De Verdeling van een Nalatenschap

Welke stappen om te komen tot de verdeling van een nalatenschap en de rol van de notaris bij het voorkomen van conflicten. Het gaat in op de wettelijke verdeling, de mogelijke onenigheid tussen erfgenamen, en de opties voor bemiddeling of juridische procedures. De notaris fungeert vaak als bemiddelaar en helpt de erfgenamen om een eerlijke verdeling van de nalatenschap te bereiken zonder dat het tot een rechtszaak hoeft te komen.

Bij geschillen over de verdeling van een nalatenschap kan het proces vaak complex en emotioneel beladen zijn, vooral als er waardevolle bezittingen of sentimentele eigendommen betrokken zijn. De Nederlandse wetgeving biedt echter verschillende stappen en oplossingen voor de verdeling van een nalatenschap. In dit artikel bespreken we de procedure om een nalatenschap te verdelen, welke stappen moeten worden gevolgd, wat te doen als erfgenamen het niet eens worden, en de rol van de notaris in dit proces.

1. Wat is een nalatenschap?

Een nalatenschap bestaat uit alle bezittingen en schulden die een overledene achterlaat. De erfgenamen hebben volgens het Nederlands erfrecht recht op een deel van deze nalatenschap. De erfgenamen kunnen bij testament worden benoemd of automatisch worden aangewezen volgens de wet, zoals partner, kinderen of andere familieleden.

Wettelijke verdeling

Als er geen testament is, dan geldt de wettelijke verdeling van de nalatenschap. Volgens Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, de erfopvolging, zal de langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner automatisch de gehele nalatenschap ontvangen, waarbij de kinderen een vordering op de langstlevende krijgen die pas opeisbaar is bij diens overlijden​.

2. Procedure voor de verdeling van een nalatenschap

De verdeling van een nalatenschap verloopt meestal in een aantal vaste stappen. Deze procedure wordt sterk vereenvoudigd als alle erfgenamen het onderling eens zijn over de verdeling, maar conflicten kunnen ontstaan wanneer dit niet het geval is. Hieronder volgen de belangrijkste stappen in de verdeling van een nalatenschap.

2.1 In kaart brengen van de nalatenschap

De eerste stap in de verdeling is het inventariseren van alle bezittingen en schulden van de overledene. Dit kan betrekking hebben op zowel roerende goederen, zoals geld, voertuigen, en sieraden, als onroerende goederen, zoals huizen of landerijen. Erfgenamen dienen ook op de hoogte te zijn van eventuele schulden die de overledene achterlaat, omdat zij deze mogelijk moeten voldoen​.

2.2 Notariële akte van verdeling

In veel gevallen, zeker wanneer onroerende goederen zoals een woning deel uitmaken van de nalatenschap, is het noodzakelijk om een notariële akte van verdeling op te stellen. In deze akte wordt vastgelegd hoe de nalatenschap wordt verdeeld tussen de erfgenamen. De notaris speelt hierbij een belangrijke rol als onpartijdige derde die ervoor zorgt dat alle erfgenamen correct worden geïnformeerd en dat de verdeling volgens de wet verloopt.

2.3 Verklaring van erfrecht

Een notaris kan een verklaring van erfrecht opstellen waarin staat wie de erfgenamen zijn en wie bevoegd is om de nalatenschap af te handelen. Deze verklaring is vaak noodzakelijk om toegang te krijgen tot de bankrekeningen van de overledene of om andere juridische zaken rondom de nalatenschap af te handelen​.

3. Conflicten tussen erfgenamen

Conflicten bij de verdeling van een nalatenschap ontstaan vaak wanneer erfgenamen het niet eens kunnen worden over de verdeling van de bezittingen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer bepaalde erfgenamen vinden dat ze benadeeld zijn, of wanneer de nalatenschap waardevolle of sentimentele bezittingen bevat waar meerdere erfgenamen aanspraak op willen maken.

3.1 Onenigheid over de verdeling

Als er onenigheid bestaat over de verdeling, kunnen erfgenamen ervoor kiezen om een mediator in te schakelen. Een mediator kan helpen om de communicatie tussen de erfgenamen te verbeteren en zo tot een oplossing te komen zonder dat er juridische procedures nodig zijn​.

3.2 Rechtszaak

Wanneer bemiddeling niet tot een oplossing leidt, kan een erfgenaam naar de rechter stappen. Dit gebeurt meestal in de vorm van een verdelingsprocedure, waarin de rechter uiteindelijk beslist hoe de nalatenschap moet worden verdeeld. Een veelvoorkomende procedure is de vereffening van een nalatenschap, waarbij een door de rechter aangewezen vereffenaar de nalatenschap volgens de wet afwikkelt​.

3.3 Vereffening van de nalatenschap

Bij een complexe nalatenschap of een nalatenschap met schulden kan de kantonrechter een vereffenaar benoemen. Deze vereffenaar neemt de verantwoordelijkheid voor het afhandelen van de nalatenschap, het betalen van schulden, en het verdelen van de resterende bezittingen onder de erfgenamen​​.

