Aanbreng of Inbreng en Vergoedingsrechten bij Informeel Samenwonen

Bij informeel samenwonen zonder contract kunnen complexe juridische situaties ontstaan, met name als het gaat om de verdeling van eigendommen en investeringen. Dit artikel behandelt de rechten en plichten van samenwonenden in het kader van het vermogensrecht. Ook kijken we naar recente uitspraken van de Hoge Raad en geven we praktische tips voor het voorkomen van juridische conflicten.

Steeds meer mensen kiezen ervoor om samen te wonen zonder een formele verbintenis zoals een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Hoewel dit praktisch lijkt, kunnen er juridische complicaties ontstaan wanneer het gaat om de verdeling van eigendommen, zoals een gezamenlijk gekocht huis of financiële investeringen die door één partner zijn gedaan. In dit artikel gaan we in op het vermogensrecht bij informeel samenwonen, bespreken we de meest recente jurisprudentie en geven we advies over hoe samenwoners zich juridisch kunnen beschermen.

Wat is informeel samenwonen?

Informeel samenwonen betekent dat twee mensen samenwonen zonder dat ze getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. In tegenstelling tot gehuwde stellen, hebben samenwoners zonder samenlevingscontract geen wettelijke regeling die hun financiële verplichtingen of eigendomsverhoudingen regelt. Dit kan problematisch worden wanneer de relatie eindigt en één van de partners financiële bijdragen heeft geleverd voor een goed dat op naam van de andere partner staat.

Het belang van een samenlevingscontract

Hoewel er geen wettelijke verplichting bestaat om een samenlevingscontract op te stellen, biedt een dergelijk contract duidelijkheid over de eigendomsverhoudingen en de verdeling van kosten. Een samenlevingscontract kan bijvoorbeeld regelen wie eigenaar is van de gemeenschappelijke woning, wie verantwoordelijk is voor de aflossing van een gezamenlijke hypotheek, en hoe de verdeling plaatsvindt in geval van een breuk.

In het geval dat er geen contract is, zijn samenwoners aangewezen op het algemene vermogensrecht. Dit kan leiden tot complexe juridische vraagstukken, zoals het ontstaan van vergoedingsrechten wanneer één partner meer heeft geïnvesteerd in de woning of andere eigendommen dan de ander.

Vergoedingsrechten bij informeel samenwonen: Wat zegt de wet

Bij gehuwde stellen is er een duidelijke wettelijke regeling voor vergoedingsrechten (zoals vastgelegd in artikel 87 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek). Dit houdt in dat wanneer één echtgenoot met eigen geld een goed financiert dat mede aan de andere echtgenoot toebehoort, de betalende echtgenoot recht heeft op vergoeding van dit bedrag. Dit vergoedingsrecht kan ook ontstaan wanneer de ene echtgenoot bijdraagt aan de aflossing van een schuld van de andere echtgenoot.

Voor informeel samenwonenden gelden deze regels echter niet automatisch. De Hoge Raad heeft in meerdere arresten bevestigd dat de vergoedingsregels uit het huwelijksvermogensrecht niet analoog kunnen worden toegepast op samenwoners die geen samenlevingscontract hebben. Dit betekent dat samenwoners geen automatisch recht hebben op vergoeding van investeringen, tenzij zij specifieke afspraken hebben gemaakt.

Recente jurisprudentie: Hoge Raad ECLI:NL:HR:2023:1571

Een recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:1571) heeft verduidelijkt hoe vergoedingsrechten bij informeel samenwonenden worden behandeld. In deze zaak ging het om een man en een vrouw die informeel samenwoonden en samen een huis kochten. Hoewel de man de volledige hypotheek aflostte met de opbrengst van de verkoop van zijn eigen woning, was de woning voor de helft eigendom van de vrouw. Toen de relatie eindigde, vorderde de man een vergoeding van € 107.000 van de vrouw, aangezien hij haar deel van de lening had afgelost.

Het Hof had geoordeeld dat de vrouw op grond van de rechtspraak over vergoedingsrechten tussen echtgenoten verplicht was om dit bedrag te betalen. De Hoge Raad oordeelde echter anders en vernietigde deze uitspraak. Volgens de Hoge Raad kan het huwelijksvermogensrecht niet analoog worden toegepast op samenwoners, zelfs niet als het gaat om de aflossing van gezamenlijke schulden of investeringen in een gezamenlijk huis. Dit betekent dat de vrouw niet verplicht was om de helft van de aflossing aan de man terug te betalen.

De Hoge Raad benadrukte wel dat er op grond van het algemene vermogensrecht (zoals ongerechtvaardigde verrijking) toch een verplichting kan bestaan om een deel van de investering terug te betalen. Dit moet echter in elk specifiek geval worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden.

Ongerechtvaardigde verrijking en algemene vermogensrechtelijke verplichtingen

Het concept van ongerechtvaardigde verrijking speelt een belangrijke rol bij de verdeling van vermogens bij informeel samenwonen. Volgens artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek moet een persoon die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, de waarde van die verrijking vergoeden, voor zover dit redelijk is.

Dit betekent dat wanneer één partner aanzienlijke investeringen heeft gedaan in een gemeenschappelijk goed (zoals een huis) dat mede aan de andere partner toebehoort, de investerende partner recht kan hebben op compensatie, zelfs zonder formeel vergoedingsrecht. Dit vergt echter altijd een gedetailleerde analyse van de feitelijke omstandigheden van de zaak.

Een voorbeeld van ongerechtvaardigde verrijking kan zijn wanneer een partner substantiële verbeteringen aanbrengt in de woning van de andere partner. Als deze investeringen de waarde van de woning significant verhogen en de relatie vervolgens eindigt, kan de investerende partner mogelijk een claim indienen op grond van ongerechtvaardigde verrijking.

