot verdunning

Alleen melkquotum dat dankzij de melkproduktie in het jaar 1983 op een stuk land is verkregen hangt met dat land samen. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het Pachthof en betekent een wijziging van een eerdere door het hof vastgelegde regel.

In januari 1993 had het Pachthof nog anders beslist: een melkveehouder had grond bijgepacht waarop tot dat moment geen melkquotum had gerust. Enkele jaren nadien verkocht hij grond die hij zelf in eigendom had, met een deel van zijn quotum. De verpachter verzette zich hiertegen, met als argument dat zijn belangen werden geschaad. Hij vond dat het melkquotum door het bijpachten ook op zijn pachtgrond rustte. Het hof gaf hem gelijk. Het melkquotum waarover de pachter reeds beschikte was met de bijgepachte grond gaan samenhangen; zo was het in relatie tot de oppervlakte grond waarmee het samenhing verdund.

Blijkens de recente uitspraak van het Pachthof vindt verdunning nu niet langer per definitie plaats. In dit geval had de pachter de veehouderij van zijn vader overgenomen kort voordat de superheffing werd ingevoerd. Het ging om een melkvee- annex vleesvarkensbedrijf. In augustus 1984 – dus enkele maanden n de inwerkingtreding van de Beschikking superheffing – werd hij in de plaats van zijn vader gesteld als pachter van een perceel gras- en bouwland.Bij verkoop beriep de verpachter zich op de beschikking van het hof uit 1993. Ten onrechte, zoals nu is gebleken. Eerst zal vastgesteld moeten worden dat het perceel in 1983 voor de melkproduktie is gebruikt.

Ook in een heel ander geval heeft het hof dezelfde hoofdregel inmiddels toegepast. De pachter had de helft van het pachtobject direct bij het ingaan van de overeenkomst in onderpacht uitgegeven aan een zwager. Deze helft was in 1983 nog altijd bij die zwager in gebruik en had in dat jaar dus niet aan de melkproduktie van de pachter bijgedragen. In 1995 hing er dan ook geen melkquotum van de pachter mee samen.

juli 1995