Bomen op of tegen de erfgrens: elke situatie is anders

Regelgeving en aanpak bij geschillen over bomen op de erfgrens is altijd actueel. Het belang van het kennen van de regels in de wet en gemeentelijke regels is net zo belangrijk als het zoeken naar overleg met buren bij overlast.

De regelgeving omtrent bomen nabij de erfgrens is een veelvoorkomende bron van onenigheid tussen buren. De schaduw, vallende bladeren in de tuin of goot, en potentiële schade door wortelgroei kunnen tot geschillen leiden. Daarom zijn er wettelijke bepalingen vastgesteld om deze problemen te voorkomen. Volgens de Nederlandse wet mag een boom niet binnen twee meter van de erfgrens geplant worden. Deze afstand wordt gemeten vanaf het midden van de boomstam. Er zijn echter uitzonderingen op deze regel. In sommige stedelijke gebieden mogen bomen dichter bij de erfgrens staan, en met toestemming van de buren of als de boom naast gemeentegrond of openbaar water staat, mag deze regel ook overtreden worden. Als een boom al meer dan twintig jaar een schutting overschrijdt, wordt de situatie als verjaard beschouwd en kan men niet meer eisen dat de boom wordt verplaatst.

Bij problemen met overhangende takken is het raadzaam eerst toestemming te vragen voordat deze worden verwijderd, om onnodige schade aan de boom te voorkomen. Mocht er geen overeenstemming worden bereikt, dan is buurtbemiddeling een optie. Verder zijn er ook specifieke regels voor het plaatsen van schuttingen, schuren, en heggen op de erfgrens. Dit mag alleen met toestemming van de buren. Het delen van de kosten voor een gezamenlijke scheidsmuur is een mogelijkheid. Voor sommige bouwwerken is echter een vergunning nodig.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Let Op Bij Verjaring: Executoriaal Beslag Stuit De Verjaring Niet

De Hoge Raad heeft bevestigd dat executoriaal derdenbeslag niet gelijkgesteld kan worden met de stuiting van een rechtsvordering door het instellen van een eis. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de interpretatie van verjaringstermijnen en de vereiste acties voor stuiting bij tenuitvoerlegging van rechterlijke of arbitrale uitspraken.

In een beslissing van enkele jaren (30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2222) terug heeft de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de reikwijdte van stuiting van verjaring in het geval van executoriaal derdenbeslag. Deze uitspraak, die een belangrijke invloed heeft op de praktijk van tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken, werpt licht op de interpretatie van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) betreffende verjaring.

De zaak vindt zijn oorsprong in een verstekvonnis gedateerd 17 juni 1982. In mei 2002 legde een advocaat executoriaal derdenbeslag voor zijn cliënt, waarbij hij op de rand van de twintigjarige verjaringstermijn van artikel 3:324 lid 1 BW handelde. De vraag die hieruit voortvloeide was of na deze actie elke vijf jaar een nieuwe actie ter stuiting van de verjaring vereist was. Het Hof Amsterdam bevestigde aanvankelijk dat de vordering in 2007 verjaard was, maar veranderde later van mening en stelde dat het beslag de verjaring continu stuitte.

De cruciale vraag in deze zaak betrof de aard van stuiting bij het leggen van executoriaal derdenbeslag. De Hoge Raad verhelderde dat dergelijk beslag niet gelijkgesteld kan worden met stuiting van een rechtsvordering zoals omschreven in artikel 3:316 BW. Dit betekent dat de stuiting van de verjaring door een daad van tenuitvoerlegging, zoals in dit geval, niet als voortdurend beschouwd kan worden.

Deze interpretatie is in lijn met het stelsel van verjaringsregeling in Boek 3 BW, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verjaring van rechtsvorderingen en verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van rechterlijke en arbitrale uitspraken. De Hoge Raad bevestigde dat na stuiting een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen, die gelijk is aan de oorspronkelijke termijn maar niet langer dan vijf jaar kan duren.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid bij het uitvoeren van tenuitvoerleggingen en het monitoren van verjaringstermijnen. Het verduidelijkt ook de beperkingen van de stuitende werking van executoriaal derdenbeslag in verjaringscontexten. Het dossier is verwezen naar een ander hof voor verdere beoordeling van de beroepsfout van de advocaat.

Samenvatting

Casus: De zaak gaat over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in relatie tot de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijk vonnis.
Vonnis: Een verstekvonnis van 17 juni 1982 was de basis waarop op 28 mei 2002 executoriaal derdenbeslag werd gelegd, net binnen de twintigjarige termijn.

Juridische Kwestie

Verjaring: De kwestie was of na het leggen van het beslag elke vijf jaar een nieuwe stuitingshandeling nodig was om verjaring te voorkomen.

Hof Amsterdam

Eerste Beslissing: Het hof oordeelde dat de vordering in 2007 was verjaard omdat geen nieuwe stuitingshandelingen waren verricht.
Tweede Beslissing: In een latere procedure stelde het hof dat het executoriale derdenbeslag de verjaring voortdurend had gestuit.