Wat kunt u doen om conflicten te voorkomen?

Om juridische conflicten te voorkomen, is het raadzaam dat samenwoners schriftelijke afspraken maken over de verdeling van eigendommen en financiële verplichtingen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een samenlevingscontract of een eenvoudige schriftelijke overeenkomst. Hieronder enkele concrete adviezen:

  1. Samenlevingscontract: Laat vastleggen wie eigenaar is van de gezamenlijke woning en hoe de aflossing van de hypotheek wordt verdeeld. Leg ook vast wat er gebeurt met de woning en andere gezamenlijke bezittingen als de relatie eindigt.
  2. Financiële administratie: Houd een duidelijke administratie bij van wie welke financiële bijdrage heeft geleverd, bijvoorbeeld aan de aflossing van de hypotheek, de aankoop van meubels of verbeteringen aan de woning.
  3. Onafhankelijk juridisch advies: Raadpleeg een advocaat of notaris bij het opstellen van een samenlevingscontract, vooral wanneer er sprake is van gezamenlijke eigendommen of aanzienlijke investeringen door één van de partners.

Wilt u meer weten over dit onderwerp stel dan vrijblijvend een vraag via advocaten.nl ]of bel met 0900-advocaten.

Vergoedingsrechten tussen ongehuwd samenwonenden

Vergoedingsrechten tussen echtgenoten zijn goed verankerd in het Nederlandse huwelijksvermogensrecht. Het komt vaak voor dat een van de partners met eigen vermogen een investering doet in een gezamenlijk goed, zoals een huis. Bij gehuwde stellen leidt dit doorgaans tot een vergoedingsrecht. Maar hoe zit het met ongehuwde samenwonenden? De recente jurisprudentie van de Hoge Raad maakt duidelijk dat vergoedingsrechten niet zomaar analoog kunnen worden toegepast op samenwoners. Dit artikel onderzoekt de juridische aspecten van vergoedingsrechten, ongerechtvaardigde verrijking, en hoe de rechtspraak hierop anticipeert in situaties van informeel samenleven zonder huwelijkse of geregistreerde verbintenissen.

1. Wat is een vergoedingsrecht?

Een vergoedingsrecht ontstaat wanneer een van de echtgenoten met eigen vermogen een investering doet in een gemeenschappelijk goed of in een goed dat eigendom is van de andere echtgenoot. Het meest voorkomende voorbeeld is de aflossing van een hypotheek op een gezamenlijke woning. De Hoge Raad heeft in eerdere arresten bevestigd dat dergelijke vergoedingsrechten bestaan tussen echtgenoten​. Dit principe is inmiddels gecodificeerd in het Nederlandse huwelijksvermogensrecht en zorgt ervoor dat de betalende echtgenoot recht heeft op een vergoeding wanneer bijvoorbeeld een lening met eigen middelen wordt afgelost​​.

2. Toepassing van vergoedingsrechten bij ongehuwden: Jurisprudentie Hoge Raad

In de zaak die leidde tot de uitspraak van de Hoge Raad op 14 april 2023, speelde een geschil tussen een man en een vrouw die ongehuwd samenwoonden. De man had met eigen geld de gezamenlijke hypothecaire lening afgelost en claimde dat de vrouw hem de helft van dit bedrag verschuldigd was, aangezien de woning voor de helft van haar was​​.

Het gerechtshof had eerder geoordeeld dat de vrouw inderdaad een bedrag van €107.000 aan de man moest betalen, verwijzend naar eerdere arresten over vergoedingsrechten binnen het huwelijksvermogensrecht. Echter, de Hoge Raad oordeelde anders. Het Hof had verzuimd te onderkennen dat deze jurisprudentie niet geldt voor ongehuwd samenwonenden. Er is immers geen wettelijke grondslag om vergoedingsrechten uit het huwelijksvermogensrecht analoog toe te passen op ongehuwd samenwonenden​.

3. Vermogensrechtelijke verplichtingen bij ongehuwde samenwonenden

Hoewel er geen vergoedingsrechten bestaan zoals in het huwelijksvermogensrecht, betekent dit niet dat er geen enkele vermogensrechtelijke aanspraak bestaat tussen samenwonenden. Volgens de Hoge Raad kunnen er onder het algemene vermogensrecht wel degelijk verplichtingen ontstaan tussen ongehuwd samenwonenden, bijvoorbeeld op grond van ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling​​.

Ongerechtvaardigde verrijking

In situaties waarbij de ene partner de andere partner verrijkt zonder rechtsgrond, kan een vordering ontstaan op grond van ongerechtvaardigde verrijking. De kern van ongerechtvaardigde verrijking is dat iemand ten koste van een ander is verrijkt zonder daarvoor een juridische reden. Artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek regelt deze verplichting​.

Onverschuldigde betaling

Een andere mogelijke rechtsgrond voor een vordering tussen samenwonenden is onverschuldigde betaling. Dit betreft situaties waarin een partij een betaling doet zonder dat daar een rechtmatige verplichting aan ten grondslag ligt​.

4. Rol van huwelijkse voorwaarden of samenlevingscontracten

Voor ongehuwde samenwonenden is het belangrijk om de financiële afspraken schriftelijk vast te leggen in een samenlevingscontract. Hoewel een samenlevingscontract niet dezelfde juridische werking heeft als huwelijkse voorwaarden, kunnen de partijen hierin wel bepalingen opnemen over de verdeling van vermogens, de woning, en eventuele vergoedingsrechten bij beëindiging van de relatie. Dit biedt rechtszekerheid en voorkomt geschillen bij de verdeling van gezamenlijke eigendommen​​.