4. Rol van de notaris bij het voorkomen van conflicten

De notaris speelt een essentiële rol in het verdelingsproces van een nalatenschap en kan helpen om conflicten te voorkomen. In veel gevallen kan de notaris door zijn of haar deskundigheid en onpartijdigheid bemiddelen tussen erfgenamen en ervoor zorgen dat de verdeling eerlijk en transparant verloopt.

4.1 Testament en verdeling

Een notaris kan erfgenamen adviseren over de beste manier om een nalatenschap te verdelen en kan helpen bij het opstellen van een testament. Dit kan toekomstige conflicten voorkomen, omdat de wensen van de overledene duidelijk zijn vastgelegd​.

4.2 Bemiddeling bij conflicten

Wanneer er toch conflicten ontstaan, kan de notaris fungeren als bemiddelaar om de erfgenamen te helpen bij het vinden van een oplossing. Dit is vaak een meer kosteneffectieve en minder tijdrovende oplossing dan een rechtszaak​.

5. Wetgeving rondom de verdeling van nalatenschappen

Het erfrecht in Nederland is vastgelegd in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. In dit wetboek zijn de regels opgenomen voor de verdeling van een nalatenschap, de rechten van erfgenamen, en de rol van de executeur testamentair. Het is van belang dat erfgenamen op de hoogte zijn van deze wettelijke regels, omdat deze bepalen hoe de nalatenschap wordt verdeeld en welke rechten en verplichtingen zij hebben​​.

5.1 Wettelijke verdeling bij overlijden

Wanneer een persoon overlijdt zonder testament, wordt de nalatenschap verdeeld volgens de regels van de wettelijke verdeling. Dit houdt in dat de langstlevende partner het recht heeft om alle goederen van de nalatenschap te behouden, terwijl de kinderen een vordering op de langstlevende partner krijgen. Deze vordering wordt pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende partner​.

5.2 Vorderingen en legaten

Naast de verdeling van goederen moeten erfgenamen ook rekening houden met vorderingen en legaten. Een legataris heeft recht op een specifiek goed of een bepaald geldbedrag, terwijl een vordering pas opeisbaar wordt onder bepaalde voorwaarden​.

6. Conclusie

Bij de verdeling van een nalatenschap komen veel stappen en juridische aspecten kijken. Erfgenamen moeten zich bewust zijn van hun rechten en plichten, en in het geval van conflicten is het verstandig om tijdig juridisch advies in te winnen of een mediator in te schakelen. Een notaris speelt een belangrijke rol in dit proces en kan helpen om een nalatenschap op een eerlijke en transparante manier af te wikkelen, waarbij conflicten zoveel mogelijk worden voorkomen. Als erfgenamen het niet eens kunnen worden, kan een rechter in het uiterste geval een bindende uitspraak doen over de verdeling van de nalatenschap.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp door advocaten kunt u een vraag stellen via advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.



Verzekeraar moet toch uitkeren: Hof stelt paal en perk aan beroep op mededelingsplicht

Een recente uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch benadrukt dat verzekeraars tijdig moeten handelen bij aanwijzingen van een schending van de mededelingsplicht door de verzekerde. In deze zaak moest de verzekeraar, ondanks een onjuiste gezondheidsverklaring, toch tot uitkering overgaan omdat zij eerder onderzoek had moeten doen naar de duidelijk aanwezige discrepanties in het dossier. Deze uitspraak onderstreept het belang van proactief optreden door verzekeraars en biedt bescherming aan verzekerden tegen onredelijk beroep op schending van de mededelingsplicht.

Verzekeraar moet overgaan tot uitkering AOV ondanks schending mededelingsplicht verzekeringnemer

Bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV’s) ontstaan vaak discussies over de gezondheidsverklaring die bij het afsluiten van de verzekering is ingevuld. Indien hierin onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt, kan de verzekeraar op grond van de mededelingsplicht (artikelen 7:928-930 BW) het recht hebben om een uitkering te weigeren of zelfs de verzekering te beëindigen.

De wet bepaalt dat de verzekeraar binnen twee maanden na ontdekking van de niet-nakoming de verzekerde daarop moet wijzen, onder vermelding van de mogelijke gevolgen. Deze vervaltermijn is bedoeld om de verzekerde niet in onzekerheid te laten over een mogelijk beroep op de schending van de mededelingsplicht. De verzekeraar mag de zaak niet op zijn beloop laten.

Recent is er veel aandacht geweest voor de vraag of deze termijn subjectief moet worden benaderd (gaat de vervaltermijn in als de verzekeraar de niet-nakoming daadwerkelijk ontdekt) of objectief (start de termijn zodra de verzekeraar op de hoogte had kúnnen raken van de niet-nakoming). De Hoge Raad lijkt in zijn arrest van juli 2023 te kiezen voor de subjectieve benadering, maar benadrukt ook dat het relevant is om te beoordelen of en in welke mate van de verzekeraar mag worden verwacht dat hij onderzoek doet na aanwijzingen van niet-nakoming.

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft aan de hand van deze uitspraak gekozen voor een praktische uitwerking (ECLI:NL:GHSHE:2024:2400). In deze zaak had de verzekerde bij het aangaan van de AOV in zijn gezondheidsverklaring aangegeven geen diabetes te hebben, terwijl hij al sinds 1986 aan diabetes leed. Bij het indienen van een claim op 11 januari 2020 vermeldde hij echter duidelijk dat hij al sinds 1986 diabetes had.

Het Hof stelde vast dat de daadwerkelijke ontdekking van de schending van de mededelingsplicht pas plaatsvond op 26 maart 2020, toen de extern medisch adviseur van de verzekeraar de discrepantie opmerkte tussen de gezondheidsverklaring en het claimformulier. Dat deze documenten al langer in het dossier van de verzekeraar zaten, deed daar niet aan af. De mededeling op 8 april 2020 dat de mededelingsplicht is geschonden, was daarmee formeel binnen de termijn van twee maanden.

Echter, het Hof oordeelde dat de verzekeraar eerder in actie had moeten komen. Op het claimformulier stond immers duidelijk vermeld dat de verzekerde al sinds 1986 diabetes had. Het Hof overwoog:

“Het had op de weg van de verzekeraar gelegen om direct na ontvangst van het claimformulier nader onderzoek te doen naar de juistheid van de bij de aanvraag van de verzekering verstrekte gegevens.”
(ECLI:NL:GHSHE:2024:2400, r.o. 4.5)

Verder stelde het Hof dat de verzekeraar reeds kort na 11 januari 2020 voldoende zekerheid had kunnen én moeten hebben over de schending van de mededelingsplicht. Door niet tijdig te handelen, heeft de verzekeraar niet voldaan aan haar verplichting om de verzekerde binnen twee maanden na ontdekking te wijzen op de mogelijke gevolgen daarvan.

Het Hof concludeerde:

“Gelet op het voorgaande is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de verzekeraar zich beroept op de schending van de mededelingsplicht.”
(ECLI:NL:GHSHE:2024:2400, r.o. 4.7)

Hierdoor moet de verzekeraar overgaan tot uitkering aan de verzekerde, ondanks de schending van de mededelingsplicht.

Ook de Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in haar uitspraak van 15 juni 2023 (ECLI:NL:RBZWB:2023:7867) een vergelijkbare lijn gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeraar niet voldoende voortvarend heeft gehandeld na aanwijzingen van een mogelijke schending van de mededelingsplicht:

“De verzekeraar had op basis van de ontvangen informatie reden moeten zien om nader onderzoek te doen en heeft dit nagelaten. Hierdoor heeft zij niet binnen de wettelijke termijn gereageerd.”
(ECLI:NL:RBZWB:2023:7867, r.o. 3.4)

Deze uitspraken benadrukken het belang voor verzekeraars om proactief te handelen bij aanwijzingen van een mogelijke schending van de mededelingsplicht. Het enkele feit dat de verzekeraar formeel binnen twee maanden na daadwerkelijke ontdekking heeft gereageerd, is onvoldoende indien zij eerder had kunnen en moeten handelen.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp door advocaten kunt u een vraag stellen via www.advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten

Einde Arbeidsovereenkomst: Aanzegging per Telefoon Onvoldoende

Onderstaande zaak benadrukt de complexiteit van arbeidsrechtelijke geschillen en de belangrijke rol van deugdelijke administratie en het nauwkeurig volgen van wettelijke procedures. Het toont aan dat zowel werkgevers als werknemers zich bewust moeten zijn van hun rechten en verplichtingen, met bijzondere aandacht voor de aanzegverplichting en correcte administratie van werktijden en verlofuren.

In de context van de huidige arbeidsmarkt wordt het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst en de daaropvolgende rechtszaak tegen de werkgever wegens vermeende verduistering door de werknemer, een belangrijk onderwerp. Deze kwestie onderstreept de complexiteit van arbeidsrechtelijke geschillen, waarbij de rechter moet beslissen over de toekenning van diverse vergoedingen aan de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter bepaalde in dit geschil dat de werkgever niet aan zijn aanzegverplichting heeft voldaan, omdat deze slechts telefonisch had gecommuniceerd en niet schriftelijk, zoals wettelijk vereist is. (ECLI:NL:RBNHO:2024:1012) Dit leidde tot de verplichting voor de werkgever om de werknemer een aanzegvergoeding te betalen. Daarnaast stelde de werknemer terecht aanspraak op een transitievergoeding, achterstallig loon en vakantiegeld, waarbij de werkgever geen inhoudelijk verweer voerde.

Interessant is de claim van de werknemer voor uitbetaling van vakantie- en ADV-uren. De werknemer beweerde recht te hebben op een aanzienlijke vergoeding voor niet genoten uren, gebaseerd op zijn langere werkuren dan contractueel vastgelegd. De werkgever betwistte dit, wijzend op een negatief saldo in de verlofregistratie. Echter, vanwege een gebrek aan deugdelijke administratie door de werkgever, werd deze claim deels toegewezen door de kantonrechter.

Deze zaak belicht ook het principe van verrekening in het arbeidsrecht, waarbij de werkgever faalde om een tegenvordering wegens vermeende verduistering door de werknemer succesvol te stellen. Dit benadrukt het belang van een gedegen bewijsvoering en documentatie in arbeidsrechtelijke geschillen.

De uitspraak bevestigt de noodzaak voor zowel werkgevers als werknemers om zich bewust te zijn van hun rechten en verplichtingen binnen de arbeidsrechtelijke context. Het onderstreept het belang van een correcte naleving van wettelijke procedures, zoals de aanzegverplichting, en de zorgvuldige administratie van werktijden en verlofuren. Dit dient als een waardevolle les voor alle partijen betrokken bij arbeidsovereenkomsten en de beëindiging daarvan.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Recht op Isolatieglas voor Huurders?

Huurders hebben het recht op de installatie van isolatieglas in hun huurwoning, een stap die kan leiden tot zowel een hogere huurprijs als een verlaging van de energiekosten. Stichting !WONEN biedt ondersteuning bij de bemiddeling en eventuele juridische procedures. De Huurdersbond pleit voor gemakkelijkere toegang tot woningisolatie zonder huurverhoging en suggereert het bevriezen van de huur voor slecht geïsoleerde woningen als stimulans voor verduurzaming.


Conform de richtlijnen van de Huurdersbond kunnen bewoners van huurpanden aanspraak maken op het plaatsen van isolatieglas, en indien noodzakelijk, kunnen zij dit recht afdwingen via juridische stappen.

De organisatie !WONEN, actief in het ondersteunen van huurders in de regio Amsterdam, speelt een leidende rol in het realiseren van isolatieglas in huurwoningen. Het installeren van HR++ isolatieglas kan weliswaar leiden tot een toename in de huurprijs, echter de investering verdient zichzelf terug door vermindering van de energiekosten en een verhoogd wooncomfort.

In eerste instantie treedt de organisatie op als bemiddelaar tussen huurders en verhuurders met betrekking tot de installatie van isolatieglas. Mocht dit geen vruchtbare uitkomst bieden, dan is de organisatie bereid juridische stappen te ondernemen, waardoor huurders niet zelf voor de kosten van gerechtelijke procedures hoeven op te draaien.

Eerder is op deze website al geschreven over het recht op isolatieglas, echter blijkt in de praktijk dat huurders hier zelden gebruik van maken. Voornamelijk door onwetendheid laten huurders aanzienlijke financiële voordelen liggen, aldus de Huurdersbond. Per regio en stad is er een aanzienlijk verschil in hoe huurders en verhuurders hiermee omgaan.

Recht op isolatie van buitenkant woning

Volgens Stichting !WONEN hebben huurders tevens wettelijk het recht op isolatie van de buitengevels, het dak of de vloer, evenals de vervanging van een CV-ketel ouder dan tien jaar door een exemplaar met minstens 80 procent rendement. “Deze procedures worden door ons niet uitgevoerd, aangezien deze verbeteringen aan de woning zouden resulteren in een onbetaalbaar hoge huur”, meldde hij in een uitzending van Kassa!.

Huurwoningen met enkel glas zijn achterhaald

De Huurdersbond benadrukt dat het voor huurders gemakkelijker moet worden gemaakt om hun woning beter te isoleren. “In Nederland bevinden zich nog altijd honderdduizenden huurwoningen met enkel glas, wat hedendaags niet meer acceptabel is. Een procedure bij de Huurcommissie om isolerende maatregelen af te dwingen is momenteel niet mogelijk, omdat deze niet worden beschouwd als een gebrek aan de woning. Dit zou mogelijk moeten zijn zonder dat dit resulteert in een huurverhoging”, aldus Marcel Trip.
Daarnaast zou het bevriezen van de huur voor woningen met een laag energielabel verhuurders kunnen motiveren tot het verduurzamen van hun eigendommen, suggereert de Huurdersbond.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten

energiezuinige aanpassingen in een huurhuis verplicht?

Huurders hebben het recht op de installatie van isolatieglas in hun huurwoning, een stap die kan leiden tot zowel een hogere huurprijs als een verlaging van de energiekosten. Stichting !WONEN biedt ondersteuning bij de bemiddeling en eventuele juridische procedures. De Huurdersbond pleit voor gemakkelijkere toegang tot woningisolatie zonder huurverhoging en suggereert het bevriezen van de huur voor slecht geïsoleerde woningen als stimulans voor verduurzaming.

Een verhuurder is niet wettelijk verplicht om energiezuinige verbeteringen, zoals isolatie en dubbele beglazing, in een huurwoning te implementeren. De reden hiervoor is dat niet elke woning in Nederland verplicht is voorzien te zijn van isolatie of dubbel glas. Het gebrek hieraan wordt dus niet gezien als een onderhoudsgebrek van de woning.

Initiatief huurder voor energiezuinige maatregelen Indien u wenst dat uw verhuurder energiezuinige maatregelen treft in uw huurhuis, kunt u dit verzoek bij hem of haar indienen. De verhuurder kan besluiten dit verzoek te honoreren, waarbij vaak een verhoging van de huur vanwege renovatie wordt voorgesteld.

Indien u en de verhuurder overeenstemming bereiken over de uit te voeren energiezuinige aanpassingen, maar niet over de daaropvolgende huurverhoging, dan kunnen zowel u als de verhuurder de Huurcommissie consulteren voor een beoordeling over wat een redelijke huurverhoging is. Dit verzoek kan tot drie maanden na uitvoering van de energiezuinige maatregelen worden ingediend.

Juridische stappen tegen verhuurder voor energiebesparing

Indien uw verhuurder weigert om op uw aanvraag voor het aanbrengen van energiebesparende aanpassingen in te gaan, heeft u de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te starten om de verhuurder hiertoe te verplichten. Dit betreft maatregelen zoals:

  • Isolatie van het dak, de gevel, en de ramen;
  • Isolatie van de vloer boven de kruipruimte.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Uw Berichten in MijnOverheid Berichtenbox

Recente rechtszaken tonen het belang van duidelijke digitale communicatie door de overheid in de Berichtenbox van MijnOverheid. Ze benadrukken de noodzaak van transparantie en de bescherming van burgerrechten bij het verstrekken van cruciale informatie.

Recente rechtszaken hebben aanzienlijke aandacht gekregen met betrekking tot de juridische geldigheid en de communicatie van overheidsberichten via de Berichtenbox van MijnOverheid. Deze zaken benadrukken de cruciale rol van duidelijke communicatie en de bescherming van burgerrechten in het digitale tijdperk.

UWV en de Onzekere Plaatsingsdatum in Berichtenbox
Een opmerkelijke zaak betrof het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), waarbij de rechtbank oordeelde dat de plaatsingsdatum van een bericht in de Berichtenbox niet duidelijk was. De kern van het probleem lag in de onduidelijkheid over wanneer het bericht daadwerkelijk beschikbaar was voor de ontvanger. Deze zaak onderstreept het belang van transparantie en duidelijkheid in de communicatie van cruciale informatie door overheidsinstanties.

De bestuursrechter oordeelde dat de bezwaartermijn nog niet was aangevangen voordat de man zijn berichtenbox raadpleegde en het bericht las. Het UWV stelde immers in de beroepsprocedure dat het UWV niet kon bewijzen dat het besluit van 30 november 2020 op die datum in de Berichtenbox van de man op “Mijn UWV” was geplaatst.

Gemeente Amsterdam en de Rol van Notificaties
In een andere significante zaak was de gemeente Amsterdam betrokken. De rechtbank oordeelde dat, hoewel een inwoner een actief MijnOverheid-account had, de gemeente verzuimd had te controleren of de ontvanger daadwerkelijk notificaties had ontvangen over nieuwe berichten. Dit vonnis illustreert het belang van het waarborgen dat burgers adequaat worden geïnformeerd over belangrijke overheidscommunicatie, vooral in situaties waar de niet-naleving van termijnen ingrijpende gevolgen kan hebben.

Het ging over een geschil dat de gemeente Amsterdam verloor vanwege een bericht in de Berichtenbox MijnOverheid. De kern van de zaak betrof de vraag of de gemeente had moeten controleren of de burger, die geen e-mailnotificatie had ontvangen, daadwerkelijk op de hoogte was gesteld van een belangrijk bericht in de Berichtenbox. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van een notificatie niet tegen de burger mag worden gebruikt, indien hij binnen zes weken na kennisname van het besluit alsnog bezwaar maakt. Deze uitspraak benadrukt het belang van adequate communicatie door overheidsinstanties en de rechten van burgers in het digitale tijdperk​​.

De Rol van Digitale Communicatie en Burgerrechten
Deze zaken werpen licht op een groeiend juridisch vraagstuk: de verantwoordelijkheid van de overheid om ervoor te zorgen dat burgers effectief en tijdig toegang hebben tot belangrijke informatie. De verschuiving naar digitale communicatiekanalen brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van toegankelijkheid en duidelijkheid. De rechtbanken erkennen de noodzaak om de balans te vinden tussen efficiënte digitale processen en de rechten van burgers om volledig geïnformeerd te worden.

Conclusie
Deze recente juridische ontwikkelingen benadrukken het groeiende belang van digitale geletterdheid en toegankelijkheid in de relatie tussen overheid en burger. Ze dienen als een herinnering aan overheidsinstanties om hun digitale communicatieprocessen te herzien en ervoor te zorgen dat ze voldoen aan de behoeften en rechten van alle burgers.


Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp bij geschillen met de overheid kunnen ondernemers terecht op advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Gemeente Verliest Juridische Strijd over Bericht in MijnOverheid Berichtenbox

De rechtbank heeft bepaald dat de gemeente Amsterdam een nieuw besluit moet nemen over een bezwaar tegen een onroerendezaakbelastingaanslag, vanwege het ontbreken van een e-mailnotificatie in de Berichtenbox van MijnOverheid. Deze beslissing volgt op de lijn van recente jurisprudentie die stelt dat de overheid burgers moet waarschuwen bij communicatie via MijnOverheid zonder notificatie, gezien de ernstige gevolgen van gemiste termijnen.

Rechtbankbeslissing MijnOverheid Berichtenbox Amsterdam

Ongeveer 2 jaar geleden berichtte Security.nl over een Rechtbankbeslissing MijnOverheid Berichtenbox Amsterdam waarbij een heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam een nieuw besluit moest nemen betreffende het bezwaar van een inwoner tegen een te laat ingediende OZB-aanslag. Dit komt door een opmerkelijk fout:
het niet selecteren van de optie om een e-mailmelding te ontvangen bij een nieuw bericht in de Berichtenbox van MijnOverheid. Als een bestuursorgaan deze voorkeur niet verifieert, kan de burger niet aansprakelijk worden gesteld voor het missen van het bericht.

De betrokken Amsterdammer ontving de belastingaanslag digitaal in zijn Berichtenbox op MijnOverheid, wat toegestaan was aangezien hij een actief MijnOverheid-account had. Zijn bezwaar werd echter als te laat beschouwd, aangezien de bezwaartermijn start op het moment dat het bericht in de Berichtenbox wordt geplaatst, zoals bepaald in artikel 2:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hier ontstond de verwarring.

Hoewel bij het plaatsen van een bericht een e-mailnotificatie hoort, is het tijdstip van verzending of ontvangst hiervan niet relevant. Het missen van deze notificatie, bijvoorbeeld doordat deze in de spam terechtkomt, wordt normaal gezien als een persoonlijk probleem van de ontvanger. Maar recentelijk heeft de rechtspraak hier een andere draai aan gegeven:
Als iemand aangeeft elektronisch bereikbaar te zijn voor overheidscommunicatie zonder expliciet aan te geven e-mailmeldingen te willen ontvangen bij elk nieuw bericht in de Berichtenbox, dient het bestuursorgaan na te gaan of dit werkelijk de intentie van de burger was.

De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de hoogste bestuursrechter uit 2021:
Volgens dit principe, voortbouwend op de inhoud van het betreffende wetsvoorstel, leidt het ontbreken van een notificatie ertoe dat de termijnoverschrijding niet tegen de indiener van een te laat ingediend bezwaar wordt gebruikt, mits hij binnen zes weken na kennisname van het besluit alsnog bezwaar maakt.

Dit standpunt wordt ondersteund door een rapport van de Ombudsman, dat benadrukt dat veel burgers niet dagelijks hun Mijn Berichtenbox controleren. De overheid legt met deze communicatievorm extra lasten op de burger, in tegenstelling tot een fysieke brief. De e-mailnotificatie is dus meer dan een vriendelijke service; het is een cruciaal onderdeel van de dienstverlening.

In een eerdere zaak van het Cbb ging het om sociale zekerheid, maar deze rechtbank heeft de uitspraak doorgetrokken naar belastingrecht, gezien de mogelijk ingrijpende gevolgen van het missen van een belastingaanslag:
De rechtbank concludeert dat ook in belastingzaken de overheid moet waarschuwen als berichten alleen zichtbaar worden in de Berichtenbox van MijnOverheid zonder notificatie.

De uitspraken zijn voor veel burgers nog actueel, omdat veel gemeenten een ongewijzigde systeem hanteren

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp bij geschillen met de overheid kunnen ondernemers terecht op advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Vereenvoudiging van BV-Splitsing bij Echtscheiding van een DGA

Dit artikel belicht de vereenvoudiging van de splitsing van een BV bij de echtscheiding van een directeur-grootaandeelhouder (DGA). Een recent besluit maakt het mogelijk om de BV fiscaal gunstig te splitsen in twee delen, waardoor financiële problemen bij het verdelen van het vermogen en de uitkoop van een ex-partner worden verminderd. De splitsing kan zonder belastingheffing plaatsvinden en is met name effectief bij huwelijken in gemeenschap van goederen, waarbij de BV zowel vermogen als een onderneming omvat.

De financiële uitdagingen bij het verdelen van het vermogen van een besloten vennootschap (BV) tijdens een echtscheiding kunnen aanzienlijk zijn. Een recent besluit maakt het nu mogelijk om deze situatie eenvoudiger aan te pakken, vooral effectief in de volgende context:

  • Huwelijk in gemeenschap van goederen;
  • BV met zowel vermogen als een actieve onderneming;
  • Mogelijkheid tot onderling overleg over de splitsing van vermogen en onderneming​​.

Financiële Uitdagingen bij Echtscheiding van een DGA

Wanneer een DGA in gemeenschap van goederen getrouwd is en gaat scheiden, kunnen financiële problemen ontstaan, vooral bij de uitkoop van een ex-partner. Als kapitaal uit de BV moet worden gehaald, kan dit leiden tot een directe belastingheffing van 26,9%. Door het besluit uit 2018 kan de BV echter fiscaal gunstig gesplitst worden in twee delen: een deel met de onderneming (BV1) en een deel met het belegde vermogen (BV2). BV1 blijft bij de DGA, terwijl BV2 naar de ex-partner gaat​.

Praktijkvoorbeeld: Echtscheiding met BV

Neem bijvoorbeeld Jan en Klazien, die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd. Als de aandelen in hun BV met een totale waarde van € 550.000 worden verdeeld bij de echtscheiding, moet Jan Klazien € 300.000 betalen, verminderd met een belastinglatentie. Deze schuld kan gefinancierd worden via verschillende manieren, waaronder dividenduitkering uit de BV, wat belastingheffing met zich meebrengt. De splitsing onder het besluit van 2018 biedt de mogelijkheid om de BV op te splitsen, waarbij de onderneming in BV1 achterblijft en de beleggingen in een nieuwe BV2 worden ondergebracht​.

Juridische Splitsing in het Kader van Echtscheiding

De juridische splitsing kan zonder belastingheffing plaatsvinden, conform artikel 4.17 Wet IB. Belangrijk is dat de splitsing niet bedoeld is als methode om belasting te ontwijken of uit te stellen. Bij een standaard echtscheiding zal de Belastingdienst doorgaans toestemming geven voor de splitsing​.

Advies van een Fiscaal Jurist bij BV-Splitsing

De splitsing van de BV is slechts één van de vele opties om problemen bij een echtscheiding op te lossen. Het is belangrijk om rekening te houden met de waarde van de aandelen, inclusief stille reserves en goodwill, en het percentage van de belastinglatentie. Een fiscaal jurist kan hierin advies en begeleiding bieden​

Voor meer informatie over de splitsing van een BV bij echtscheiding en voor juridisch advies, kunnen DGA’s terecht op advocaten.nl en 0900-advocaten, waar ze ondersteund worden in het navigeren door complexe echtscheidingskwesties.

Fiscaal Vriendelijke Optie voor DGA bij Echtscheiding: Splitsing van de B.V.

De fiscaal gunstige optie voor directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) bij echtscheiding wordt soms vergeten: de splitsing van de B.V. Het Besluit van Financiën van 9 maart 2018 (nr. 2018-27139) biedt een oplossing voor het financieringsprobleem bij het uitkopen van een ex-partner. Dit wordt mogelijk gemaakt door de B.V. fiscaal geruisloos te splitsen in een ondernemingsdeel en een beleggingsdeel. Deze splitsing vereenvoudigt de verdeling van de gemeenschap en vermindert de financieringsbehoefte, terwijl de ab-claim fiscaal geruisloos kan worden doorgeschoven.

Voor directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd en overwegen te scheiden, biedt een beleidswijziging van Financiën van 9 maart 2018 (nr. 2018-27139) een oplossing voor het financieringsprobleem bij het uitkopen van de aanstaande ex-partner. Dit probleem ontstaat vaak door de waardering van aandelen in de B.V., die mede afhankelijk is van het aanwezige beleggingsvermogen​​.

Uitleg Financieringsprobleem bij de DGA

In een situatie waarbij de DGA en echtgenoot in gemeenschap van goederen gehuwd zijn en aandelen in een B.V. bezitten, kan de verdeling van de gemeenschap leiden tot een aanzienlijke overbedelingsschuld voor de DGA. Indien de DGA deze schuld niet kan financieren, kan dit leiden tot het actueel worden van de ab-claim of de noodzaak om beleggingsvermogen als dividend uit te keren​.

Splitsing van de B.V.

Het Besluit van 9 maart 2018 biedt een oplossing door goedkeuring te geven voor de fiscaal geruisloze splitsing van de vennootschap in twee aparte B.V.’s: één met de onderneming en één met beleggingsvermogen. Hierdoor wordt de verdeling van de gemeenschap vereenvoudigd en vermindert de financieringsbehoefte​.

Voorwaarden en Gevolgen van de Splitsing

De splitsing is bedoeld voor DGA’s die in een huwelijksgemeenschap zitten en zowel een materiële onderneming als substantieel beleggingsvermogen in hun vennootschap hebben. Na de splitsing blijven beide sets aandelen deel uitmaken van de (nog onverdeelde) gemeenschap. De uiteindelijke verdeling van de aandelen kan dan fiscaal geruisloos plaatsvinden, mits deze binnen twee jaar na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap wordt voltooid​​​

Aandachtspunten en Termijnen

Het is belangrijk om de tweejaarstermijn, die start bij indiening van het echtscheidingsverzoek, in de gaten te houden. In geval van tijdgebrek kan het verstandig zijn om de aandelen alvast te verdelen om een gedwongen afrekening van de ab-claim te vermijden​

Voor- en Nadelen van Juridische Splitsing

Voordelen zijn de oplossing van het financieringsprobleem, het intact houden van de beleggingsportefeuille en het fiscaal geruisloos doorschuiven van de ab-claim. Nadelen kunnen zijn de jaarlijkse kosten voor het onderhoud van de B.V. en mogelijke nadelen bij overlijden door de berekening van de latente ab-claim​.

Rol van de Adviseur

Adviseurs spelen een sleutelrol in dit proces, niet alleen door het tijdig signaleren van de splitsingsmogelijkheid, maar ook in het berekenen van de latente belastingen en het inschatten van de hoogte van de belastinglatentie op de ab-claim​.

Voor meer informatie en professionele hulp bij echtscheiding en splitsing van een B.V. in het geval van echtscheiding, kunnen directeur-grootaandeelhouders terecht op advocaten.nl en tel:0900-0600.

De Spoedprocedure bij Alimentatie: Artikel 223 Rv

Bij betalingsproblemen in verband alimentatie is er de mogelijkheid van het aanvragen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv . Het biedt een alternatief voor langdurige procedures en stelt belanghebbenden in staat snel tijdelijke oplossingen te verkrijgen.

Lukt het u niet langer om alimentatie te voldoen en loopt u daardoor het risico op financiële problemen als de alimentatie niet direct wordt verlaagd? Ervaart u aanhoudende of permanente financiële moeilijkheden in uw bedrijf waardoor het betalen van alimentatie onmogelijk wordt? U kunt met ondersteuning van een advocaat een spoedprocedure initiëren bij de rechtbank onder artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv), met als doel een tijdelijke opschorting van uw alimentatieverplichtingen te bewerkstelligen.

In alle situaties kan de onderhoudsplichtige partij een verzoek tot wijziging van de alimentatie indienen. Dit kan bijvoorbeeld als het inkomen zo veranderd is dat de eerder bepaalde onderhoudsbijdrage onbetaalbaar is geworden. Bij een standaardprocedure kan het echter maanden duren voordat de zaak behandeld wordt en de rechter een uitspraak doet. Gedurende deze periode blijft de vastgestelde onderhoudsbijdrage van kracht, en niet-betaling kan leiden tot acties van het LBIO of een deurwaarder.

De Kracht van een Voorlopige Voorziening

Een voorlopige voorziening, aangevraagd bij de rechtbank, kan in deze situaties uitkomst bieden. Deze voorziening, gebaseerd op artikel 223 Rv, stelt de rechter in staat om snel een tijdelijke beslissing te nemen. Het kan zelfs na een scheiding worden aangevraagd en blijft geldig voor de duur van de lopende bodemprocedure. Dit artikel zal verduidelijken hoe u deze procedure kunt starten en wanneer het toepasbaar is. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Artikel 223 in de Praktijk

Artikel 223 Rv, onderdeel van de titel over dagvaardingsprocedures, stelt dat tijdens een lopend geding elke partij een voorlopige voorziening kan vragen. De verzoekschriftprocedure (zoals bij alimentatiezaken) heeft echter geen direct vergelijkbare bepaling. Toch heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 in ECLI:NL:HR:2014:3533 bevestigd dat artikel 223 Rv ook in verzoekschriftprocedures gebruikt kan worden.

Hoe een Voorlopige Voorziening Aanvragen?

Een verzoek om een voorlopige voorziening onder artikel 223 Rv kan ingediend worden via een advocaat, zowel in de hoofdzaak als in een apart incidenteel verzoekschrift. Het verzoek kan ook worden ingediend als zelfstandig verzoek bij een verweerschrift. De rechtbank beslist of het verzoek direct behandeld wordt. Bij toewijzing geldt de voorziening voor de duur van de bodemprocedure, maar een spoedeisend belang is vereist. De rechter weegt hierbij de belangen van partijen af tegen de verwachte duur en uitkomst van de bodemprocedure, en er moet voldoende samenhang zijn met de bodemprocedure.

Voorbeeld van Toepassing

Voor voorlopige voorzieningen onder artikel 821 Rv zijn de toepasselijke situaties strikt bepaald, maar voor artikel 223 Rv is dit niet het geval. Zo kan bijvoorbeeld verzocht worden om tijdelijke nihilstelling of schorsing van alimentatie gedurende een procedure over alimentatievermindering.

Wilt u meer weten over dit onderwerp of zoekt u een advocaat die u kan bijstaan, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.”