Hoge Raad

Oordeel: De Hoge Raad verwierp de redenering van het hof. Volgens de Hoge Raad kan executoriaal derdenbeslag niet gelijkgesteld worden aan stuiting van een rechtsvordering.
Verjaringstermijn: Na stuiting begint een nieuwe termijn te lopen, die in beginsel gelijk is aan de oorspronkelijke termijn, maar maximaal vijf jaar duurt.

Belangrijkste Punten

Stuiting: De Hoge Raad verhelderde dat een daad van tenuitvoerlegging, zoals executoriaal derdenbeslag, niet gezien kan worden als een voortdurende stuiting van de verjaring.
Juridische Implicaties: Dit oordeel heeft belangrijke gevolgen voor de praktijk, met name in zaken waarbij verjaring een rol speelt.

Conclusie en Implicaties

Deze uitspraak benadrukt het belang van het nauwkeurig in de gaten houden van verjaringstermijnen bij executoriaal beslag en stuitingshandelingen. Het onderstreept ook de noodzaak voor juridische professionals om alert te zijn op de specifieke vereisten van verjaringsregels in het Nederlands recht.

Voor meer inzicht en duiding over deze kwestie, kunt u terecht op de website uitspraken.rechtspraak.nl voor de volledige uitspraak van de Hoge Raad, en wetten.overheid.nl voor de relevante wetsartikelen.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Frauduleuze Webwinkels Online

Pas op voor malafide online winkels, vooral tijdens de feestdagen. Controleer de betrouwbaarheid van webshops via beoordelingen, politielijsten en veiliginternetten.nl. Blokkeer advertenties op sociale media om misleiding te voorkomen.

Het online doen van aankopen is een gangbare praktijk, vooral rond de feestdagen. Maar pas op: oplichters bieden vaak producten tegen spotprijzen aan. Gelukkig bestaan er methodes om valse webwinkels te ontdekken, zodat je niet bedrogen uitkomt. Zelfs als je denkt dat je veilig bent bij Nederlandse websites, zoals hier vermeld door het Algemeen Dagblad, kun je toch worden misleid. In 2023 registreerde de politie al meer dan 10.000 gevallen van online aankoopfraude.

Bijvoorbeeld, de webshop Simpelwerkt.nl, die inmiddels niet meer actief is, veroorzaakte veel schade: “Alles leek in orde, zelfs sommige Trustpilot-beoordelingen waren positief.”

Twijfelachtige Webwinkels
Deze malafide verkopers leveren nooit de beloofde producten. De politie heeft een uitgebreide lijst met frauduleuze websites en bankrekeningen. Op de lijst van de politie, te vinden hier, staan onder andere dubieuze webwinkels zoals deluxeschoenen.nl en bol-outlet.nl.

Betrouwbaarheid van Webwinkels Controleren
De Consumentenbond adviseert eigen onderzoek naar webwinkels. Gebrek aan online beoordelingen kan een rode vlag zijn. Check ook de lijst van de politie en veiliginternetten.nl. Ondanks dat sommige betrouwbare sites onterecht groen licht krijgen, is een handmatige controle altijd aanbevolen. Bovendien is het verstandig om advertenties te blokkeren, vooral op sociale media, om misleiding door nepwinkels te voorkomen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Koffer kwijt op luchthavens in Europa: wat te doen en hoe te voorkomen?

Als je bagage kwijt, beschadigd of vertraagd is, kun je de kosten claimen bij de luchtvaartmaatschappij, reisorganisatie of reisverzekering. Er zijn echter beperkingen en voorwaarden verbonden aan de Europese regeling

Deze zomer kampt Europa met kofferchaos op vele luchthavens, waardoor de kans groot is dat jouw koffer niet van de band rolt na een lange vliegreis. Een vervelende start van je vakantie. Maar wat moet je doen, waar moet je heen en wie moet je aanspreken? En kun je het misschien zelfs voorkomen?

De eerste stap die je moet nemen, is het invullen van een PIR-formulier (Property Irregularity Report) bij de bagageservicebalie van je luchtvaartmaatschappij of de balie voor verloren en gevonden voorwerpen. Hiermee dien je officieel een klacht in en zal de luchtvaartmaatschappij op zoek gaan naar je bagage. Laat je niet wegsturen met een simpel: “Claim het maar bij je reisverzekering,” want de luchthaven en vliegtuigmaatschappij zijn verantwoordelijk voor je bagage en moeten ervoor zorgen dat deze bij jou terechtkomt.

Zorg er altijd voor dat je een kopie van het PIR-formulier ontvangt, aangezien je deze nodig hebt om een claim in te dienen bij de vliegtuigmaatschappij, reisorganisatie of reisverzekering.

Als je bagage langer dan 24 uur vermist is, geven de meeste luchtvaartmaatschappijen een vergoeding voor noodzakelijke aankopen, zoals kleding en toiletartikelen, voor de eerste dagen. Bewaar de bonnetjes van deze aankopen, zodat je het bedrag later kunt terugvragen bij de luchtvaartmaatschappij. Houd er rekening mee dat de uitgaven redelijk moeten zijn.

Om te voorkomen dat je volledig zonder spullen zit als een koffer achterblijft, verdeel je je spullen over meerdere koffers als je met meer mensen reist. Belangrijke en breekbare items moeten altijd in je handbagage worden bewaard, zoals papieren, een bril, elektronica, geld en medicijnen.

Als je bagage kwijt, beschadigd of vertraagd is, kun je de kosten claimen bij de luchtvaartmaatschappij, reisorganisatie of reisverzekering. Het is verstandig om alle relevante documenten en bonnen te bewaren, zoals de bagagesticker, instapkaart en aankoopbonnen van extra kosten.

De maximale aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij is vaak beperkt tot een bepaald bedrag, bijvoorbeeld 1.131 SDR (bijzondere trekkingsrechten), omgerekend ongeveer €1.450. Als je bagage meer waard is, kun je tijdens het inchecken een afspraak maken voor een hogere uitkering, maar dit kan leiden tot extra kosten voor het bagagevervoer.

Controleer je reisverzekering voor bagagedekking, aangezien je mogelijk ook via de reisverzekeraar een vergoeding kunt krijgen. Meld eventuele schade zo snel mogelijk bij je verzekeringsmaatschappij en bewaar bewijsmateriaal, zoals foto’s van je bagage voor vertrek.

Om te voorkomen dat je koffer verloren raakt, kun je de volgende tips toepassen: verwijder oude labels en check-in stickers, bevestig een naamkaartje of kofferlabel aan je bagage met je adresgegevens, overweeg een gps-tracker of tag in je koffer, en indien mogelijk, reis alleen met handbagage.

Tot slot, rol je kleding op om ruimte te besparen en kreukels te verminderen, gebruik vacuümzakken voor nog meer ruimtebesparing en zorg ervoor dat je favoriete shampoo en andere vloeistoffen in reisverpakkingen zitten (binnen de grens van 100 milliliter) om problemen bij de beveiligingscontrole te voorkomen.

Door deze tips in acht te nemen, kun je beter voorbereid zijn op bagageproblemen en genieten van een zorgeloze vakantie.

Schade door ontruiming van het gehuurde dient adequaat te worden gesteld en bewezen

Aan de ontruiming van een bedrijfspand na een ontruimingsvordering kleven aanzienlijke risico`s, zowel voor de verhuurder als de huurder. De huurder kan door het afvoeren en vernietiging een volledige inventaris verliezen, en de verhuurder kan voor die schade achteraf worden aangesproken.

Huurders die worden ontruimd in verband met een huurachterstand kunnen aanzienlijke schade lijden. Het komt regelmatig voor dat een verhuurder overgaat tot ontruiming van een bedrijfspand op grond van een ontruimingsvonnis van de kantonrechter, terwijl er nog een hoger beroep mogelijk is. Het risico dat de verhuurder achteraf voor de ontstane schade wordt aangesproken is aanzienlijk.

De onderhavige zaak dateert van 2006. Na een ontruiming in verband met een  ontruimingsvonnis van de kantonrechter werd door het gerechtshof te Arnhem in 2009 dit vonnis weer vernietigd. De verhuurder werd vervolgens veroordeeld tot het vergoeden van de schade die huurders door die ontruiming en het afvoeren en vernietigen van de inboedel hadden geleden.

Het gevolg was dat de verhuurder die, met gebruikmaking van het vonnis, het bedrijfspand had ontruimd, werd aangesproken tot het betalen van een schadevergoeding in verband met een onrechtmatige ontruiming.

De schadevergoeding werd gevorderd in verband met de door de verhuurder afgevoerde zaken die na opslag waren vernietigd. De huurder stelde dat er diverse inventariszaken waren vernietigd, zoals een toonbank, geluidspanelen, lambrisering en meer inventaris. De huurder vorderde € 100.000,,- schadevergoeding in verband met het verlies van deze zaken en investeringen.
Door het Hof werd deze vordering afgewezen. De huurder stelde cassatie in.

De wet bepaalt in artikel 6:97 dat in voorkomend geval de rechter zelf de schade kan begroten. Onder andere bepaalt dit artikel: ..” Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.
In de zaak die door de Hoge Raad werd behandeld klaagde de huurder dat het Gerechtshof de schadevordering ten onrechte had afgewezen, omdat het Hof meende dat de vordering onvoldoende was gemotiveerd en onderbouwd was met bewijsstukken. Het Hof constateerde dat er geen boekhouding was die de inventaris en investering kon onderbouwen, en niet viel te verifiëren welke zaken aanwezig waren en welke waarde deze vertegenwoordigden. De vordering werd dus afgewezen.

In cassatie stelde de huurder dat bij een ontruiming de degene die laat ontruimen dient te stellen en bewijzen welke zaken na de ontruiming in bewaring zijn gegeven en, voor zover die zaken zijn vernietigd, te stellen en te bewijzen dat die zaken kennelijk waardeloos waren of dat de huurders daarvan afstand hadden gedaan. Dit is een veel gehoorde stelling waarmee huurders dreigen, indien zij worden geconfronteerd met een ontruiming.

De huurders meenden ook in dit geval dat zij op grond van hun gewone stelplicht, neergelegd in artikel 150 Rv konden volstaan met de stelling dat was bewezen dat er zaken waren ontruimd en vernietigd, en dat daarmee aan hun processuele stel en bewijsplicht was voldaan.

De hoge Raad gaat echter mee met het oordeel van het Hof. De hoge raad stelt dat het Hof aldus had bepaald dat wel is komen vast te staan dat bij de ontruiming aan de huurder toebehorende zaken zijn afgevoerd, maar dat zij niet voldoende hebben onderbouwd dat die zaken ook enige waarde hadden.
Volgens de Hoger Raad heeft het hof terecht beslist dat de stelplicht en bewijslast van het bestaan van schade volgens artikel 150 Rv op de huurder rust. Zonder nadere onderbouwing hoefde het Hof dus niet over te gaan tot schatting van de schade.

Deze uitspraak is niet echt verrassend, maar geeft eens temeer aan dat men bij een ontruiming voorzichtig moet opereren, zeker als er nog een hoger beroepsmogelijkheid is. Maar ook dat een vergoedingsvordering wegens de hierdoor veroorzaakte schade duidelijk en helder moet zijn onderbouwd. De algemene regel is nog steeds dat “wie stelt, bewijst“.

 De regel die bepaalt dat de rechter bij gebrek aan concrete schadevaststelling die schade moet schatten, gaat dus niet zover dat de rechter deze geheel zelfstandig moet onderzoeken.
Voor meer informatie over ontruiming en huurrecht kunt u bellen met 0900-advocaten of een vraag stellen via dit formulier.

Pas Op Voor Oplichters Aan De Telefoon

Het is niet altijd mogelijk om via de telefoon de identiteit van de beller vast te stellen, zeker niet indien via een bekend en vertrouwd nummer wordt gebeld. Via spoofing kunnen criminelen het doen voorkomen dat ze via een lokaal netwerk bellen of zelfs vanuit de centrale van een lokale instelling.

Medio november 2022 heeft de Nederlandse en Britse justitie in een gezamenlijke actie deze dienst een halt toegeroepen aan de Spoofingdienst iSpoof.

Sinds enige tijd bestond de populaire internetservice voor eenieder die anderen wilde misleiden, al of niet met minder goede bedoelingen. Men kon zich via deze service voordoen als een officiële instantie. Het is een vorm van identiteitsfraude, die schade bezorgt aan officiële instanties en aan het publiek dat er in trapt.

Toch zijn er enkele voorzorgsmaatregelen die kunnen voorkomen dat criminelen via een dergelijke dienst hun oplichtingspraktijk kunnen uitvoeren.

Indien u op uw mobiel wordt gebeld door een persoon die stelt namens een overheidsinstelling, bank of internet service te bellen, en u vraagt in te loggen bij uw bank of andere financiële instelling via een door hen toegezonden link, is er zeer waarschijnlijk sprake van “vishing”(een combinatie van “fishing” en “voice”) Het reguliere wachtwoord dat u vervolgens gebruikt om in te loggen komt daarmee terecht bij criminelen.

De link die wordt toegezonden leidt u naar een verrassend goed lijkende website, die echter eveneens voor dit criminele doel is nagemaakt van de echte web-omgeving van de instelling of bank.

Een bekende techniek die wordt gebruikt is die van de tijdsdruk. De beller aan de andere kant laat u weten dat u schade lijdt indien u niet direct actie onderneemt, omdat anders uw bankrekening wordt leeggehaald door criminelen Door deze tijdsdruk valt de drempel weg om nog eens goed na te denken over de gevraagde instructie.

Ook wordt veelal gevraagd om persoonlijke informatie, die strikt genomen reeds in bezit zou moeten zijn bij de betreffende organisatie, zoals een BSN nummer of geboortedatum.

Allereerst moet u er op bedacht zijn dat dergelijke essentiële instanties nimmer persoonlijk contact zoeken via de telefoon. Het bel-contact is dus al verdacht. Ook wordt nooit om persoonlijke informatie gevraagd.

Geadviseerd wordt de beller gewoon te woord te staan en te vragen om een telefoonnummer zodat zij teruggebeld kunnen worden. Wordt dat niet verstrekt dan is het waarschijnlijk misleiding. Indien u twijfelt, dan wordt u geadviseerd gewoon op te hangen. Vervolgens wordt geadviseerd direct de betreffende instantie zelf te bellen bij het bij u bekende nummer.

Voorts wordt geadviseerd de poging tot oplichting te melden, Meer over dergelijke vormen van oplichting vindt u in de onderstaande links

Waar kan ik cybercrime melden?

Bent u of is iemand in uw omgeving slachtoffer van cybercrime? Of kent u personen die zich bezighouden met criminele digitale activiteiten? Doe dan aangifte bij de politie.

Aangifte bij de politie van Internetoplichting

U kunt direct aangifte doen van cybercrime bij de politie. Dit kan bij ieder politiebureau in Nederland. Het is goed om te vragen of een digitaal expert aanwezig kan zijn bij uw aangifte.

Politie, Openbaar Ministerie, Marktplaats, banken en internetserviceproviders werken samen aan het terugdringen van internetoplichting. Kijk op https://www.politie.nl/themas/internetoplichting.html voor meer informatie.

Melding doen via Meld Misdaad Anoniem

U kunt ook anoniem melding maken van cybercrime bij Meld Misdaad Anoniem. Dit kan telefonisch via 0800 7000 of online via meldmisdaadanoniem.nl.

Hulp voor slachtoffers van cybercrime

Bent u slachtoffer geworden van cybercrime?

Op de website Veilig internetten leest u wat u kunt doen tegen deze en andere vormen van cybercrime.

Fraudehelpdesk en organisatie waarschuwen bij phishing

Wanneer u een valse e-mail krijgt, waarschuw dan de organisatie uit wiens naam u de mail krijgt. Meld phishing ook altijd bij de Fraudehelpdesk.

Wat kan ik doen tegen voorschotfraude?

Voorschotfraude is een vorm van internetfraude. Hierbij ontvangt u een e-mail waarin de afzender u om financiële hulp vraagt. Ga niet in op zulke e-mails en geef nooit uw persoonlijke gegevens af. De oplichters kunnen deze gebruiken om bijvoorbeeld uw bankrekening te plunderen.

Voorschotfraude (419-fraude) herkennen

Bij voorschotfraude belooft de afzender van de e-mail u in ruil voor uw hulp een onwaarschijnlijk hoge vergoeding. Voorschotfraude wordt 419-fraude genoemd, naar het  artikel 419 in het Nigeriaanse wetboek van strafrecht dat oplichting verbiedt.

Als u ingaat op het aanbod in de e-mail, krijgt u het verzoek om:

  • een financieel voorschot te verlenen;
  • persoonlijke informatie te verstrekken (zoals naam, adres, werkgever en bankgegevens);
  • naar het land van de afzender te reizen, zogenaamd voor overleg en ondersteuning.

Aangifte doen bij voorschotfraude

Heeft u financiële schade door voorschotfraude? Doe dan aangifte bij de politie.

Andere vormen van cybercrime

Naast phishing zijn er nog meer manieren waarop kwaadwillenden misbruik proberen te maken van de goedheid van mensen. Op https://www.vpngids.nl/veilig-internet/cybercrime/ worden allerlei vormen van cybercrime behandeld en geven we informatie over hoe hackers te werk gaan. Uiteraard geven we ook tips over hoe men zich kan beschermen tegen deze vormen van cybercriminaliteit en phishing.

De Risico`s Van De Turboliquidatie

Let op bij de turboliquidatie. Gewild, of ongewild, kan de bestuurder voor verrassingen te staan komen door persoonlijke aansprakelijkheid voor schulden van de vennootschap.

Het einde van een onderneming van een vennootschap komt in zicht zodra er wordt voorzien dat er in de toekomst geen baten meer zijn om een verplichtingen te voldoen. In zo`n geval kan de BV worden ontbonden door een besluit van de aandeelhouder(s). Zijn op dat moment al geen baten meer dan houdt de bv direct op met bestaan.
Zijn er nog baten, dan blijft de ontbonden rechtspersoon nog wel bestaan om de lopende zaken af te wikkelen, de vereffening van het vermogen, de zogenaamde liquidatie. Deze vereffening is in de wet geregeld en dient een vaste procedure te doorlopen, inclusief de oproep aan eventuele schuldeisers. Meer informatie over deze vereffening vindt u bij de Kamer van Koophandel
Voor de ESV, Europees Economisch Samenwerkingsverband.
gelden overigens bijzondere regels, neergelegd in de Verordening (EEG) nr. 2137/85

Zijn er meer schulden dan baten, dan ligt een faillissementsaanvraag voor de hand, tenzij alle schuldeisers bekend zijn en deze instemmen met een vereffening zonder faillissement.

Een derde, snellere en goedkopere beëindiging is de zogenaamde turboliquidatie.
Artikel 2:19 lid 4 BW bepaalt in welk geval dit mogelijk wordt; De turboliquidatie is alleen mogelijk indien de vennootschap geen baten heeft.
Er vindt geen ontbinding of vereffening plaats, er hoeft niet te worden gepubliceerd en geen termijnen in acht worden genomen. Het enige dat nodig is is een formeel ontbindingsbesluit van de aandeelhouder(s). In bijzondere gevallen is een (HR 18 december 2015, ECLI:HR:2015:3636) turboliquidatie zelf geraden, omdat een lege boedel geen faillissement (en hoge kosten die dit veroorzaakt) rechtvaardigt.

De turboliquidatie wordt in de praktijk ook wel eens misbruikt, zoals ook bleek uit de uitspraak van het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:1792)  

De schuldeisers worden niet vooraf geïnformeerd over het verdwijnen van de bv, waar zij een vordering op hebben schuldenaar en blijven zonder geld en zonder enige verantwoordingsinformatie over een vereffening achter. De wet bepaalt immers niet dat het bestuur schuldeisers aanschrijft of een slotbalans opmaakt en publiceert.

Soms onttrekt het bestuur kort voor de liquidatie  vermogen aan de vennootschap of doet selectieve betalingen aan schuldeisers om alle baten uit te geven, zodat de vereiste voorwaarde voor turboliquidatie in leven wordt geroepen. Een selectieve betalingen houdt weer het gevaar in dat een bestuurder wordt aangesproken in verband met betalingsonwil, hetgeen betalingsonmacht uitsluit. In zo`n geval kan het bestuur persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. In het bovengenoemde geval had een vennootschap zich voor dochtervennootschappen borg gesteld. De borg werd op enig moment aangesproken door een crediteur, de bank, maar toen bleek dat de vennootschap inmiddels was ontbonden door een turboliquidatie.

De crediteur liet het er niet bij zitten en sprak de bestuurder van de borg-vennootschap aan, allereerst als persoonlijke borg, maar ook als bestuurder die aansprakelijk werd gehouden voor het ten onrechte uitvoeren van de turbo liquidatie. Kort voor de ontbinden waren er immers aantoonbaar nog baten aanwezig.
Volgens de rechtbank mag van de bestuurder worden verlangd dat hij aannemelijk maakt dat de borg niet in staat was om de bank te betalen bij gebrek aan baten. Volgens art. 2:19 lid 4 BW is dat immers de voorwaarde voor de turboliquidatie.

De bestuurder stelde in hoger beroep dat er geen aantoonbare baten meer waren, immers alleen een oninbare vordering. Het hof
(ECLI:NL:GHDHA:2021:1792) meende
dat dit verweer niet inhield dat de vennootschap net over over baten kan beschikken, nu kennelijk kort voor de ontbinding ook een woonhuis en een rekening –courant vordering van € 146.000,- op de balans stonden. De bestuurder had hiervoor geen duidelijke verklaring. Op grond hiervan concludeerde het Hof dat de bestuurder onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van betalingsonmacht maar van betalingsonwil.

Om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen, doet een bestuurder er dus goed aan voorafgaan de aan de ontbinding alle baten zoveel mogelijk aan te wenden voor de schuldeisers in evenredigheid van hun vorderingen, transparant te handelen en er voor te zorgen dat er afdoende informatie is om achteraf aan te tonen dat er geen baten meer zijn.

Voor meer informatie over de mogelijkheden bestuurders aansprakelijk te stellen of dit juist te voorkomen kunt u bellen met 0900-advocaten of stuur een bericht aan advocaten.nl.

€ 750.000 Boete Voor Tiktok Wegens Privacy-Schending Kinderen

Kinderen worden als extra kwetsbare groep gezien in de wetgeving. Zij zijn zich minder bewust van de gevolgen van hun handelen. Juist ook bij de verwerking van hun persoonsgegevens door sociale media. Daarom krijgen kinderen extra bescherming van de privacywet

Enkele miljoenen Nederlanders, de meesten kinderen, gebruiken TikTok. Ze maken korte filmpjes over zichzelf en delen die op het platform van TikTok

De privacywetgeving legt internetplatforms beperkingen op bij het verzamelen en gebruiken van gegevens van de gebruikers. Ze moeten de gebruikers duidelijk en volledig informeren over het gebruik van hun gegevens.

Gebruikers van platforms als TikTok zijn vaak zeer jong (50 procent van de TikTok-gebruikers zijn jonger dan 17), en de wijze van informeren dient te zijn afgestemd op de aard van de gebruikers. Sinds enige informeert het platform gebruikers in de Nederlandse taal, maar voorheen gebeurde dat alleen in de Engelse taal. Omdat er twijfel kan bestaan of kinderen Engels begrijpen was de vraag aan de orde of TikTok daarmee de privacy regels heeft overtreden.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) startte daarom in 2020 een onderzoek naar de Chinese app, omdat er twijfel was of jonge kinderen begrepen hoe de app hun persoonsgegevens verzamelde, verwerkte en verder gebruikte. Het ging in dit geval dus niet om het verzamelen en gebruiken zelf, maar om de uitleg die daarbij dient te worden verstrekt.

De AP heeft vastgesteld dat in dit specifieke geval voor deze doelgroep een uitleg in de Engels taal onvoldoende is om e voldoen aan de informatieplicht.
“Kinderen worden als extra kwetsbare groep gezien in de wetgeving. Zij zijn zich minder bewust van de gevolgen van hun handelen. Juist ook bij de verwerking van hun persoonsgegevens door sociale media. Daarom krijgen kinderen extra bescherming van de privacywet”: aldus de AP in een bericht van 22 juli 2021.

De AP heeft op grond daarvan een boete van € 750.000,- opgelegd aan TikTok, waartegen beroep is aangetekend. Overigens wordt het onderzoek door de AP van Nederland overgedragen aan Ierland, omdat na de start van het onderzoek het hoofdkantoor in Ierland is gevestigd. Volgens de regels is dan de Ierse privacy autoriteit bevoegd geworden een oordeel te geven.

Ook de Nederlandse Consumentenbond is bezig met een zaak tegen TikTok. Dit betreft dan schending van de privacywetgeving door  onrechtmatig gebruik van gegevens van kinderen, door die te gebruiken om gerichte te adverteren. Dit is in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) die bepaalt dat kinderen daartegen beschermd dienen te worden. Volgens de Consumentenbond heeft TikTok die wet overtreden, en daarmee veel geld verdiend.

Meer informatie over datalekken en privacyschendingen, mail aan info@advocaten.nl of stel een vraag

Schadevergoeding Claimen Na Een Datalek

Door toenemende transactie via internet worden steeds meer consumenten en bedrijven uitgenodigd om hun persoonlijke gegevens via het internet te verstrekken aan steeds meer bedrijven. Het is onvermijdelijk dat criminelen die gegevens stelen en misbruiken voor eigen gewin. Het stelen van die gegevens wordt tegengegaan door voldoende beveiliging. In de volksmond wordt een ‘inbreuk in verband met persoonsgegevens’ een datalek genoemd. De AVG maakt een schadeclaim mogelijk.

Zowel de Wet Bescherming Persoonsgegevens als de recent ingevoerde Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) bepalen dat een persoon wiens gegevens openbaar worden gemaakt een schadeclaim kunnen indien bij het internet bedrijf die verantwoordelijk is voor de bescherming van die gegevens of de gebruiker van die gegevens.

Het betreft hier echter een branche die in korte tijd een snelle groei doormaakt, en niet alle bedrijven maken de juiste beslissingen om diefstal van gegevens te voorkomen. Bovendien worden computerhackers steeds slimmer, zodat internetbedrijven voortdurende beveiligingsmaatregelen moeten aanpassen en verbeteren, en alert moeten zijn op nieuwe hackmethoden en kwetsbare software.

De AVG legt aan de organisaties die gebruik maken van persoonsgegevens van klanten de plicht op om zorgvuldig met persoonsgegevens om te gaan en deze te beveiligen.
De AVG zegt hierover : “ Teneinde de veiligheid te waarborgen en te voorkomen dat de verwerking inbreuk maakt op deze verordening, dient de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker de aan de verwerking inherente risico’s te beoordelen en maatregelen, zoals versleuteling, te treffen om die risico’s te beperken. Die maatregelen dienen een passend niveau van beveiliging, met inbegrip van vertrouwelijkheid, te waarborgen, rekening houdend met de stand van de techniek en de uitvoeringskosten afgezet tegen de risico’s en de aard van de te beschermen persoonsgegevens. Bij de beoordeling van de gegevensbeveiligingsrisico’s dient aandacht te worden besteed aan risico’s die zich voordoen bij persoonsgegevensverwerking, zoals de vernietiging, het verlies, de wijziging, de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot de doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte gegevens, hetzij per ongeluk hetzij onrechtmatig, hetgeen met name tot lichamelijke, materiële of immateriële schade kan leiden.” link art.83
Algemeen gezegd zal een ondernemer voortdurende de ontwikkeling van van beveiligingstechnieken en de daaraan gerelateerde kosten moeten volgenn teneinde aan de verordening te blijven voldoen.

De verordening noemt het belang hiervan expliciet: door een datalek kan schade ontstaan, zowel materieel als imaterieel, aan de personen die via inernet hun gegevens hebben verstrekt. Ook voorbeelden van de aard van de schade worden expliciet genoemd: “verlies van controle over hun persoonsgegevens of de beperking van hun rechten, discriminatie, identiteitsdiefstal of -fraude, financiële verliezen, ongeoorloofde ongedaanmaking van pseudonimisering, reputatieschade, verlies van vertrouwelijkheid van door het beroepsgeheim beschermde persoonsgegevens, of enig ander aanzienlijk economisch of maatschappelijk nadeel voor de natuurlijke persoon in kwestie.”
De opsomming heeft een open eind; alle schade kan worden geclaimd die direct het gevolg van een datalek is. Het begrip „schade” wordt door het Hof van Justitie ruim uitgelegd.

De gevolgen voor de organisatie, die in de wet de gegevensverantwoordelijke wordt genoemd, is aanzienlijk: Hij kan aansprakelijk worden gesteld voor alle schade.
Een hoewel de schade in een individueel geval beperkt kan zijn, gaat het bij een datalek meestal om een database die gegevens van duizenden, mischien miljoenen individuen bevat. Maar ook het onterecht doorgeven van gevens van een enkel individuel aan een derde partij voorcvoor gen toestemmng is gegeven kan al leiden tot schade, mogelijk alleen al van wege de stress die de gedachte meebrengt dat vertrouwelijke aan een derde partij bekend zijn.

De schade dient volledig te worden vergoed, tenzij de verantwoordelijke bewijst niet verantwoordelijk te zijn voor de ontstane schade. Het bewijs, dat de verantwoordelijke van de gegevensverwerking, niet ook voor de schade aansprkelijk kan worden gehouden ligt en de feiten en omstandigheden die de verantwoordelijke aanvoert ten aanzijn van zijn verplichting:
“Persoonsgegevens moeten “door het nemen van passende technische of organisatorische maatregelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige
verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.

Wat passende maatregelen zij hangt dus af van de aard van de vertrouwelijke gegevens, de mate van de vertouwelijkheid, maar ook de stand der techniek link (artikel 32)

Voldoet hij aan deze verplichting, én bewijst hij dat hij “ op geen enkele wijze verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit” dan is hij niet aansprakelijk. De regel van de bewijsvoering is anders dan in het gewone civiele recht: de verantwoordelijke dient zelf het bewijs te leveren dat hij alles heeft gedaan om het datalek te voorkomen, en ook overigens dat hij niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van het datalek.

Welke schade kan een persoon claimen?

Zowel materiele als immateriele schade komen voor vergoeding in aanmerking. Materiele schade kan lichamelijk of materiële schade zijn. Schade in verband met lichamelijk letsel zl niet vaak voorkomen. Denkbaar toch is dat het verlies of aanpassing van medische gegevens tot een foute of gemiste diagnose of foute medicatie kan leiden.

Bij materiele schade gaat het om verlies van geld of goederen. Dit komt vaker voor, indien een datalek bijvoorbeeld is is gebruikt om op rekening van derden bestellingen te plaatsen, of indien bankrekening zijn misbruikt. Een dergelijke schade is makkkelijker te bewijzen.

De Hoge Raad van 15 maart 2019 (ECLI:NL:HR:2019:376) heeft bepaald dat ook andere dan financiele schade in aanmerking komt. Bij immateriele schade gaat het om andere dan vermogensschade. Dus schade die men voelt, maar niet financieel van aard is. Denk aan gelekte foto`s van een site waarin een persoon wordt afgebeeld op een wijze die compromiterend is of die zijn reputatie kan schade. Denk ook aan de mogelijkheid dat dit zal geberen, zonder dat dit werkelijk is gebeurd.

Een en ander kan lijden tot geestelijk letsel (psychische schade), die inmbegnsel door de rechter op in een financiele vergoeding kn worden vertaald.
Het bewijs ligt hier iets moeilijker. De beschadigde patije dient wel te bewijzen dat psychische schade is geleden, en dat dit ook objectief kan worden vastgesteld.
Hoge Raad van 23 januari 1998 (ECLI:NL:HR:1998:ZC2551, rov. 3.4).

Overigens hoeft een benadeelde partij zich niet meteen “rijk te rekenen”. De manier waarop een dergelijke schade kan worden vastgesteld heef de Rechtbank Amsterdam behandeld in zijn uitspraak van 2 september 2019: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:6490
Het ging om een mededeling van UWV aan een nieuwe werkgever van een werknemer, waarin de ziekte van deze medewerker per abuis werd genoemd. De werknemer schoot daarop in de stress, omdat op dat moment de nieuwe werkgever diende te beslissen over de verlenging van de arbeidsovereenkomst. Men kan zich voorstellen dat een werkgever extra kritisch wordt bij zulke informatie, waarover hij voordien niet kon beschikking. Het is dus begrijpelijk dat de werknemer hiervan ook fysiek ziek werd (burn-out), die direct gerelateerd kon worden aan het bericht van het UWV
De rechtbank bepaalde weliswaar dat het begrip “schade”ruim dien te worden uitgelegd, maar dat de benadeelde in dit geval recht had op € 250,00 schadevergoeding.

Publicatie Familiekiekjes Foto´s Op Facebook Niet Altijd Toegestaan

De rechter te Arnhem besliste recent dat niettegenstaande de emotionele band tussen kleinkinderen en grootouders, de beslissing van de ouders die het gezag hebben, zwaarder weegt.

Recent heeft een kort geding rechter in een uitspraak regels gegeven over wat wel en niet is toegestaan met betrekking tot publicaties op Facebook in de familiesfeer. Daarbij is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG) bepalend. Meer daarover vindt u hier.

Het geschil speelde zich af in een familie tussen de grootouders, de ouders en de kinderen, de kleinkinderen van de grootouders.
tussen de grootouders en de ouders was een geschil gerezen. , in verband met publicatie van foto’s op Facebook.
De grootouders en de ouders hadden al een jaar geen contact meer en hadden al meerdere jaren ruzie. Er zijn drie kinderen van 14, 6 en 5 jaren oud, de vader en de moeder waren gescheiden. De ouders hebben nog wel ouderlijk gezag over het oudste kind.

Het oudste kind heeft 7 jaar bij zijn grootouders gewoond, en is daarna weer verhuisd naar zijn vader. De grootmoeder had, nadat het oudste kind naar de vader was verhuist, foto’s van alle kinderen op haar Facebookpagina gezet. De beide ouders van de kinderen hebben daar tegen geageerd, omdat zij deze publiciteit voor de kinderen niet gewenst achten. Zij gaven dit te kennen aan de grootmoeder, maar deze gaf daaraan geen gehoor in verband met de ruzie.
De ouders hebben zich vervolgens tot de kort geding rechter gewend met de vordering tot verwijdering van alle foto’s, inclusief de laatste foto die de grootmoeder nog niet had weggehaald na een laatste sommatie.
De grootmoeder betoogde dat zij een emotionele band met de kleinkinderen heeft, mede in verband met het langer verblijf van het oudste kleinkind in haar woning.

De rechter te Arnhem besliste recent dat niettegenstaande de emotionele band tussen kleinkinderen en grootouders, de beslissing van de ouders die het gezag hebben, zwaarder weegt.
Ouders die ouderlijk gezag hebben bepalen zelf of foto’s van hun kinderen kunnen worden gedeeld via social media. De emotionele band tussen grootouders en kleinkinderen kunnen daarop geen inbreuk maken. Van belang is hierbij dat niet werd vastgesteld of de foto´s voor iedereen zichtbaar waren. Mogelijk zou de uitspraak anders zijn indien dat niet het geval was.

De UAVG schrijft voor dat voor kinderen onder de 16 jaar het plaatsen van foto’s toestemming nodig is van een van de wettelijke vertegenwoordigers. Oo werd de grootmoeder bevolen om een foto van haar dochter met de kleinkinderen van Pinterest af te halen

De beslissing is niet gebaseerd op enig auteursrecht, zoals het portretrecht, maar eenvoudig op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet.