Nieuwsblog Advocaten.nl

De partneralimentatie als een lumpsum ineens, in plaats van een maandelijkse betaling

In alimentatieverzoeken kan de rechter een uitkering tot levensonderhoud toekennen als een lumpsum, mits goed onderbouwd. De mogelijkheid bestaat indien onderhoudsplichtige voornamelijk vermogen heeft in plaats van inkomsten. Een dergelijke uitspraak kan echter ook bij nadere beschikking weer worden gewijzigd, net als bij een periodieke alimentatie.

Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 4 mei 2021 een opvallende uitspraak gedaan over deze mogelijkheid. In de betreffende zaak vroeg de vrouw het hof om de partneralimentatie in de vorm van een afkoopsom van € 700.000 vast te stellen, gebaseerd op de maandelijkse alimentatieverplichting voor 12 jaar die in één keer wordt uitbetaald. De gewone alimentatietermijn van 12 jaar is enkele jaren geleden teruggebracht tot maximaal 5 jaar, tenzij partijen kinderen uit het huwelijk hebben..

Het hof stelt vast dat de rechter die een uitkering tot levensonderhoud toekent, deze ook als lumpsum kan toekennen, en dat het afhankelijk is van de omstandigheden of dit passend en geboden is. Bijvoorbeeld wanneer de draagkracht van de onderhoudsplichtige voornamelijk gebaseerd is op vermogen in plaats van periodieke inkomsten uit arbeid of andere activiteiten. Het hof benadrukt echter dat de rechter die een lumpsum toekent, deze beslissing goed moet onderbouwen en dat de lumpsum achteraf kan worden ingetrokken of gewijzigd.

In deze zaak geeft het Hof weliswaar een negatieve beslissing , mede omdat het onredelijk zou zijn om uit te gaan van een alimentatieduur van 12 jaar gezien de leeftijd van de man (80 jaar). Het hof sluit aan bij de tabel van artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 om de contante waarde van de periodieke uitkering te berekenen en kwam tot een veel lager bedrag dan het door de vrouw gevraagde bedrag.

Deze uitspraak is opmerkelijk omdat een dergelijke mogelijkheid tot toekenning van een lumpsum voorheen door de rechter praktisch onmogelijk werd geacht.In 2015 werd in een eerdere versie van het wetsvoorstel Herziening Partneralimentatie voorgesteld dat de rechter op verzoek van een van de echtgenoten kon bepalen dat de alimentatie in één keer werd betaald. Dit voorstel werd echter niet opgenomen in de uiteindelijke wetswijziging die leidde tot een inkorting van de alimentatietermijn van 12 naar 5 jaar, behalve in uitzonderlijke gevallen. Recentelijk werd in februari 2021 een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (“WODC”) genaamd “Alimentatie van nu, acceptatie van alimentatie in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen”, waarin werd aanbevolen om een nieuwe rechterlijke bevoegdheid toe te voegen die het opleggen van een afkoopsom mogelijk maakt.

Kortom, het is mogelijk om een afkoopsom te vragen bij de rechter, maar een gedegen onderbouwing is vereist.

Wilt u meer weten over de alimentatieberekening bij scheiding, dan kunt u vrijblijvend bellen met 0900-advocaten of een nadere email zenden aan info@advocaten.nl. U kunt ook gebruik maken van ons vraagformulier.

De verklaring ’Ik dien mijn ontslag in’ is niet altijd een ontslagname

Ontslagname door een werknemer vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In verband met de ernstige gevolgen mag een werkgever niet te snel aannemen dat een dergelijke verklaring ook werkelijk zo is bedoeld

Een teamleider bagage bij Avia, een van de bagage-afhandelaars op Schiphol,en elf jaar in dienst, heeft genoeg van zijn werk.

In een mail naar zijn leidinggevende beschuldigt hij deze ervan hem niet te waarderen en altijd op hem te letten. Hij sluit de mail af met de mededeling dat hij ontslag neemt omdat hij geen zin meer heeft om als een ondergewaardeerd, gekleineerd klein kind behandeld te worden.

De volgende dag gaat hij echter gewoon naar zijn werk. Zijn leidinggevende wil met hem praten, maar de man zegt dat dat niet mogelijk is vanwege de drukte op de werkvloer.
In de weken daarna heeft de man gesprekken met de hr-afdeling van Avia om te praten over het beëindigen van zijn dienstverband. Hij laat weten dat hij zijn eerdere uitspraak in de mail aan zijn leidinggevende niet meende en dat hij handelde uit emotie. Hij ziet af van ontslag en biedt zijn excuses aan voor het ongemak.
Later geeft hij aan dat hij had verwacht dat het bedrijf hem een hoger salaris zou bieden als hij afziet van zijn ontslag.

Toch eindigen beide partijen uiteindelijk met een beëindigingsovereenkomst. De man trekt deze echter in binnen de bedenktijd die hij volgens de wet heeft. Vanaf dat moment, augustus 2022, ontvangt hij echter geen salaris meer. De werknemers start een kort geding tot herstel dienstbetrekking en loondoorbetaling.

De vraag waar de rechter in kort geding zich over buigt, is of de man met zijn mail een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring heeft afgelegd om zijn dienstverband te beëindigen.

De rechter oordeelt dat de man weliswaar het zinnetje ‘Bij deze dien ik mijn ontslag in!‘ heeft geschreven, maar dat het in de context van de hele mail duidelijk zou moeten zijn dat de man geen ontslag wilde nemen, maar vooral zijn frustraties wilde uiten en wilde onderhandelen over een promotie of hoger loon.

De opzegging van een arbeidsovereenkomst door de werknemer vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, die erop is gericht de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. De wil in de zin van artikel 3:33 BW dient dus specifiek gericht te zijn op de beëindiging. In verband met de ernstige (financiële) gevolgen mag een werkgever niet spoedig aannemen dat een verklaring van de werknemer gericht is op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter stelt voorop dat de zinsnede ‘Bijdeze dien ik mijn ontslag in!’ in eerste instantie aan duidelijkheid niet(s) te wensen over laat; deze boodschap moet echter wel in de context van de rest van de tekst van de e-mail van [eiser] geplaatst worden.

Kortom, een werkgever dient bij de ontvangst van een bericht, waarin enige emotie doorsijpelt, niet aanstonds letterlijk op te vatten, maar deze in de context van het gehele bericht te plaatsen

De kantonrechter bepaalt dat de werknemer zijn baan terugkrijgt en veroordeelt Avia in de proceskosten.
Meer informatie over een onterecht gegeven ontslag of een loonvordering, bel 0900-advocaten of stel hier een vraag

Uw vliegreis mislukt, vertraagd of bagage kwijt?

Lees hier wat uw rechten zijn, en welke instantie u dient te benaderen. Afhankelijk van uw klacht kunt u een procedure voeren of direct een claim indienen. Veel kunt u zelf, maar er zijn ook commerciële rechtsbijstandverleners.

Hebt u een klacht over een vliegmaatschappij? Als u vanaf een Europese luchthaven vloog, met een Europese maatschappij naar een Europese luchthaven vloog of met een overstap vanuit de EU naar een luchthaven buiten de EU en daar vertraging opliep door een gemiste aansluiting buiten de EU, dan kun u aanspraak maken op een claim volgens de Europese passagiersrechten. Deze regeling bepaalt uw rechten als uw vlucht is vertraagd, geannuleerd of overboekt. Bij niet-Europese vluchten hangt het af van de voorwaarden van de vliegmaatschappij.

Als uw klacht gaat over vertraging, annulering of overboeking van uw vlucht, kunt u in sommige gevallen aanspraak maken op een vergoeding. Met de Vlucht Claim Service van de Consumentenbond kunt u snel achterhalen of u in aanmerking komt voor compensatie en hoeveel dat is. Er zijn overigens vele commerciële organisaties die u hierin kunnen bijstaan. Als het gaat om een Europese vlucht, dient u uw klacht eerst bij de vliegmaatschappij zelf in. Als u een pakketreis hebt geboekt, kunt u ook bij de reisorganisatie terecht. Wanneer u direct een claimorganisatie inschakelt, bedingt deze een deel van de eventuele vergoeding als beloning.

Als de vliegmaatschappij niet reageert op uw klacht of als uw klacht wordt afgewezen, dan kunt u contact opnemen met de nationale controle-instantie voor de luchtvaart. In Nederland is dat de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT). Als u een conflict hebt met een vliegmaatschappij uit een ander Europees land, dan kan het Europees Consumenten Centrum Nederland (ECC) u bijstaan bij het indienen van een klacht. Als u hebt geklaagd bij de reisorganisatie en deze weigert u tegemoet te komen, kunt u een klacht indienen bij de Geschillencommissie Reizen.

Als uw bagage kwijt, vertraagd of beschadigd is, meld dit dan zo snel mogelijk op de luchthaven en vul een Property Irregularity Registration (PIR) in. Bij een georganiseerde reis kunt u ook de reisorganisatie aanspreken en een claim indienen bij u reisverzekering.

Schade door ontruiming van het gehuurde dient adequaat te worden gesteld en bewezen

Aan de ontruiming van een bedrijfspand na een ontruimingsvordering kleven aanzienlijke risico`s, zowel voor de verhuurder als de huurder. De huurder kan door het afvoeren en vernietiging een volledige inventaris verliezen, en de verhuurder kan voor die schade achteraf worden aangesproken.

Huurders die worden ontruimd in verband met een huurachterstand kunnen aanzienlijke schade lijden. Het komt regelmatig voor dat een verhuurder overgaat tot ontruiming van een bedrijfspand op grond van een ontruimingsvonnis van de kantonrechter, terwijl er nog een hoger beroep mogelijk is. Het risico dat de verhuurder achteraf voor de ontstane schade wordt aangesproken is aanzienlijk.

De onderhavige zaak dateert van 2006. Na een ontruiming in verband met een  ontruimingsvonnis van de kantonrechter werd door het gerechtshof te Arnhem in 2009 dit vonnis weer vernietigd. De verhuurder werd vervolgens veroordeeld tot het vergoeden van de schade die huurders door die ontruiming en het afvoeren en vernietigen van de inboedel hadden geleden.

Het gevolg was dat de verhuurder die, met gebruikmaking van het vonnis, het bedrijfspand had ontruimd, werd aangesproken tot het betalen van een schadevergoeding in verband met een onrechtmatige ontruiming.

De schadevergoeding werd gevorderd in verband met de door de verhuurder afgevoerde zaken die na opslag waren vernietigd. De huurder stelde dat er diverse inventariszaken waren vernietigd, zoals een toonbank, geluidspanelen, lambrisering en meer inventaris. De huurder vorderde € 100.000,,- schadevergoeding in verband met het verlies van deze zaken en investeringen.
Door het Hof werd deze vordering afgewezen. De huurder stelde cassatie in.

De wet bepaalt in artikel 6:97 dat in voorkomend geval de rechter zelf de schade kan begroten. Onder andere bepaalt dit artikel: ..” Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.
In de zaak die door de Hoge Raad werd behandeld klaagde de huurder dat het Gerechtshof de schadevordering ten onrechte had afgewezen, omdat het Hof meende dat de vordering onvoldoende was gemotiveerd en onderbouwd was met bewijsstukken. Het Hof constateerde dat er geen boekhouding was die de inventaris en investering kon onderbouwen, en niet viel te verifiëren welke zaken aanwezig waren en welke waarde deze vertegenwoordigden. De vordering werd dus afgewezen.

In cassatie stelde de huurder dat bij een ontruiming de degene die laat ontruimen dient te stellen en bewijzen welke zaken na de ontruiming in bewaring zijn gegeven en, voor zover die zaken zijn vernietigd, te stellen en te bewijzen dat die zaken kennelijk waardeloos waren of dat de huurders daarvan afstand hadden gedaan. Dit is een veel gehoorde stelling waarmee huurders dreigen, indien zij worden geconfronteerd met een ontruiming.

De huurders meenden ook in dit geval dat zij op grond van hun gewone stelplicht, neergelegd in artikel 150 Rv konden volstaan met de stelling dat was bewezen dat er zaken waren ontruimd en vernietigd, en dat daarmee aan hun processuele stel en bewijsplicht was voldaan.

De hoge Raad gaat echter mee met het oordeel van het Hof. De hoge raad stelt dat het Hof aldus had bepaald dat wel is komen vast te staan dat bij de ontruiming aan de huurder toebehorende zaken zijn afgevoerd, maar dat zij niet voldoende hebben onderbouwd dat die zaken ook enige waarde hadden.
Volgens de Hoger Raad heeft het hof terecht beslist dat de stelplicht en bewijslast van het bestaan van schade volgens artikel 150 Rv op de huurder rust. Zonder nadere onderbouwing hoefde het Hof dus niet over te gaan tot schatting van de schade.

Deze uitspraak is niet echt verrassend, maar geeft eens temeer aan dat men bij een ontruiming voorzichtig moet opereren, zeker als er nog een hoger beroepsmogelijkheid is. Maar ook dat een vergoedingsvordering wegens de hierdoor veroorzaakte schade duidelijk en helder moet zijn onderbouwd. De algemene regel is nog steeds dat “wie stelt, bewijst“.

 De regel die bepaalt dat de rechter bij gebrek aan concrete schadevaststelling die schade moet schatten, gaat dus niet zover dat de rechter deze geheel zelfstandig moet onderzoeken.
Voor meer informatie over ontruiming en huurrecht kunt u bellen met 0900-advocaten of een vraag stellen via dit formulier.

Arbeidsconflict Eindigt Vaker in Beëindiging en een Vergoeding (Flinke) Vergoeding

Veel werkgevers die aansturen op een ontslag hebben vaak hun personeelsdossier niet op orde. Een hogere ontslagvergoeding brengt uitkomst in de huidige krappe arbeidsmarkt.

Sinds medio 2022 is er een flinke krapte op de arbeidsmarkt ontstaan over de gehele breedte. De gevolgen daarvan zijn merkbaar bij de wijze waarop arbeidsconflicten worden opgelost.

Hoewel een arbeidsconflict in het verleden in de meeste gevallen uitmondde in een gang naar de kantonrechter voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een ontslagaanzegging na een verkregen ontslagvergunning, gaan werkgevers en werknemers steeds vaker over tot het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.

Daarbij kan ook worden vastgesteld dat het aantal ontslagzaken ook is toegenomen. Een arbeidsconflict heeft vaak te maken met onenigheid op de werkvloer, (dis-) functioneren, ontevredenheid over de inhoud van de functie. Het blijkt dat de huidige arbeidsmarktsituatie er voor zorgt dat werkgevers en werknemers sneller besluiten om afscheid nemen bij een arbeidsconflict, ongeacht of de verschillen overbrugbaar zijn of niet. Uit een onderzoek van rechtsbijstandverzekeraars blijkt dat het aantal ontslagzaken medio 2022 toenam. Desniettemin wordt een gerechtelijke procedure en onzekerheid over de uitkomst va het conflict uit de weg gegaan. Een vaststellingsovereenkomst versnelt bovendien de ontslagtraject in aanzienlijke mate. Dit laatste geldt temeer nu wordt geconstateerd dat er vaak een hogere vergoeding wordt betaald. Een andere reden is dat werknemers nu sneller een vervangende dienstbetrekking kun vinden.

Dit is duidelijk een andere ontwikkeling dan de situatie die tijdens de coronapandemie speelde. Veel werknemers waren toen bevreesd hun dienstbetrekking te verliezen. Bovendien speelt mee dat veel werknemers hun werkzaamheden buiten hun werkplek hun werkzaamheden konden voortzetten. Door terugkeer op de werkplek zijn werknemers kritischer geworden ten aanzien van het werk, de werkgever, en hun collega`s in het algemeen. Een klein conflict kan dan al aanleiding geven tot de wens om elders emplooi te zoeken.

Bovendien geldt voor de trend van de hogere ontslagvergoeding dat werkgevers wel ontevreden zijn over een werknemer, en aansturen op ontslag, maar dat de inhoud van het personeelsdossier daartoe geen enkele aanleiding geeft. Met andere woorden, de werkgever kan niet aan de hand van feiten en omstandigheden in het verleden aantonen dat een werknemer disfunctioneert of om andere reden het veld moet ruimen. Dit zal een werkgever doen neigen om maar een hogere vergoeding te betalen.

Dwangsom Voor De Moeder Die Pakjesavond Bij Vader Tegenhoud

Pakjesavond, kerstviering en Nieuwjaar staan elk jaar gerant voor fikse ruzies tussen ouders over de omgang en de uitvoering van de omgangsregeling.

Pakjes avond, kerstviering en Nieuwjaar staan elk jaar gerant voor fikse ruzies tussen ouders over de omgang en de uitvoering van de omgangsregeling.

Zo ook in geval van de ouders die scheidden in 2019, een omgangsregeling hadden en ook gezamenlijk het ouderlijk gezag.

De vader wilde met hun 5-jarige zoon op 5 december sinterklaas pakjesavond vieren, samen met zijn nieuwe partner en hun kinderen. Zoals vaker gebeurd ontstaat dan een conflict, min of meer ingegeven door afgunst, overbezorgdheid over het welzijn van het kind, de nieuwe partner of om andere redenen. In dit geval weigerde de moeder medewerking aan de omgang van de zoon tijdens pakjesavond, omdat dit volgens haar ‘te vermoeiend’ voor haar zoon zou zijn. Deze had dezelfde dag ook op school al sinterklaasviering, en moest ook naar een belangrijke zwemles.

Hoewel men zich afvraagt waarom het noodzakelijk is voor dergelijke zaken aar de rechter te stappen, deed de vader dit toch. En dwangsom werd gevorderd, voor het geval de moeder aan deze omgang niet zou meewerken.
De rechter wees de vordering toe, inclusief de dwangsom.

In veel uitspraken wordt een dwangsom in dergelijke vordering in eerste instanties afgewezen. Pas nadat een ouder structureel en zonder goede reden de omgangsregeling met de andere ouder frustreert, gaat de rechter er toe over zwaardere maatregelen te nemen.

Werknemer Pas Op Wat Je Zegt, Ook Buiten Werktijd

Steeds vaker worden werknemers afgerekend op gedragingen in de privésfeer of buiten werktijd. Een werkgever kan dit beschouwen als plichtsverzuim.

Recent zijn enkele uitspraken gewezen door de kantonrechters inzake een ontslag op staande voet, dat door de werknemer werd aangevochten

In het eerste geval ging het om een directeur van een met subsidies van gemeenten opgezet  antidiscriminatiebureau. Tijdens de sinterklaasintocht gaat deze directeur publiekelijk meeprotesteren hetgeen privéaangelegenheid was, maar dat ook op het NOS Journaal werd getoond. Het college van B&W meent dat door zich tijdens bij de actievoerders in de demonstratie te voegen de directeur zich te activistisch opstelde, en de directeur wordt op staande voet ontslagen. De directeur vocht het ontslag aan, maar uiteindelijk werd de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De directeur wel kreeg de transitievergoeding van 25.000 euro uitbetaald

In een ander geval had een werknemer vijf chocoladeletters meegenomen van het werk, waarop een ontslag op staande voet volgde. De kantonrechter meende dat dit ontslag terecht was, maar het gerechtshof meende dat, vermoedelijk gezien de persoonlijke omstandigheden van de medewerker, dat dit ontslag een te zwaar middel was. Volgens het Gerechtshof had de werkgever rekening moeten houden met de persoonlijke omstandigheden, die te maken hadden met haar gezondheid en familieomstandigheden van de werknemer.

In een ander geval werd een medewerker van een drukkerij ontslagen na het meenemen van enkele boeken, die door de werkgever waren afgekeurd voor verkoop.  De werknemer wordt op staande voet ontslagen, maar vecht dit ontslag in twee instanties aan. Aanvankelijk stelde de werknemer toestemming te hebben gevraagd, en dat het o waardeloze producten ging. in de procedure bleek Uit camerabeelden dat geen toestemming was gevraagd. Dit laatste speelde mede een rol voor het oordeel van de rechter in beide instanties dat in dit geval het ontslag op staande voet in stand bleef. Ook als het gaat om waardeloze zaken moet een werknemer toestemming vragen.

In een geschil van een politiebeambte, die in een sinterklaasgedicht ten overstaan van andere collega`s een collega beledigde, hoe goed bedoeld ook, bleek dat ook zoiets plichtsverzuim kan opleveren.  Een disciplinaire straf viel hem ten deel.

Uit meerdere uitspraken blijkt dat kantonrechters in dergelijke geschillen ook handelingen en uitlatingen in de privésfeer zwaarder laten meewegen. Er was al bekend dat uitlatingen op social media consequentie kan hebben, maar werknemers moeten rekening houden dat zij ook in het gewone leven rekening moeten houden met hun gedrag buiten kantoortijd of in de privésfeer .

Is Een 3 Jarig Krantenabonnement Onredelijk?

Werd u op straat een abonnement op een krant of tijdschrift in de maag gesplitst, dan zit u er soms lang aan vast, tot wel 3 jaar. Maar wat zijn de regels hierover?

Regelmatig ontvangt advocaten.nl een vraag over de beëindiging van een tijdschrift- of krantenabonnementen. Vaak komt een abonnement tot stand via de telefoon, internet, of gewoon tijdens een ontmoeting op straat met een straatverkoper. Tijd en zin om de algemene voorwaarden te lezen is er dan meestal niet en zo komt het dan ook regelmatig voor dat een particuliere krantenlezer wordt geconfronteerd met een zeer lange contractsduur. Dit laatste komt echter vaak pas aan het licht als men wil opzeggen.

Een abonnementsduur van 2 of 3 jaar is geen uitzondering. Wil men er na 1 jaar weer vanaf, dan is dat wel mogelijk, mits men de resterende contractsduur betaald. Met opzeggen bespaart men dus geen abonnementsgeld!

wetgeving sinds 2010

Voor het opzeggen van uw krantenabonnement gelden regels.
In beginsel bepaalt de wet dat de eerste contractsduur niet langer dan één jaar mag zijn. Opzegging tegen het einde van die periode is dan altijd mogelijk. Het uitgangspunt van de wet is namelijk dat de eerste contractperiode niet langer mag zijn dan één jaar en er daarna een mogelijkheid moet zijn om op te zeggen.

Een abonnement mag automatisch worden verlengd, maar alleen als na de eerste periode per maand kan worden opgezegd. Vaak is dit na 1 jaar. Hebt u een abonnement voor een vaste periode van een jaar, dan is eerder opzegging alleen mogelijk indien de andere partij daarin toestemt. Maar de uitgever kan dan wel een opzegvergoeding vragen.

Een abonnement mag automatisch worden verlengd, mits het is toegestaan om na de eerste verlenging het abonnement op elk moment te kunnen opzeggen met een opzegtermijn van één maand.
Proefabonnementen op (dag)bladen en tijdschriften mogen echter niet automatisch worden verlengd en die stoppen automatisch na de proefperiode.

Wijze van opzeggen

Het abonnement mag worden opgezegd op dezelfde manier als het afgesloten. Is het een telefonische overeenkomst, dan mag u dit ook weer telefonisch beëindigen. De opzegtermijn varieert, afhankelijk van de frequentie van verschijnen, tussen de 1 en 3 maanden.

Een flinke korting op de abonnementskosten.

In sommige abonnementen wordt een aanzienlijke korting geboden op de reguliere abonnementskosten, waar tegen wel een langere abonnementsperiode zit, bijvoorbeeld 3 jaar. De wet bestempelt een dergelijke overeenkomst niet direct als “onredelijk”, maar wel dat een beding, dat het abonnement langer dan 1 jaar duurt, “wordt vermoed onredelijk te zijn“. Een dergelijk vermoeden kan worden weerlegd indien daar een fors voordeel, dus korting, tegenover staat. Een dergelijk voordeel moet aantoonbaar en substantieel zijn.
Hoe langer de vaste termijn van het abonnement duurt, hoe meer voordeel of korting daarmee moet samenhangen. Betaalt u echter een abonnementsgeld dat nauwelijks afwijkt van een contract voor 1 jaar of minder, dan is er wel het vermoeden dat de contractsduur onredelijk is.

Op de website van de consuwijzer (voor consumenten) en de ACM of de ACM (voor uitgevers) leest u meer over dit onderwerp. Wilt u als ondernemer uw algemene voorwaarden laten toetsen op redelijkheid, wettigheid en toetsing aan de zogenaamde grijze en zwarte lijst, bel dan met 0900-advocaten of zend een email aan info@advocaten.nl.

Pas Op Voor Oplichters Aan De Telefoon

Het is niet altijd mogelijk om via de telefoon de identiteit van de beller vast te stellen, zeker niet indien via een bekend en vertrouwd nummer wordt gebeld. Via spoofing kunnen criminelen het doen voorkomen dat ze via een lokaal netwerk bellen of zelfs vanuit de centrale van een lokale instelling.

Medio november 2022 heeft de Nederlandse en Britse justitie in een gezamenlijke actie deze dienst een halt toegeroepen aan de Spoofingdienst iSpoof.

Sinds enige tijd bestond de populaire internetservice voor eenieder die anderen wilde misleiden, al of niet met minder goede bedoelingen. Men kon zich via deze service voordoen als een officiële instantie. Het is een vorm van identiteitsfraude, die schade bezorgt aan officiële instanties en aan het publiek dat er in trapt.

Toch zijn er enkele voorzorgsmaatregelen die kunnen voorkomen dat criminelen via een dergelijke dienst hun oplichtingspraktijk kunnen uitvoeren.

Indien u op uw mobiel wordt gebeld door een persoon die stelt namens een overheidsinstelling, bank of internet service te bellen, en u vraagt in te loggen bij uw bank of andere financiële instelling via een door hen toegezonden link, is er zeer waarschijnlijk sprake van “vishing”(een combinatie van “fishing” en “voice”) Het reguliere wachtwoord dat u vervolgens gebruikt om in te loggen komt daarmee terecht bij criminelen.

De link die wordt toegezonden leidt u naar een verrassend goed lijkende website, die echter eveneens voor dit criminele doel is nagemaakt van de echte web-omgeving van de instelling of bank.

Een bekende techniek die wordt gebruikt is die van de tijdsdruk. De beller aan de andere kant laat u weten dat u schade lijdt indien u niet direct actie onderneemt, omdat anders uw bankrekening wordt leeggehaald door criminelen Door deze tijdsdruk valt de drempel weg om nog eens goed na te denken over de gevraagde instructie.

Ook wordt veelal gevraagd om persoonlijke informatie, die strikt genomen reeds in bezit zou moeten zijn bij de betreffende organisatie, zoals een BSN nummer of geboortedatum.

Allereerst moet u er op bedacht zijn dat dergelijke essentiële instanties nimmer persoonlijk contact zoeken via de telefoon. Het bel-contact is dus al verdacht. Ook wordt nooit om persoonlijke informatie gevraagd.

Geadviseerd wordt de beller gewoon te woord te staan en te vragen om een telefoonnummer zodat zij teruggebeld kunnen worden. Wordt dat niet verstrekt dan is het waarschijnlijk misleiding. Indien u twijfelt, dan wordt u geadviseerd gewoon op te hangen. Vervolgens wordt geadviseerd direct de betreffende instantie zelf te bellen bij het bij u bekende nummer.

Voorts wordt geadviseerd de poging tot oplichting te melden, Meer over dergelijke vormen van oplichting vindt u in de onderstaande links

Waar kan ik cybercrime melden?

Bent u of is iemand in uw omgeving slachtoffer van cybercrime? Of kent u personen die zich bezighouden met criminele digitale activiteiten? Doe dan aangifte bij de politie.

Aangifte bij de politie van Internetoplichting

U kunt direct aangifte doen van cybercrime bij de politie. Dit kan bij ieder politiebureau in Nederland. Het is goed om te vragen of een digitaal expert aanwezig kan zijn bij uw aangifte.

Politie, Openbaar Ministerie, Marktplaats, banken en internetserviceproviders werken samen aan het terugdringen van internetoplichting. Kijk op https://www.politie.nl/themas/internetoplichting.html voor meer informatie.

Melding doen via Meld Misdaad Anoniem

U kunt ook anoniem melding maken van cybercrime bij Meld Misdaad Anoniem. Dit kan telefonisch via 0800 7000 of online via meldmisdaadanoniem.nl.

Hulp voor slachtoffers van cybercrime

Bent u slachtoffer geworden van cybercrime?

Op de website Veilig internetten leest u wat u kunt doen tegen deze en andere vormen van cybercrime.

Fraudehelpdesk en organisatie waarschuwen bij phishing

Wanneer u een valse e-mail krijgt, waarschuw dan de organisatie uit wiens naam u de mail krijgt. Meld phishing ook altijd bij de Fraudehelpdesk.

Wat kan ik doen tegen voorschotfraude?

Voorschotfraude is een vorm van internetfraude. Hierbij ontvangt u een e-mail waarin de afzender u om financiële hulp vraagt. Ga niet in op zulke e-mails en geef nooit uw persoonlijke gegevens af. De oplichters kunnen deze gebruiken om bijvoorbeeld uw bankrekening te plunderen.

Voorschotfraude (419-fraude) herkennen

Bij voorschotfraude belooft de afzender van de e-mail u in ruil voor uw hulp een onwaarschijnlijk hoge vergoeding. Voorschotfraude wordt 419-fraude genoemd, naar het  artikel 419 in het Nigeriaanse wetboek van strafrecht dat oplichting verbiedt.

Als u ingaat op het aanbod in de e-mail, krijgt u het verzoek om:

  • een financieel voorschot te verlenen;
  • persoonlijke informatie te verstrekken (zoals naam, adres, werkgever en bankgegevens);
  • naar het land van de afzender te reizen, zogenaamd voor overleg en ondersteuning.

Aangifte doen bij voorschotfraude

Heeft u financiële schade door voorschotfraude? Doe dan aangifte bij de politie.

Andere vormen van cybercrime

Naast phishing zijn er nog meer manieren waarop kwaadwillenden misbruik proberen te maken van de goedheid van mensen. Op https://www.vpngids.nl/veilig-internet/cybercrime/ worden allerlei vormen van cybercrime behandeld en geven we informatie over hoe hackers te werk gaan. Uiteraard geven we ook tips over hoe men zich kan beschermen tegen deze vormen van cybercriminaliteit en phishing.

Transparante En Voorspelbare Arbeidsvoorwaarden Vanaf 1 augustus 2022 Voorgeschreven

De wet Wtva is een uitvloeisel van de Europese richtlijn transparante arbeidsvoorwaarden, en heeft direct gevolgen voor alle arbeidsovereenkomsten, ook de al bestaande overeenkomsten tussen werknemers ene werkgevers. De sanctie op overtreding is nietigheid van bedingen.

Sinds 1 augustus 2022 is in Nederland de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Wtva) van toepassing op bestaande en nieuwe arbeidsovereenkomsten tussen werkgevers en werknemers.

De wet is gebaseerd op de gelijknamige Europese richtlijn. Werkgevers zullen dus direct te maken krijgen met deze aanpassing, ook voor bestaande overeenkomsten. Werknemers kunnen vanaf 1 augustus 2022 direct rechten ontlenen aan deze wetgeving.

De belangrijkste wijzigingen betreffen wetgeving op gebied van het studiekostenbeding, het verbod op nevenwerkzaamheden, oproepovereenkomsten en de informatieplicht aan de werknemer. Een korte uitleg hieronder geeft de belangrijkste punten weer.

Verbod op nevenwerkzaamheden: een verbod, tenzij

Een verbod op nevenwerkzaamheden wordt in de meeste arbeidsovereenkomsten standaard opgenomen, deels omdat dit een eenvoudig standaardbeding is, en de meeste werknemers geen nevenwerkzaamheden ambiëren, zodat dit nauwelijks een onderhandelingspunt is, maar soms omdat parttime werk uitnodigt tot nevenwerkzaamheden, en de werkgever wil weten of en waar een werknemer werkzaam is buiten werktijd.
De meeste bedingen bepalen dat het verrichten van nevenwerkzaamheden niet is toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever.

Na 1 augustus 2022 is een verbodsbeding echter nietig , behalve indien er een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Welke objectieve rechtvaardigingsgrond aanvaardbaar is en welke niet wordt in de wet niet gespecificeerd, en de in de arbeidsovereenkomst hoeft die ook niet te worden opgenomen, zoals bijvoorbeeld bij het concurrentiebeding wel het geval is.
De werkgever doet er wel verstandig aan om in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk te noemen wat voor hem een objectieve rechtvaardigingsgrond is voor een beperking of een verbod op nevenwerkzaamheden .

Te alle tijde kan de werkgever nog wel verlangen dat de werknemer hem op de hoogte brengt van de nevenwerkzaamheden, en dat de werknemer met de werkgever overlegt, alvorens die werkzaamheden te aanvaarden. Zoals gezegd kan de werkgever de toestemming slechts weigeren als daar objectieve rechtvaardiging voor bestaat. In de praktijk zal er slechts in weinig gevallen sprake zijn van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Met kan denken aan redenen van gezondheid, veiligheid, bescherming van gevoelige bedrijfsinformatie, conflicterende belangen of beperkingen op grond van de Arbeidstijdenwet. Dit zijn slechts voorbeelden maar de praktijk zal moeten uitwijzen of daarvan werkelijk sprake zal zijn.

Studiekostenbeding verboden bij verplichte opleidingen

Vanaf 1 juli 2015 geldt al een wettelijke scholingsplicht voor werkgevers. Dit volgt uit de implementering van de Europese ‘Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’.
De werkgever is dus verplicht werknemers op te leiden voor zover mogelijk. Een studiekostenbeding wordt dus vaak in de arbeidsovereenkomst opgenomen, om de kosten van de opleiding zoveel mogelijk af te wentelen op de werknemer, voor zover de werkgever door vertrek van de werknemer daarvan niet meer kan profiteren. De wettelijke scholingsplicht is opgenomen in artikel 7:611a BW.

Meer informatie leest u hier.
Vanaf 1 augustus 2022 geeft de wetswijziging een verbod op een dergelijk beding voor opleidingen die op grond van de wet of een toepasselijke cao verplicht zijn gesteld. Een andere belangrijke wijziging is dat de werknemer, voor zover mogelijk, die opleiding in de tijd van de werkgever mag volgen. De werknemer krijgt dus gewoon loondoorbetaling tijdens het volgen van de opleiding.

Het gaat dan wel om verplichte opleidingen of scholing. De regels gelden volgens de wet alleen voor verplichte scholing. Daarvan is sprake als de wet, de cao (of een andere regeling direct of indirect verplicht gesteld door een bestuursorgaan) bepaalt dat een opleiding verplicht is voor de uitoefening van een functie. Als voorbeelden kunnen worden genoemd:
Als voorbeelden kunnen worden genoemd:
• scholing op het gebied van veiligheid en arbeidsvoorwaarden, zoals het bijhouden van de vakbekwaamheid.
• scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie, zoals een leertraject die voorkomt dat een werknemer gaat disfunctioneren;
• scholing noodzakelijk voor de we werknemer in verband met technologische ontwikkelingen die verband houden met de uitoefening van de functie;
• scholing teneinde de voortzetting van de arbeidsovereenkomst te garanderen na het vervallen van de oorspronkelijke functie (ter voorkoming van werkeloosheid);
• scholing die een werkgever op grond van een wettelijk voorschrift moeten aanbieden.
Voor opleidingen die niet verplicht zijn, blijft het studiekostenbeding nog wel mogelijk.

Ook voor bestaande overeenkomsten

De wet heeft directe werking. Werkgevers dienen dus op te letten, omdat een studiekostenbeding, voorheen gewoon geldig, thans nietig kan zijn. Het risico bestaat dan dat een studiekostenbeding deels voor verplichte opleiding, en deels voor een onverplichte opleiding, in zijn geheel nietig kan worden verklaard, ook voor kosten die zijn gemaakt voor een opleiding die niet verplicht is. Ook dit hangt samen met de strekking van de wet: arbeidsvoorwaarden moeten transparant zijn, en de kans dat een dergelijk beding in een gerechtelijke procedure deels nietig, deels geldig wordt beschouwd, is niet zo groot.
Meer informatie over het studiekostenbeding leest u hier.

Wilt u meer weten over de wetswijziging en de implementatie daarvan in bestaande en nieuwe arbeidsovereenkomsten, neem dan contact op met advocaten.nl. Stuur een email of bel met 0900-advocaten.