Uitspraak over vraag wanneer bestuurder aansprakelijk is bij selectieve betaling van schuldeisers

Rechtbank Almelo geeft uitleg over de vraag onder welke omstandigheden sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid in geval van selectieve betaling van schuldeisers. Volgens vaste jurisprudentie bestaat er geen algemene regel die voorschrijft dat een debiteur gehouden is al zijn crediteuren naar evenredigheid van hun respectieve vorderingen te betalen en dat selectieve betaling in beginsel niet onrechtmatig is, nu de paritas creditorum pas geldt op het moment dat er sprake is van een collectief verhaal op het vermogen van de schuldenaar. Wel kunnen er blijkens diezelfde jurisprudentie omstandigheden zijn die meebrengen dat een (bestuurder van een) vennootschap onrechtmatig handelt. Dergelijke omstandigheden kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat een bestuurder die weet dat de vennootschap in ernstige problemen verkeert, zijn eigen vordering op de vennootschap, of vorderingen van met de vennootschap gelieerde (rechts)personen wel, en de vorderingen van andere crediteuren niet voldoet. Ook het onbetaald laten van een enkele crediteur, terwijl de overige crediteuren hun vorderingen wel voldaan krijgen, kan onder omstandigheden een reden zijn om de selectieve (wan)betaling onrechtmatig te achten.     

. . . lees verder op Internet

Beslag op vermogen dader al tijdens onderzoek

De Staat kan straks al tijdens het opsporingsonderzoek beslag leggen op het vermogen van de verdachte ten gunste van het slachtoffer. De rechter-commissaris moet toestemming geven voor de beslaglegging. In spoedgevallen, zoals bij ontdekking op heterdaad, is mondelinge toestemming voldoende. Het kabinet wil voorkomen dat het slachtoffer van een misdrijf zijn schade niet vergoed krijgt omdat de verdachte voor zijn veroordeling zijn bezittingen heeft weggesluisd. Nadat de Staat beslag heeft gelegd, beslist de zittingsrechter over de vergoeding van de schade. Het slachtoffer krijgt altijd eerst compensatie. Een eventueel restant gaat naar de Staat om bijvoorbeeld een boete te voldoen.         

. . . lees verder op Internet

Incassokosten vanaf 1 juli 2012 gereguleerd

De nieuwe ‘Wet Incassokosten’ is sinds 1 juli 2012 van kracht. Wat heeft dit te betekenen voor de incassopraktijk? Als de afgesproken betaaltermijn is verstreken, moet een crediteur eerst een schriftelijke aanmaning sturen waarin de klant wordt gewezen op zijn schuld. Deze aanmaning is kosteloos. De consument heeft dan twee weken de tijd om het oorspronkelijke bedrag te betalen, voordat er incassokosten bij komen. De nieuwe regels gelden voor transacties tussen bedrijven en consumenten, maar ook in gevallen tussen bedrijven onderling als er geen schriftelijke andersluidende afspraken over de incassokosten zijn gemaakt. Dit laatste gebeurt meestal in algemene contractsvoorwaarden.

De nieuwe regeling werkt met een getrapte maximering. Hoe hoger het bedrag van de achterstallige betaling, des te lager het percentage incassokosten dat in rekening mag worden gebracht en betaald moet worden. Hoe pakt dat concreet uit? Op vorderingen tot 2.500 euro mogen de incassokosten niet hoger zijn dan 15% van het vorderingsbedrag. Over de volgende 2.500 euro (dus tot 5.000 euro in totaal) geldt maximaal 10%, en over de daaropvolgende 5.000 euro (dus voor het segment tussen 5.000 en 10.000) nog maar 5%. Voor het segment tussen 10.000 en 200.000 euro mag 1% aan incassokosten in rekening worden gebracht. Over het meerdere van 200.000 tot 1 miljoen euro mag slechts 0,5% aan incassokosten worden berekend. Bij bedragen vanaf 1 miljoen geldt een maximum van 6.775 euro. Het minimumbedrag is vastgesteld op 40 euro. Dat mag tot een vordering van 266,67 euro altijd in rekening worden gebracht, ook al is de vordering zelf bijvoorbeeld slechts 15 euro.

De nieuwe wet is bedoeld om duidelijkheid te bieden aan de consument en aan diegene die een vordering wil innen. Voortaan zijn alle posten in het incassokosten verdisconteerd, dus ongeacht de benaming (administratiekosten, dossier- of beheerskosten, kosten voor informatievoorziening, debiteurenbezoek etc.). Voor een kleine aankoop kan een consument een relatief groot bedrag (40 euro) aan incassokosten gepresenteerd krijgen. Als een consument meerdere betalingsachterstanden heeft waarvoor nog geen aanmaning is gestuurd, dan moeten de bedragen bij elkaar worden opgeteld om het incassobedrag te berekenen. Reeds achterstallige betalingstermijnen splitsen mag dus niet: als er gebundeld kan worden geïncasseerd, dan moet dat ook gebeuren.

Voor de debiteur die in een problematische schuldensituatie terecht is gekomen, is er ook iets veranderd per 1 juli 2012. Per die datum is namelijk de wet gemeentelijke schuldhulp in werking getreden die de gemeente verplicht om schuldhulp aan te bieden. Deze wet voorziet in termijnen voor de afhandeling van dergelijke verzoeken en legt ook verplichtingen op aan de debiteur die gebruik maakt van deze voorziening.

. . .

Normering buitengerechtelijke incassokosten

Per 1 juli jl. is de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit in werking getreden. De buitengerechtelijke incassokosten worden voortaan berekend volgens een staffel en zijn aan een maximum gebonden.

Incassokosten zijn de kosten die een schuldeiser maakt om een geldvordering te innen die de schuldenaar niet uit zichzelf betaalt en die aan de schuldenaar worden doorberekend. Met maximum vergoedingen beschermt de nieuwe wet vooral consumenten en éénmanszaken tegen onredelijk hoge incassokosten.

De vergoeding voor incassokosten in civiele vonnissen wordt voortaan berekend als percentage van het bedrag dat de schuldenaar aan de schuldeiser is verschuldigd. Hoe hoger de vordering, hoe lager het percentage. Het minimumbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is 40 euro, het maximumbedrag 6.775 euro.

. . . lees verder op Internet

Vergoeding buitengerechtelijke kosten

Na jaren van discussie over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten is er vanaf 1 juli 2012 eindelijk een wettelijke regeling. Wat is de situatie? Wanneer een schuldenaar een vordering niet heeft voldaan, zal de schuldeiser proberen deze vordering te incasseren. Maar hoeveel mag de eiser in de procedure daarbij aan kosten claimen? Het is in de rechtspraktijk gebruikelijk om die kosten onder te verdelen in buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Proceskosten zijn de kosten die direct verband houden met het procederen, zoals het griffierecht en de kosten voor het opstellen van de processtukken. Hoofdregel is dat de verliezende partij wordt veroordeeld om deze kosten aan de winnende partij te vergoeden, zij het dat vrijwel nooit de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed, maar slechts een vast tarief dat vrijwel nooit de gemaakte kosten dekt. Buitengerechtelijke kosten zijn de kosten die de eisende partij heeft gemaakt om buiten de rechter om zijn vordering voldaan te krijgen. Als deze kosten uitsluitend zijn gemaakt in de directe aanloop naar de procedure, krijgt de eisende partij die niet vergoed omdat die kosten dan geacht worden te zijn inbegrepen in de proceskostenveroordeling.