Een voorbeeld is het afspreken van een verdelingsclausule die bepaalt dat als een van de partners met eigen vermogen bijdraagt aan een gezamenlijk goed, dit bedrag bij het einde van de relatie terugbetaald moet worden. Dit kan geschillen voorkomen over de vraag of er sprake is van een ongerechtvaardigde verrijking​​.

5. Conclusie: Voorkom onduidelijkheden met contracten

De uitspraak van de Hoge Raad onderstreept het belang van duidelijke afspraken tussen ongehuwd samenwonenden. Vergoedingsrechten zoals die gelden voor gehuwden of geregistreerde partners zijn niet van toepassing op samenwoners zonder formeel contract. In plaats daarvan moet een beroep worden gedaan op het algemene vermogensrecht, zoals ongerechtvaardigde verrijking. Dit maakt het des te belangrijker voor samenwonenden om hun afspraken goed vast te leggen in een contract. Door een samenlevingscontract op te stellen kunnen partners zich wapenen tegen toekomstige geschillen.

Heeft u vragen over vergoedingsrechten of wilt u hulp bij het opstellen van een samenlevingscontract? Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp door advocaten kunt u een vraag stellen via advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten ().

De Juridische gevolgen van de Bruidschat bij Islamitische Echtscheidingen in Nederland

De bruidsgave, ook wel mahr genoemd, is een verplichting in veel islamitische huwelijken waarbij de man een gift toezegt aan zijn vrouw. In de Nederlandse rechtspraktijk komt deze kwestie regelmatig naar voren wanneer stellen met islamitische achtergrond scheiden. Dit artikel bespreekt de juridische aspecten van de bruidsgave in Nederland en laat zien hoe Nederlandse rechters omgaan met deze verplichting die in het buitenland is overeengekomen. We behandelen diverse uitspraken, de toepasbaarheid van het buitenlandse recht, en de verschillen in interpretatie.

Bij het sluiten van een islamitisch huwelijk is de bruidsgave, ofwel mahr, een essentieel onderdeel van de overeenkomst tussen de echtgenoten. De man verbindt zich ertoe een gift te doen aan zijn vrouw, vaak bestaande uit geld of kostbare goederen. In sommige landen, zoals Iran, omvat deze gift honderden gouden munten, zoals de Bahar Azadi munten. In de praktijk wordt de bruidsgave echter vaak pas opgeëist bij echtscheiding, wat in Nederland tot complexe juridische procedures kan leiden. Dit artikel onderzoekt hoe de Nederlandse rechtspraak omgaat met deze bruidsgaven en welke factoren rechters in overweging nemen bij het doen van uitspraken.

Juridische grondslagen voor de bruidsgave

De bruidsgave is diep geworteld in het islamitische familierecht en wordt beschouwd als een bescherming voor de vrouw. In Iran en veel andere islamitische landen kan de bruidsgave als een vorm van financiële zekerheid voor de vrouw worden gezien, vooral bij scheiding. Wanneer een huwelijk in Nederland eindigt, wordt de vraag naar de afdwingbaarheid van de bruidsgave aan Nederlandse rechters voorgelegd. Hoewel de bruidsgave naar islamitisch recht verschuldigd is, beoordeelt de Nederlandse rechter deze verplichting binnen het kader van de Nederlandse wet​.

Een belangrijk aspect is de manier waarop de huwelijksakte is opgesteld. In de meeste gevallen is de bruidsgave expliciet vastgelegd, wat de vrouw het recht geeft om de betaling op te eisen zodra het huwelijk is geconsumeerd of wanneer het wordt ontbonden​. Nederlandse rechters zien de bruidsgave vaak als een juridisch bindende afspraak die geëerbiedigd moet worden: afspraak is afspraak​

Verschillende interpretaties in de Nederlandse rechtspraktijk

De vraag of de bruidsgave een vorm van alimentatie, een onderdeel van het huwelijksvermogensrecht, of een zelfstandig vermogensrecht betreft, is van groot belang. Sommige rechters beschouwen de bruidsgave als een zelfstandige vordering van de vrouw op de man, terwijl anderen oordelen dat het onderdeel is van de te verdelen gemeenschap van goederen​. Dit betekent dat de omstandigheden en afspraken van het stel bij het sluiten van het huwelijk doorslaggevend zijn voor de interpretatie.

Een veelvoorkomende uitspraak is dat de bruidsgave pas verschuldigd is bij echtscheiding. Dit komt overeen met de praktijk in veel islamitische landen, waar de man alleen verplicht is de bruidsgave te betalen wanneer hij de scheiding aanvraagt. Nederlandse rechters oordelen echter vaak anders. In Nederland wordt scheiden niet gezien als een belemmerende factor, en de man kan worden gehouden aan zijn belofte, ongeacht wie de scheiding aanvraagt​.

Rechterlijke uitspraken over de bruidsgave

Er zijn verschillende rechterlijke uitspraken die de interpretatie van de bruidsgave verder verduidelijken. In een zaak in Den Haag werd een man veroordeeld tot betaling van 200 gouden Bahar Azadi-munten aan zijn ex-vrouw. De man voerde aan dat de bruidsgave pas bij echtscheiding verschuldigd zou zijn en dat onderhandelingen gebruikelijk waren om de hoogte van de bruidsgave aan te passen. De rechter ging hier niet in mee en oordeelde dat de vrouw recht had op de volledige bruidsgave, aangezien dit expliciet in de huwelijksakte was vastgelegd​.

In een andere uitspraak moest een man in Den Bosch 50.000 euro plus 800 gouden munten betalen aan zijn ex-vrouw. De man voerde geen verweer, wat mogelijk heeft bijgedragen aan het hoge bedrag dat hij moest voldoen. Deze zaak toont aan dat het niet voeren van verweer ernstige financiële gevolgen kan hebben​.

Afspraken uit het buitenland en Nederlands recht

De kern van het probleem bij bruidsgavezaken is de vraag in hoeverre afspraken die naar islamitisch recht zijn gemaakt, ook in Nederland rechtsgeldig zijn. In veel gevallen oordelen Nederlandse rechters dat de verplichtingen uit islamitisch recht doorwerken in de Nederlandse rechtsorde, vooral wanneer deze expliciet zijn vastgelegd in de huwelijksakte​.

Daarnaast speelt het familierecht van het land waar het huwelijk is voltrokken een rol. Zo moeten afspraken die in landen als Iran zijn gemaakt, naar het toepasselijke recht worden beoordeeld. Nederlandse rechters houden zich echter niet altijd aan het strikte islamitische rechtssysteem, vooral wanneer dit leidt tot ongelijkheid tussen de partners. Rechters stellen bijvoorbeeld dat het niet redelijk is dat een vrouw haar claim op de bruidsgave zou moeten opgeven om te kunnen scheiden​.

Mogelijke complicaties en oplossingen

Hoewel rechters doorgaans oordelen dat de man verplicht is de bruidsgave te betalen, kan de draagkracht van de man een complicatie vormen. In sommige gevallen wordt de betaling verspreid over meerdere jaren of wordt de hoogte van de bruidsgave aangepast op basis van de financiële situatie van de man​.
Dit gebeurde bijvoorbeeld in een zaak waarin de man 110 munten in één keer moest betalen en de overige 390 munten gespreid over een langere periode​.

Een ander belangrijk punt is dat vrouwen die hoge bruidsgaven ontvangen, vaak minder of geen partneralimentatie krijgen. Dit laat zien dat de rechter probeert een balans te vinden tussen de verschillende financiële verplichtingen binnen een huwelijk en de gevolgen daarvan bij echtscheiding​.

Conclusie

De bruidsgave blijft een ingewikkeld juridisch vraagstuk in de Nederlandse rechtspraak, vooral wanneer het gaat om huwelijken die naar islamitisch recht zijn gesloten. Nederlandse rechters worstelen met het evenwicht tussen de eerbiediging van buitenlandse rechtssystemen en het beschermen van de rechten van beide partijen. Hoewel afspraak vaak afspraak blijft, kunnen financiële draagkracht en andere omstandigheden leiden tot aanpassingen in de verplichtingen van de man.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Stel dan vrijblijvend een vraag via advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Echtscheiding en de gevolgen voor Aandelen in de BV

Verdeling van aandelen in een BV tijdens de echtscheiding van een DGA kan comples zijn. Het is belangrijk het is om duidelijke afspraken te maken over de verdeling van aanmerkelijkbelangaandelen, vooral bij huwelijken in gemeenschap van goederen. Het belang van peildata voor de waardebepaling van aandelen en de juridische overdracht binnen twee jaar na ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap wordt hier benadrukt.

Tijdens een echtscheiding is het voor ondernemers met aandelen in een BV cruciaal om, vooral bij een huwelijk in gemeenschap van goederen, duidelijke afspraken te maken over de verdeling van deze aandelen. Mayet Mediators, een expert in echtscheidingen voor DGA’s, benadrukt het belang van het tijdstip van verdeling van aanmerkelijkbelangaandelen binnen de huwelijksgoederengemeenschap.

Peildatum voor Waardebepaling van Aandelen

Twee peildata zijn belangrijk bij de waardebepaling van aandelen: de datum voor het vaststellen van de omvang van de gemeenschap (bij indienen echtscheidingsverzoek) en de datum voor de waardering van de aandelen (bij feitelijke verdeling). Aandacht voor fiscale termijnen is essentieel, vooral in relatie tot de AB-claim, om fiscale vervreemding en IB box-2 heffing te voorkomen.

Belangrijke Verdelingsmomenten

  • Juridische Toedeling van de Aandelen: Binnen twee jaar na ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap moet via een notaris de juridische overdracht van aandelen plaatsvinden.
  • Civielrechtelijke en Economische Verdeling: De waardering van de aandelen is een cruciaal onderdeel van de verdeling, waarbij keuze tussen de waarde in het economisch verkeer of de economische waarde van belang is.
  • Fiscaal Tijdstip van Toedeling: Het tijdstip voor de fiscale toedeling, meestal de datum van wilsovereenstemming in het echtscheidingsconvenant, is cruciaal om fiscale vervreemding te voorkomen.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp bij de verdeling van aandelen in een BV tijdens echtscheiding, kunnen ondernemers terecht op advocaten.nl en 0900-advocaten. Deze bronnen bieden deskundige ondersteuning en advies in complexe echtscheidingskwesties.

Afhandeling van Echtscheiding en Verdeling Gemeenschappelijk Vermogen

De gemeenschap van goederen wordt beëindigd zodra het verzoek tot echtscheiding wordt ingediend. Vanaf dat tijdstip zijn de echtgenoten niet langer aansprakelijk voor nieuwe schulden die door de andere echtgenoot worden aangegaan.

Bij een echtscheiding is de verdeling van gemeenschappelijk vermogen of de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden een belangrijk proces. In Nederland trouwen de meeste paren in gemeenschap van goederen, waarbij alle bezittingen en schulden worden gedeeld. Dit omvat zaken als de woning, inboedel, auto’s, banktegoeden, spaarpolissen, schulden, maar ook een eigen bedrijf of aandelen in een BV. Uitzonderingen zijn erfenissen of schenkingen die met een uitsluitingsclausule zijn verkregen, waardoor ze privébezit blijven​.

Procedure bij Echtscheiding

Tijdens de echtscheidingsprocedure worden afspraken gemaakt over de verdeling van het vermogen. Standaard wordt alles gelijk verdeeld na het vaststellen van wat tot de huwelijksgemeenschap behoort. De verdeling, inclusief de afhandeling van eventuele schulden, wordt bij voorkeur vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. Als er geen overeenstemming is, kan de rechter een beslissing nemen met hulp van deskundigen zoals een makelaar of accountant.

Beëindiging van de Gemeenschap van Goederen

De gemeenschap van goederen eindigt op het moment dat het echtscheidingsverzoek wordt ingediend. Vanaf dat moment zijn de echtgenoten niet meer verantwoordelijk voor nieuwe schulden die door de ander worden aangegaan​​.

Verschillende Vormen van Vermogensverdeling

  1. Gemeenschap van Goederen: Alles wat het echtpaar bezit en schulden zijn gezamenlijk. Vermogen moet ‘in redelijkheid en billijkheid’ worden verdeeld, soms door de ex-partner uit te kopen​​.
  2. Beperkte Gemeenschap van Goederen: Voor huwelijken na 1 januari 2018 geldt vaak deze vorm. Vermogen verkregen vóór het huwelijk blijft privé, en vermogen opgebouwd tijdens het huwelijk wordt als gezamenlijk beschouwd​
  3. Huwelijkse Voorwaarden: Hier worden voorwaarden opgesteld voor het vermogen. Bij een verrekenbeding moet er jaarlijks een verrekening plaatsvinden van het gezamenlijk opgebouwde vermogen​

Bovenstaand biedt enig inzicht in de complexe aspecten van vermogensverdeling bij echtscheidingen in Nederland. Voor gedetailleerd advies en juridische bijstand, bezoek advocaten.nl en 0900-advocaten.

Waardering van Aandelen van een DGA bij Echtscheiding

Hieronder een korte uiteenzetting over de aandelen van een directeur-grootaandeelhouder (dga) in zijn holding bij echtscheiding, in het bijzonder wanneer men in gemeenschap van goederen is gehuwd. Deze aandelen, een deel van de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap, worden voor 50% toegewezen aan de dga, waarbij een notariële toewijzing nodig is. Vervolgens dient de dga zijn ex-partner uit te kopen voor haar aandeel​​.

Belang van Peildata voor Waardering

Twee peildata zijn essentieel voor waardebepaling: de datum voor het vaststellen van de omvang van de gemeenschap van goederen (tijdstip van indienen echtscheidingsverzoek) en de datum voor de waardering van de aandelen (tijdstip van feitelijke verdeling). Gezien de mogelijke langdurige geschillen over de waarde, is het aan te raden voor partijen om gezamenlijk één peildatum vast te stellen, waarbij de dga verantwoordelijk is voor eventuele waardeveranderingen na deze datum​.

Dit artikel belicht de complexiteit van de waardering van aandelen van een directeur-grootaandeelhouder (dga) bij echtscheiding, specifiek in gemeenschap van goederen. Het benadrukt het belang van peildata voor waardebepaling en de noodzaak van een notariële toewijzing. De focus ligt op de economische waarde berekening via de Discounted Cash Flow (DCF) methode en de cruciale rol van een Register Valuator. Het artikel bespreekt ook de financiering van de koopsom en de aanmerkelijk belang-heffing.

Waarde in het Economisch Verkeer vs. Economische Waarde

In het geval van een echtscheiding worden bezittingen gewaardeerd tegen de waarde in het economisch verkeer. Echter, bij echtscheidingen worden aandelen doorgaans niet op de vrije markt verkocht. Het Hof Den Haag heeft gesteld dat het niet redelijk is om van een dga te verwachten dat hij zijn bron van inkomsten, de aandelen, verkoopt bij een echtscheiding. De economische waarde, vertegenwoordigd door de gemiste geldstromen door de echtgenote, wordt daarom als maatstaf genomen​.

Economische Waarde en Discounted Cash Flow Methode

De economische waarde wordt gerelateerd aan de verwachte vrije geldstromen die contant worden gemaakt naar het waarderingsmoment middels de Discounted Cash Flow (DCF) methode. Deze methode berekent de waarde van de onderneming, waarbij na aftrek van schulden de economische waarde van het eigen vermogen overblijft. Partijen moeten vooraf overeenkomen dat de economische waarde bepalend is, niet de prijs. Vaak wordt een korting toegepast op de berekende economische waarde om tot een prijs te komen​.

De Rol van een Register Valuator

Een Register Valuator speelt een cruciale rol in het bepalen van de toekomstige rendementen en het bieden van een onafhankelijke waardering. Deze financiële deskundige analyseert en becommentarieert prognoses van partijen, waarbij de onafhankelijkheid gewaarborgd blijft door een gestructureerd waarderingsproces​.

Aandachtspunten bij Waardering

Bij de waardering wordt rekening gehouden met de stand-alone going concern waarde, de correlatie tussen alimentatie en waarde, marktconforme rente op leningen van de holding, en de waardering van eventuele pensioenvoorzieningen​.

Financiering en Aanmerkelijk Belang-heffing

De financiering van de koopsom kan de onderneming te zwaar belasten, wat de continuïteit kan bedreigen. Daarom wordt de betaling op aandeelhoudersniveau en niet binnen de onderneming geadviseerd. De toedeling van aandelen aan de dga valt onder de aanmerkelijk belangheffing van 25%. Het is raadzaam de echtscheiding binnen twee jaar na ontbinding van het huwelijk af te ronden om de AB-claim door te schuiven​.

Het is aan te bevelen om vroegtijdig een Register Valuator in te schakelen bij echtscheidingen.

Samenvatting

Belang van Peildatums voor Waardering

Twee peildata zijn essentieel voor waardebepaling: de datum voor het vaststellen van de omvang van de gemeenschap van goederen (tijdstip van indienen echtscheidingsverzoek) en de datum voor de waardering van de aandelen (tijdstip van feitelijke verdeling). Gezien de mogelijke langdurige geschillen over de waarde, is het aan te raden voor partijen om gezamenlijk één peildatum vast te stellen, waarbij de dga verantwoordelijk is voor eventuele waardeveranderingen na deze datum​.

Waarde in het Economisch Verkeer vs. Economische Waarde

In het geval van een echtscheiding worden bezittingen gewaardeerd tegen de waarde in het economisch verkeer. Echter, bij echtscheidingen worden aandelen doorgaans niet op de vrije markt verkocht. Het Hof Den Haag heeft gesteld dat het niet redelijk is om van een dga te verwachten dat hij zijn bron van inkomsten, de aandelen, verkoopt bij een echtscheiding. De economische waarde, vertegenwoordigd door de gemiste geldstromen door de echtgenote, wordt daarom als maatstaf genomen​.

Economische Waarde en Discounted Cash Flow Methode

De economische waarde wordt gerelateerd aan de verwachte vrije geldstromen die contant worden gemaakt naar het waarderingsmoment middels de Discounted Cash Flow (DCF) methode. Deze methode berekent de waarde van de onderneming, waarbij na aftrek van schulden de economische waarde van het eigen vermogen overblijft. Partijen moeten vooraf overeenkomen dat de economische waarde bepalend is, niet de prijs. Vaak wordt een korting toegepast op de berekende economische waarde om tot een prijs te komen​

​.

De Rol van een Register Valuator

Een Register Valuator speelt een cruciale rol in het bepalen van de toekomstige rendementen en het bieden van een onafhankelijke waardering. Deze financiële deskundige analyseert en becommentarieert prognoses van partijen, waarbij de onafhankelijkheid gewaarborgd blijft door een gestructureerd waarderingsproces​.

Aandachtspunten bij Waardering

Bij de waardering wordt rekening gehouden met de stand-alone going concern waarde, de correlatie tussen alimentatie en waarde, marktconforme rente op leningen van de holding, en de waardering van eventuele pensioenvoorzieningen​.

Financiering en Aanmerkelijk Belang-heffing

De financiering van de koopsom kan de onderneming te zwaar belasten, wat de continuïteit kan bedreigen. Daarom wordt de betaling op aandeelhoudersniveau en niet binnen de onderneming geadviseerd. De toedeling van aandelen aan de dga valt onder de aanmerkelijk belangheffing van 25%. Het is raadzaam de echtscheiding binnen twee jaar na ontbinding van het huwelijk af te ronden om de AB-claim door te schuiven​.

Conclusie en Aanbeveling

Het is aan te bevelen om vroegtijdig een Register Valuator in te schakelen bij echtscheidingen.

Voor meer informatie en ondersteuning bij de waardering van aandelen bij echtscheidingen van directeur-grootaandeelhouders, bezoek advocaten.nl en 0900-advocaten. Wij bieden deskundig advies en hulp bij juridische vraagstukken gerelateerd bij echtscheidingen.

Verdeling van Aanmerkelijkbelangaandelen bij Scheiding

Hier de recente ontwikkelingen in de verdeling van aanmerkelijkbelangaandelen (ab-aandelen) bij echtscheidingen, met een focus op de wijzigingen sinds 2012. Belangrijke punten omvatten de vereiste van een notariële akte voor de overdracht van ab-aandelen en de nieuwe interpretatie van het verdelingstijdstip als het moment van wilsovereenstemming. De verduidelijkingen zijn van groot belang voor directeur-grootaandeelhouders (dga’s) en hun adviseurs.

De in 2018 uitgebrachte beleidsaanpassing aangaande aanmerkelijk belang onthult een belangrijk aspect betreffende de timing van het verdelen van aanmerkelijkbelangaandelen (ab-aandelen) in echtscheidingssituaties.

Rectificatie van een Veelvoorkomende Misvatting

Het exact vaststellen van het moment van verdeling is van cruciaal belang voor dga’s in een echtscheiding. Een verdeling binnen twee jaar na ontbinding van de huwelijksgemeenschap wordt niet beschouwd als een overdracht van ab-aandelen. Een wijdverbeid misverstandbetreft een dga die in gemeenschap van goederen is getrouwd, en diens echtgenoot automatisch voor de helft eigenaar is van de bv-aandelen. Dit betekent dat bij een echtscheiding alle bezittingen binnen de huwelijksgemeenschap, inclusief de ab-aandelen, verdeeld dienen te worden.

Juridische Overdracht is Essentieel

Schilder benadrukt dat voor het toewijzen van de 50% ab-aandelen van de ex-partner aan de dga, een notariële akte noodzakelijk is. Dit is een juridische stap die vaak over het hoofd wordt gezien, aangezien de aandelen juridisch reeds op naam van de dga staan en de economische overdracht vaak al is geregeld in het echtscheidingsconvenant of de vaststellingsovereenkomst. Hij waarschuwt dat het niet voldoen aan deze wettelijke vereiste in de toekomst kan leiden tot problemen, zoals bij de verkoop van de aandelen.

Civiele Wijziging in 2012 en het Bepalende Tijdstip

Sinds een aanpassing in het civiel recht in 2012, is de termijn voor het ontbinden van de huwelijksgemeenschap vervroegd, wat vragen oproept over het bepalende tijdstip voor de tweejaarstermijn om een fiscale afrekening over de ab-claim te voorkomen. Vóór 2012 het tijdstip van ontbinding van de huwelijksgemeenschap het moment was waarop de echtscheidingsbeschikking bij de Burgerlijke Stand werd ingeschreven. Sinds 2012 is dit het moment van indiening van het echtscheidingsverzoek.

Het Moment van Wilsovereenstemming

De Staatssecretaris van Financiën heeft in het verzamelbesluit over aanmerkelijk belang verduidelijkt dat het moment van wilsovereenstemming als het verdelingstijdstip geldt. Dit is het moment waarop er overeenstemming is bereikt over de verdeling van de goederen en de financiële gevolgen ervan. Deze verduidelijking in lijn is met een Hoge Raad-arrest uit 2013 en dat het moment van ondertekening van een echtscheidingscon

Voor meer informatie en professionele ondersteuning gerelateerd aan echtscheidingen en de verdeling van bedrijfsbelangen, bezoek advocaten.nl en 0900-advocaten. Hier vindt u gespecialiseerde juridische bijstand die u kan helpen bij het navigeren door complexe situaties zoals deze.

Opsplitsing van de BV bij Echtscheiding van een Directeur-Grootaandeelhouder

De financiële en juridische aspecten van het splitsen van een bv bij de echtscheiding van een Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), blijven vaaknbelicht tijdens de scheiding. Hier vindt u korte informatie over de mogelijkheid tot belastingvrije splitsing onder specifieke voorwaarden en voorbeelden en advies voor DGA’s en hun partners.

Het verdelen van het vermogen van een besloten vennootschap (bv) kan bij een echtscheiding vaak tot financiële complicaties leiden. Recentelijk is er echter een regeling geïntroduceerd die het proces van deze opsplitsing vergemakkelijkt. Deze regeling is vooral effectief in de volgende omstandigheden:

  • Huwelijk in gemeenschap van goederen;
  • Een bv met zowel vermogen als een onderneming;
  • Mogelijkheid tot onderling overleg voor de verdeling van geld en bedrijfsactiva.

Financiële Problematiek bij Echtscheiding van een DGA Indien een Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), gehuwd in gemeenschap van goederen, gaat scheiden, kunnen financiële problemen opdoemen. Het uitkopen van de ex-partner vereist vaak kapitaal, en indien dit uit de bv gehaald moet worden, is er onmiddellijk een belasting van 26,9% verschuldigd. Volgens het besluit uit 2018 kan de bv gesplitst worden in twee delen, waarbij de onderneming in bv1 en het belegde vermogen in bv2 terechtkomt, zonder dat hierbij belastingheffing plaatsvindt. De DGA behoudt bv1 en de ex-partner krijgt bv2 toegewezen.

Voorbeeld van een Echtscheiding bij een DGA met een bv

Stel, Willem is met Sandra getrouwd in gemeenschap van goederen. De aandelen van hun bv, met een totale waarde van € 350.000, behoren tot deze gemeenschap. Hierbij is de onderneming € 150.000 waard en de beleggingen € 200.000. Bij toewijzing van de aandelen aan Willem, dient hij € 175.000 aan Sandra te betalen, minus een belastinglatentie. Deze schuld kan bijvoorbeeld via een privéfinanciering of via de bv voldaan worden, waarbij de bv mogelijk dividend aan Willem uitkeert, onderhevig aan 26,9% belasting. Via het genoemde besluit kan de bv worden gesplitst, waarbij Willem met bv1 (de onderneming) verdergaat en Sandra bv2 (de beleggingen) ontvangt.

Juridische Splitsing bij Echtscheiding DGA

Deze juridische splitsing kan belastingvrij (geruisloos) uitgevoerd worden conform artikel 4.17 Wet IB, mits de intentie niet is gericht op belastingontduiking of -uitstel (zie artikel 14a lid 6 VPB / artikel 3.56 lid 4 IB). Voor een reguliere echtscheiding zal de Belastingdienst doorgaans toestemming verlenen voor de splitsing. Belangrijk is wel om deze structuur binnen 2 jaar na de echtscheidingsaanvraag bij de rechtbank te realiseren. In bijzondere gevallen kan binnen deze termijn een verlengingsverzoek bij de Belastingdienst worden ingediend.

Fiscaal-Juridisch Advies bij Splitsing bv in Geval van Echtscheiding DGA

Een degelijk advies is noodzakelijk. De genoemde splitsing is slechts één van de vele opties om problemen in een echtscheiding op te lossen. Bij een splitsing is de waardering van de aandelen (stille reserves/goodwill) en het percentage voor belastinglatentie ook van belang.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

De Onzichtbare Belastingclaim bij Echtscheiding bij Aanmerkelijk Belang in BV

De aanmerkelijkbelangbelastingclaim (AB-claim) in echtscheidingssituaties, wordt vaak vergeten bij de echtsceiding, als er een BV in de gemeenschap is. Hier een korte uitleg overhet belang van de waardering van aandelen en de gevolgen van belastinguitstel. Aanmerkelijkbelanghouders doen er goed aan om binnen 2 jaar advies in te wnen en een regeling te treffen en daarover deskundig advies in te winnen.

In situaties waarin een echtgenoot die een aanmerkelijk belang in een bedrijf bezit gaat scheiden, komt de kwestie van de aanmerkelijkbelangbelastingclaim (AB-claim) aan het licht. Deze belastingclaim, die pas effectief wordt bij dividenduitkering of aandelenoverdracht, wordt beschouwd als een soort renteloze lening of toekomstige verplichting aan de Belastingdienst. Dit biedt de BV tijdelijk een voordeel op het gebied van liquiditeit.

Indien een deel van de aanmerkelijkbelangaandelen overgedragen wordt tijdens een echtscheiding, biedt artikel 4.17 van de Wet Inkomstenbelasting de ontvangende echtgenoot onder bepaalde voorwaarden de optie om de latente belastingschuld door te schuiven. Dit artikel richt zich vooral op de vermogensverdeling binnen de huwelijksgemeenschap.

Een belangrijk vraagstuk bij echtscheidingen is de impact van uitgestelde belastingheffing op de aandelenwaarde. Dient de overdragende echtgenoot de volledige waarde van de aandelen te ontvangen, of moet de latente belastingschuld, die normaal gesproken bij overdracht verschuldigd is, in mindering worden gebracht? En hoe wordt het rentevoordeel dat uit dit uitstel voortvloeit, meegewogen?

Juridische literatuur en rechtspraak, inclusief uitspraken van de Hoge Raad, tonen aan dat de waardering van de aandelen – tegen de nominale waarde bij een spoedige afrekening of tegen de contante waarde als geen spoedige afrekening wordt verwacht – afhangt van de verwachte termijn voor het afrekenen van de claim. Hoe langer deze termijn, hoe hoger de te verwachten rente.

Het is essentieel voor aanmerkelijkbelanghouders die overwegen te scheiden om gedegen advies in te winnen. Belangrijk hierbij is ook de verplichting tot notariële levering bij overdracht van aandelen, zelfs als deze al op naam van een van de echtgenoten staan. De mogelijkheid om de claim vooruit te schuiven bestaat tot 2 jaar na indiening van het echtscheidingsverzoek.

Beoordeling van de Bedrijfswaarde bij Scheiding

Tijdens echtscheidingsprocedures ontstaat er vaak een debat over de waardebepaling van een bedrijf. Deze kwestie wordt meestal in goed overleg opgelost, of er wordt door de rechtbank, vaak tegen hoge kosten, een expert aangesteld. In de processen die wij begeleiden, wordt bijna altijd het advies ingewonnen van een geregistreerd accountant, een familierechtadvocaat en een gecertificeerd waarderingsdeskundige. Het is een misvatting te denken dat een exacte waardebepaling mogelijk is. Dit is al moeilijk voor een huis, laat staan voor een bedrijf. De toekomstige prestaties van een onderneming hangen af van diverse factoren, zoals potentiële kansen en risico’s, de berekening van goodwill, verborgen reserves, de afhankelijkheid van de ondernemer, marktomstandigheden, enzovoort. Een eerlijke schatting is vaak de beste benadering, hoewel rapporten nuttig kunnen zijn, zijn deze niet altijd doorslaggevend.

Bij een scheiding worden de vermogensbestanddelen van beide partijen, waaronder aandelen in een bv of bedrijf, gewaardeerd op de marktwaarde. Dit is het bedrag dat een externe partij zou willen betalen onder optimale omstandigheden. Dit betekent echter niet dat de aandelen daadwerkelijk verkocht worden; het is slechts een startpunt voor de waardering. Belangrijke aspecten zijn verborgen reserves (meerwaarde van activa) en soms goodwill (de winstgevendheid). Toekomstverwachtingen en risico’s spelen hierbij een rol. Dit maakt de waardering ingewikkeld en vatbaar voor verschillende interpretaties. Het moment van waardering kan onderling worden bepaald, maar formeel is het juiste moment het moment van feitelijke verdeling van de bezittingen. In sommige gevallen wordt uit redelijkheid gekozen voor de datum van indiening van het scheidingsverzoek.

Als persoonlijke goodwill een rol speelt, hanteren rechters vaak de intrinsieke waarde van de onderneming, vermeerderd met verborgen reserves, zoals blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in 2020. In dergelijke situaties is het bedrijf vaak moeilijk verkoopbaar aan een derde tegen een prijs gebaseerd op toekomstige winstverwachtingen of kasstroom (DCF-methode).

Wanneer er geen persoonlijke goodwill is, wordt veelal de DCF-methode of de EBITDA maal factor-methode gebruikt. Bij deze benaderingen wordt de waarde van de aandelen direct gekoppeld aan de toekomstige kasstromen of bedrijfsresultaten.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verzwijging Van Goederen Bij Verdeling En Verbeuring

De Hoge Raad heeft bevestigd dat voor de sanctie van artikel 3:194 lid 2 BW enkel daadwerkelijk weten van de deelgenoot over het behoren van het goed tot de gemeenschap vereist is. De sanctie vervalt niet door inkeer, behoudens bijzondere omstandigheden.

Wat is de reikwijdte Sanctie Artikel 3:194 Lid 2 BW volgens Hoge Raad Uitspraak

De Hoge Raad heeft op 31 maart 2017, onder zaaknummer ECLI:NL:HR:2017:565, een belangrijke uitspraak gedaan over de reikwijdte van de sanctie in artikel 3:194 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze bepaling houdt in dat een deelgenoot in een gemeenschap die opzettelijk goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in deze goederen verliest ten gunste van de overige deelgenoten.

In deze zaak was de vraag of voor het toepassen van deze sanctie het voldoende is dat de deelgenoot die het goed verzwijgt of verbergt, behoorde te weten dat dit goed tot de gemeenschap behoort. De Hoge Raad bevestigde dat enkel het ‘behoren te weten’ niet voldoende is om de sanctie toe te passen. Het vereiste van opzet kan niet worden geobjectiveerd; de deelgenoot moet daadwerkelijk weten dat het goed tot de gemeenschap behoort.

De Hoge Raad onderzocht tevens of de sanctie vervalt als de deelgenoot die het goed verzwegen heeft, tot inkeer komt. De Hoge Raad bevestigde dat de sanctie niet vervalt door inkeer, tenzij er sprake is van omstandigheden die een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid rechtvaardigen. Dit standpunt onderscheidt zich van de regel in artikel 1:135 lid 3 BW, waar een sanctie pas van toepassing is na verrekening van het vermogen tussen echtgenoten.

Het arrest van het hof in deze zaak werd echter vernietigd door de Hoge Raad. Dit was vanwege een fout in de beoordeling van de fiscale gevolgen van de verzwijging door het hof, waarmee het buiten de grenzen van de rechtsstrijd trad.

Voor een volledige inzage in de uitspraak, bezoek ECLI:NL:HR:2017:565.

Wilt u meer weten over de gevolgen en mogelijkheden bij verzwijging van gemeenschapsgoederen, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten