Schade uit onrechtmatige: Gemeenschaps- of privéschuld?

De rechtbank beoordeelt of een schuld die tijdens het huwelijk is ontstaan vanwege onrechtmatig handelen door de man, is aan te merken als gemeenschapsschuld of privéschuld.

De feiten

M en V zijn in 1996 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd, welk huwelijk in 2010 door echtscheiding is ontbonden. Tijdens het huwelijk hebben eisers obligatieleningen van € 100.000 verstrekt aan de BV van M. Dit bedrag is niet terugbetaald. De BV is tot terugbetaling veroordeeld, maar bood geen verhaal. Om die reden hebben de eisers M tot betaling aangesproken. M is veroordeeld tot terugbetaling en is als bestuurder persoonlijk aansprakelijk geacht voor de door eisers geleden schade. Vervolgens hebben eisers V aansprakelijk gesteld voor 50% van de schuld van M.

Ontstaan schuld

Vast staat dat de vordering van eisers op M is ontstaan in de periode dat M en V nog met elkaar gehuwd waren. Het huwelijk is vóór 1 januari 2012 ontbonden. Om die reden zijn de bepalingen zoals die luidden voor de inwerkingtreding van de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen, van toepassing.

Uitgangspunt

Gedurende het bestaan van de gemeenschap van goederen kan iedere echtgenoot ten laste van de gemeenschap schulden aangaan, maar is alleen de echtgenoot die de schuld is aangegaan voor die schuld aansprakelijk. De schuldeiser kan verhaal zoeken op het gemeenschapsvermogen en op het privévermogen van de echtgenoot die de schuld aanging. Na de ontbinding van de gemeenschap komt daar, op grond van artikel 1:102 BW (oud), voor wat betreft de aansprakelijkheid bij dat iedere echtgenoot voor 50% ook hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de gemeenschapsschulden die door de andere echtgenoot zijn aangegaan. De ontbinding van de huwelijksgemeenschap leidt aldus tot uitbreiding van de aansprakelijkheid van de echtgenoten voor gemeenschapsschulden.

Privéschuld?

V betwist dat zij voor de helft van de schuld van M aansprakelijk is. Volgens haar is geen sprake van een gemeenschapsschuld, maar van een privéschuld. De schuld van M is ontstaan uit hoofde van onrechtmatige daad en is dus een verknochte schuld die niet in de gemeenschap valt. Daarom is zij hiervoor (ook na ontbinding van de huwelijksgemeenschap) niet aansprakelijk.

Verknochte schuld?

Hoofdregel is dat alle schulden in de gemeenschap vallen, ongeacht de vraag of de schuld ten behoeve van de gewone gang van de huishouding is aangegaan. Een uitzondering geldt ten aanzien van schulden die aan een van de echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, slechts in de gemeenschap vallen voor zover de verknochtheid zich hiertegen niet verzet (artikel 1:94 lid 3 BW (oud)). Of een schuld aan een van de echtgenoten verknocht is (en zo ja: in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat de schuld in de gemeenschap valt), is afhankelijk van de aard van de schuld conform de maatschappelijke opvattingen. Maatstaven van redelijkheid en billijkheid kunnen tot gevolg hebben dat wordt afgeweken van gelijke draagplicht van een schuld tussen de echtgenoten onderling. Eisers hebben volgens de rechtbank terecht betoogd dat dit voor de positie van de schuldeiser niet relevant is. Ook in het geval waarin de ene echtgenoot gehouden is om op grond van redelijkheid en billijkheid een schuld geheel te dragen, kan de schuldeiser beide echtgenoten aanspreken op grond van artikel 1:102 BW (oud).

Schuld uit hoofde van onrechtmatige daad verknocht?

Een criterium om de aard van de schuld als zijnde een verknochte schuld aan te merken, kan nergens uit worden afgeleid en is ook (nog) niet door de Hoge Raad gegeven. Volgens de wetsgeschiedenis zijn alleen schulden die gerelateerd zijn aan privégoederen van de echtgenoten te beschouwen als verknochte schulden. De regeling van de verknochtheid van een schuld dient derhalve zeer beperkt te worden uitgelegd. Algemeen wordt aangenomen dat een tijdens het huwelijk ontstane schuld die zijn oorzaak vindt in het onrechtmatig handelen van een der echtgenoten, zonder bijzondere bijkomende omstandigheden, niet als een verknochte schuld kan worden aangemerkt.

In dit licht oordeelt de rechtbank dat de schuld van eisers, ontstaan vanwege onrechtmatig handelen van M als bestuurder van de BV, onvoldoende is om als aan M verknochte schuld te beschouwen. De rechtbank acht hierbij relevant dat de door M als bestuurder verworven inkomsten ten goede zijn gekomen aan de huwelijksgemeenschap. Dat V niet betrokken of werkzaam is geweest bij de BV en niet op de hoogte was van het financiële reilen en zeilen, maakt dit niet anders. Het feit dat de schuld buiten haar medeweten zou zijn ontstaan, leidt niet tot het oordeel dat geen sprake van een gemeenschapsschuld kan zijn.
De stelling van V dat zij vermoedde dat M zich bezighield met zakelijke handelingen waarmee zij zich niet kon verenigen, biedt geen soelaas. Volgens de rechtbank lag het op haar weg om in dat geval gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid zich van aansprakelijkheid voor de door M veroorzaakte schulden te bevrijden door afstand te doen van de gemeenschap. V heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De rechtbank concludeert dat de schuld van M aan eisers ingevolge de hoofdregel van artikel 1:94 lid 1 BW (oud) als een gemeenschapsschuld moet worden aangemerkt, waarvoor V na ontbinding van de gemeenschap voor de helft aansprakelijk is.

Rechtbank Noord-Holland, 10 januari 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:342

bron: SDU

uw rechten & plichten bij incasso

Wettelijke incassotarieven vaak onbekend bij debiteuren

Zowel debiteuren als crediteuren zijn niet altijd goed bekend met de geldende wettelijke incassotarieven. De bekendheid van alle betrokken partijen met de nieuwe incassotarieven is van belang voor een goede handhaving van de wet. Onder meer op de website www.rijksoverheid.nl is informatie over incassokosten te raadplegen. Er blijken aanhoudende signalen over incassobedrijven die zich niet houden aan de wettelijke gefixeerde tarieven. Niet alleen particuliere debiteuren, maar ook ondernemers kunnen hier last van hebben.

Dit is de reden waarom het ministerie van Veiligheid en Justitie samen met VNO-NCW en MKB Nederland de voorlichting over incasso wil intensiveren. De overheid én de koepelorganisaties hebben een evident belang bij een maatschappelijk verantwoorde incasso. Natuurlijk mag men als ondernemer of overheid de incasso uitbesteden. Maar een incassobureau dat slecht werk aflevert, brengt ook reputatieschade toe aan zijn opdrachtgever. Via voorlichting zal worden getracht om de opdrachtgever, die het incassobedrijf inschakelt, bewust te laten kiezen voor een incassobureau dat voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen, zoals het correct hanteren van de maximum tarieven en het daarover correct informeren van opdrachtgever én betaalplichtigen. Een niet dwingend (wettelijk), maar zelfregulerend incassokeurmerk kan daar een goed onderdeel van zijn.

Een debiteur (ondernemer of particulier) hoeft buitengerechtelijke incassokosten die uitstijgen boven wat toegestaan is op grond van de wet niet te voldoen. Op de website van de Landelijke organisatie sociaal raadslieden (LOSR) zijn modelbrieven te downloaden waarmee men als debiteur adequaat kan reageren op te hoge tarieven. Deze modelbrieven komen erop neer dat men via die brief uitsluitend de achterstallige hoofdsom betaalt, plus wat men aan incassokosten wettelijk verschuldigd is, maar het meerdere mag weigeren te voldoen. Op die manier laat men het (proces)initiatief bij de partij die het gedeelte onredelijk hoge incassokosten zonder wettelijke grondslag bij de rechter mag proberen te vorderen.

Voor de overheid als opdrachtgever speelt het Expertisecentrum Aanbesteden (PIANOo) een rol. Het contracteren van een incassobureau maakt deel uit van het inkoopproces, bij gemeenten bijvoorbeeld. Voorafgaand aan het contracteren wordt de inkoopbehoefte vastgesteld, de markt verkend en een aanbesteding ingericht en uitgevoerd. PIANOo biedt op haar site een marktdossier Incassodiensten, met een beschrijving van de markt en aandachtspunten voor de inkoop. Belangrijk voor de praktijk is om te beseffen dat burgers en bedrijven alert moeten zijn op malafide incasso, en zich wapenen bijvoorbeeld via fraudemeldpunten. Dit zodat burgers en bedrijven die benaderd worden door een incassobureau op de hoogte zijn van hun rechten en plichten en gewaarschuwd zijn tegen malafide praktijken.

Meer Eenvoudige Zaken Bij Juridisch Loket

  Het kabinet wil dat het Juridisch Loket meer eenvoudige zaken gaat behandelen. De Raad voor de rechtsbijstand en het Juridisch Loket gaan daarbij nauwer samenwerken met bijvoorbeeld advocaten om te zorgen dat mensen met diverse problemen snel en goed worden geholpen en niet onnodig van het ene naar het andere, duurdere, loket gaan.

Stellen die gaan scheiden krijgen voortaan eerst een ‘oriëntatiegesprek’ voordat zij in aanmerking kunnen komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Zo’n gesprek past in de visie van het kabinet om problemen bij echtscheidingen zoveel mogelijk zonder tussenkomst van de rechter op te lossen. Dat schrijft minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) dinsdag aan de Tweede Kamer.

Van der Steur omarmt de aanbevelingen van de commissie-Wolfsen die in november pleitte voor een betere regie in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Door daar meer maatwerk te leveren zou die hulp voor minder draagkrachtige mensen die hun recht zoeken flink goedkoper kunnen worden.

De vorige staatssecretaris van Justitie, Fred Teeven, wilde 85 miljoen euro bezuinigen op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Maar de Eerste Kamer maakte zich ernstige zorgen over de toegang tot het recht voor de allerarmsten. Daarop besloot het kabinet een deel van de besparing op te schorten en ging de commissie-Wolfsen aan de slag.

bron: De Telegraaf

Nieuwe wet maakt school stichten makkelijker

Dekker maakt stichten van scholen gemakkelijker

Het wordt eenvoudiger om een nieuwe school te stichten, ook als deze niet is gebaseerd op een katholieke, islamitische, antroposofische of andere levensbeschouwing. Binnenkort hoeven mensen die een school willen beginnen alleen nog te bewijzen dat er belangstelling is voor die school en dat de kwaliteit op orde is. Daarmee zal het onderwijs verder ontzuilen.

Staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) presenteerde woensdag een conceptwet die dit mogelijk moet maken. De wet ligt ter inzage op internet, waar iedereen erop kan reageren.

Het stichten van nieuwe scholen in Nederland is lastig, vooral als een school niet tot een erkende levensbeschouwelijke richting behoort. ‘De huidige wetgeving is gebaseerd op de archaïsche principes van de verzuiling’, zegt Dekker in een interview met de Volkskrant. ‘Vernieuwende initiatieven krijgen hierdoor te weinig kans.’

De roep om verandering van het systeem klinkt al jaren. In 1996 en 2013 pleitte de Onderwijsraad al voor de invoering van zogeheten ‘richtingsvrije planning’. Een eerdere poging om de wet aan te passen liep echter spaak.

Dekker wil scholen die zich baseren op levensbeschouwing wettelijk gelijkstellen aan scholen met een vernieuwend onderwijsconcept – zoals iPadscholen of scholen voor kleinschalig onderwijs. Daartoe schrapt hij het begrip ‘richting’ uit de wet. Wie een school wil oprichten hoeft straks alleen nog een plan te maken en te bewijzen dat er belangstelling is voor de school. De Onderwijsinspectie zal nog voordat de school start, de kwaliteit van het plan beoordelen.

Lees verder…

billijke vergoeding bij ontbinding arbeidsovereenkomst

Als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In dat geval kan de kantonrechter aan de werknemer dan ook een billijke vergoeding toekennen. Daarnaast heeft de werknemer op grond van de wet recht op de transitievergoeding.

Hoogte billijke vergoeding

Het is aan de rechter om de hoogte van de billijke vergoeding te bepalen. De hoogte daarvan staat – naar haar aard – in relatie tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever. Rechters hebben de mogelijkheid om de hoogte van de vergoeding te bepalen op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval best team collaboration software.

Dit betekent dat criteria als loon en lengte van het dienstverband die tot 1 juli 2015 onderdeel uitmaken van de kantonrechtersformule hierbij geen rol hoeven te spelen.

Gevolgencriterium speelt geen rol

Voorts kan in deze additionele vergoeding niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer en de door de werkgever getroffen voorzieningen om deze gevolgen te ondervangen (ook wel aangeduid als ‘het gevolgencriterium’), omdat dit reeds is verdisconteerd in de transitievergoeding.

Uitzonderlijke gevallen

Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de kantonrechter een billijke vergoeding aan de werknemer toekennen. Die vergoeding heeft een ander karakter dan de transitievergoeding (compensatie van ontslag en om de werknemer in staat te stellen de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken).

De wetgever heeft – ter verduidelijking van deze ‘uitzonderlijke gevallen’ een aantal voorbeelden gegeven van situaties waaraan wordt gedacht voor het toekennen van de additionele billijke vergoeding:

       als er als gevolg van laakbaar gedrag van de werkgever een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan (bijvoorbeeld als gevolg van het niet willen ingaan op avances zijnerzijds) en de rechter concludeert dat er geen andere optie is dan ontslag;als een werkgever discrimineert, de werknemer hiertegen bezwaar maakt, er een onwerkbare situatie ontstaat en niets anders rest dan ontslag;als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat. Te denken is hierbij aan de situatie waarin de werkgever zijn re-integratieverplichtingen bij ziekte ernstig heeft veronachtzaamd;de situatie waarin de werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren en ontslag langs die weg te realiseren;de situatie waarin een werknemer arbeidsongeschikt is geworden (en uiteindelijk wordt ontslagen) als gevolg van verwijtbaar onvoldoende zorg van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden;

De kantonrechter mag alleen een billijke vergoeding toekennen als het ontslag is toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever.

Schuldenaar krijgt half jaar adempauze

Mensen die diep in de schulden zitten krijgen de mogelijkheid om maximaal een half jaar gevrijwaard te blijven van deurwaarders en aanmaningen.

Dat maken staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) en minister Ard van der Steur (Justitie) dinsdag bekend.Met de adempauze wil het kabinet de schuldenaars de mogelijkheid bieden orde te scheppen en een plan te maken om de schulden af te lossen.

In deze periode van maximaal een half jaar worden inkomsten boven de minimumnorm wel al apart gezet om de schulden uiteindelijk te kunnen aflossen.Het voorstel is opgesteld na overleg met de belangenbehartigers van schuldhulpverleners (NVVK), de gerechtsdeurwaarders, de VNG en de vier grote steden.Het kabinet streeft er naar om de maatregel per 1 januari 2017 in te laten gaan. De Tweede Kamer drong al langer aan op de adempauze voor mensen met schulden.

De ChristenUnie en het CDA diende een eigen wetsvoorstel in omdat zij niet langer wilde wachten op actie van de staatssecretaris. Tijdens een debat in de Tweede Kamer vorige maand beloofde Klijnsma het alsnog te gaan regelen.

Door: NU.nl

EU: overal eerlijk proces

EU: overal eerlijk proces

De EU-ministers van Justitie hebben nieuwe regels aangenomen die ervoor moeten zorgen dat verdachten in alle EU-landen een eerlijk proces krijgen. Het beginsel van het vermoeden van onschuld moeten worden gerespecteerd. De richtlijn zorgt er ook voor dat de verdachte het recht heeft om aanwezig tijdens het proces en dat hij het recht heeft om te zwijgen. Verder moet de bewijslast altijd bij het Openbaar Ministerie liggen. De nieuwe regels zijn gebaseerd op een Commissievoorstel uit 2013.

Uit de bijlage bij het commissievoorstel blijkt dat Nederland aan alle eisen bijna geheel voldoet, maar dat is niet overal zo in de EU. Eurocommissaris Jourová zegt daarover: “Het recht op een eerlijk proces is een grondrecht en moet in de praktijk overal in Europa worden geëerbiedigd. Vandaag de dag zijn er nog enkele verschillen in de bescherming van het vermoeden van onschuld in de hele Europese Unie. De nieuwe gemeenschappelijke regels moeten garanderen dat de rechten van de burgers die betrokken zijn bij een strafrechtelijke procedure worden gerespecteerd door politie en justitie.”

Vallen op werkvloer meest voorkomende arbeidsongeval

Van alle arbeidsongevallen die in 2014 leidden tot een verzuim van vier dagen of meer, was onderuitgaan op de werkvloer de meest voorkomende. Daarnaast leidt ook letsel dat anderen toebrengen (bedreigen, bijten, schoppen) vaak tot verzuim.

Dit blijkt uit een enquête van CBS. In deze enquête geeft 3,4 procent van de werknemers aan in 2014 één of meer arbeidsongevallen te hebben gehad. Dat komt neer op zo’n 240 duizend werknemers. Bij bijna 88 duizend van deze arbeidsongevallen volgde een verzuim van minimaal vier dagen.

Verzuim door lichamelijk letsel

Het letsel was in de meeste gevallen lichamelijk. In bijna 30 procent van de ongevallen met langer verzuim ontstond de blessure door uitglijden, struikelen of vallen op de werkplek. Bedreiging, bijten of schoppen werd ook vaak genoemd als oorzaak (22 procent), evenals beknelling of geraakt worden door een voorwerp (16 procent).

Verzuim door geestelijk letsel

Bij ruim een kwart van de 88 duizend arbeidsongevallen die in 2014 leidden tot langer verzuim gaven de ondervraagden aan dat sprake was van geestelijk letsel (26 procent). Het gaat dan bijvoorbeeld om psychische schade door bedreiging of een shock door een traumatische ervaring. Bij 16 procent ging het om een combinatie van fysiek en psychisch letsel.

Ongeveer een kwart van de ongevallen (26 procent) deed zich volgens de werknemers voor op locaties als fabrieken en reparatie-werkplaatsen. Bij zorginstellingen en op locaties in de dienstverlenende sector (bijvoorbeeld een kantoor, school of museum) ging het om 15 procent van de arbeidsongevallen. Op bouwterreinen, in woningen en in openbare ruimten vonden volgens de enquêteresultaten minder arbeidsongevallen plaats.

De resultaten in deze bijdrage zijn ontleend aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), die wordt uitgevoerd door CBS en TNO. De uitkomsten met betrekking tot arbeidsongevallen zijn niet vergelijkbaar met eerdere jaren van de NEA, vanwege methodologische wijzigingen.

Raad van State verlaagt onderverhuurboete

De Raad van State heeft de sanctie van €12.000 verlaagd naar €3000. De standaardboete is niet altijd onevenredig hoog, omdat een urgent maatschappelijk probleem wordt aangepakt en de hoge boete een afschrikwekkend effect heeft, aldus de hoogste bestuursrechters van ons land.

De rechters verwijten het de gemeente Amsterdam echter dat ze niet hebben gekeken of het een particulier was die illegaal onderverhuurde of een bedrijf, en of er financieel voordeel uit het onderverhuren is gehaald. Dat onderscheid wordt bij een sociale huurwoning wel gemaakt, maar deze zaak ging over een huurwoning in de vrije sector. De gemeente heeft niet kunnen motiveren waarom het nu geen onderscheid maakt, stelt de Raad van State.

De man die zijn woning onderverhuurde handelde niet bedrijfsmatig en heeft ook geen financieel voordeel gehad. Daarom krijgt hij dezelfde boete als wanneer zijn huurwoning in de sociale sector zou vallen.      

bron: Telegraaf.nl

Negatieve review over advocaat niet onrechtmatig

Mondige burgers plaatsen steeds vaker negatieve boordelingen op internet over de dienstverlening die hen is geboden. Soms tot grote ergernis van het bedrijf dat voorwerp van zo’n beoordeling is.

Een advocatenkantoor spande een kort geding aan tegen de (ex)klant die een negatieve beoordeling op internet had geplaatst en … verloor de zaak. [lees hier de uitspraak]

Aan het lijntje

In review op internet sprak de ex-klant zijn teleurstelling uit over de dienstverlening van de advocaat: hij was 7 maanden aan het lijntje gehouden, feitelijk had de advocaat niets gedaan, behalve nota’s sturen. Daarna was de zaak bij een ander ondergebracht die het probleem binnen een halve dag had opgelost. De review besloot met de tekst: ‘Een schande! Wees gewaarschuwd als u in zee wilt gaan met deze man!’

Aangetast in eer en naam

De advocaat en diens kantoor voelden zich door de review in de eer en goede naam aangetast en eiste onmiddellijk verwijdering van de review van internet.
De kort gedingrechter stelt vast dat hier sprake is van een conflict tussen twee grondrechten, te weten:

1    het recht op vrije meningsuiting en in dit geval het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden, die de samenleving raken, kunnen blijven voortbestaan en anderzijds,
2    het recht op privacy en eerbiediging van de persoonlijke levensfeer en in dit geval het belang dat men niet door publicaties in de pers niet wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen.

De rechter oordeelt dat in dit geval sprake is van een review waarin overduidelijk (slechts) een persoonlijke mening van de schrijver is opgenomen. Dat sprake is van enige overdrijving is niet ongehoord, omdat de grenzen van het betamelijke niet zijn overschreden.
De rechter weegt ook mee dat gebleken is dat de inhoud van de review niet feitelijk evident onjuist is. De publicatie wordt dus niet onrechtmatig geacht en behoeft niet te worden gerectificeerd.