De bewindvoerder en de verkoop van een woning

In de praktijk komt het regelmatig voor dat een bewindvoerder stuit op tegenwerking van de onderbewindgestelde persoon, bijvoorbeeld wanneer deze weigert mee te werken aan belangrijke beslissingen zoals de verkoop van een woning of het geven van toegang tot eigendommen. Dit kan de uitvoering van de taak van de bewindvoerder ernstig belemmeren, met mogelijk nadelige gevolgen voor het vermogen van de onderbewindgestelde.

Stel dat een bewindvoerder het vermogen van een onderbewindgestelde persoon beheert, waaronder een door de persoon bewoonde woning. De bewindvoerder is q.q. veroordeeld tot betalen van een groot bedrag, dat alleen kan worden voldaan indien de woning wordt verkocht. Hij wil een verkoopopdracht geven aan de makelaar, maar de makelaar kan zijn werk niet doen, omdat de persoon zich schuil houdt, en geen toegang geeft tot de woning.

Uit enkele gerechtelijke uitspraken leest men dat tegen de bewindvoerder een vonnis tot binnentreden of ontruiming kan worden verkregen, zodat bepaalde werkzaamheden of voorbereidingen kunnen worden uitgevoerd.
In dit geval is er echter geen wederpartij die de binnentreding, toegang of ontruiming eist, maar de bewindvoerder zelf, die immers zijn taak – tot verkoop van de woning – niet kan uitvoeren.

Hoe lost de bewindvoerder deze situatie op, als vaststaat dat de persoon geen medewerking geeft, er geen gesprek mogelijk is, en er dringend aan de makelaar een verkoopopdracht dient te worden verstrekt? Geef de juridische mogelijkheden, noem de betreffende wetteksten en eventuele gerechtelijke uitspraken hierover.

De situatie die je schetst betreft een bewindvoerder die zijn taak niet kan uitvoeren omdat de onderbewindgestelde persoon geen medewerking verleent aan de verkoop van de woning. Er zijn enkele juridische mogelijkheden om deze situatie op te lossen, waarbij de bewindvoerder via de rechter bepaalde maatregelen kan laten nemen. De juridische mogelijkheden zijn hieronder:

1. Vervangende toestemming

De bewindvoerder kan vervangende toestemming vragen aan de kantonrechter om bepaalde beslissingen of handelingen te verrichten. Als de onderbewindgestelde weigert mee te werken aan de verkoop, kan de bewindvoerder op grond van artikel 1:441 lid 2 BW een verzoek indienen bij de kantonrechter om toestemming te geven om de woning te verkopen. De rechter kan dan een beslissing nemen in het belang van de onderbewindgestelde, ondanks diens verzet.

Relevant wetsartikel: Artikel 1:441 BW stelt dat een bewindvoerder in bepaalde gevallen toestemming van de kantonrechter moet verkrijgen voor handelingen die het vermogen van de onderbewindgestelde betreffen, zoals de verkoop van een woning.

2. Toegang tot de woning

Indien de onderbewindgestelde weigert toegang te geven tot de woning, kan de bewindvoerder via een civiele procedure een machtiging vragen om de woning te betreden. Dit kan worden ingeroepen op grond van artikel 3:297 BW, dat ziet op het afdwingen van verplichtingen. Hier kan de rechter besluiten dat de bewindvoerder toegang moet krijgen om zijn wettelijke taken te vervullen.

Relevant wetsartikel: Artikel 3:297 BW stelt dat als een persoon zijn verplichting niet vrijwillig nakomt, de rechter kan bevelen om die verplichting na te komen, en in dit geval kan dit de toegang tot de woning zijn.

3. Ontruiming of machtiging tot binnentreden

Als er dringende noodzaak is om de woning te betreden voor bijvoorbeeld een verkoopopdracht of inspectie, en de onderbewindgestelde weigert toegang te verlenen, kan de bewindvoerder de rechter vragen om een bevel tot ontruiming of binnentreding. Hierbij kan de rechter beslissen dat de woning tijdelijk wordt ontruimd of dat de bewindvoerder, eventueel met hulp van politie, toegang krijgt tot de woning.

Relevant wetsartikel: Artikel 558a Rv kan hier van toepassing zijn voor een procedure tot ontruiming indien de omstandigheden daartoe dwingen. Dit wordt vaak in kort geding behandeld.

4. Gedwongen verkoop zonder medewerking

Indien de noodzaak tot verkoop groot is en de onderbewindgestelde geen enkele medewerking verleent, kan de rechter besluiten dat de woning wordt verkocht zonder dat de medewerking van de onderbewindgestelde nodig is. Dit gebeurt in het uiterste geval en alleen als andere opties zijn uitgeput. De rechter kan de bewindvoerder hiervoor machtigen op grond van het bewind en in het belang van de onderbewindgestelde.

Relevante uitspraken:

  • ECLI:NL:RBNHO:2023:10347 behandelt situaties waarbij de rechter beslist in gevallen van verzet bij noodzakelijke handelingen onder bewind​.
  • ECLI:NL:RBZWB:2022:6883 kan worden geraadpleegd voor voorbeelden waarin de rechter optrad in soortgelijke omstandigheden​.

de uitspraken die er zijn betreffen zonder uitzondering maatregelen tegen de bewindvoerder. Deze maatregelen stellen de bewindvoerder in staat om, indien nodig met juridische ondersteuning, de noodzakelijke stappen te zetten om de woning te verkopen en de belangen van de onderbewindgestelde te waarborgen.

In de situatie waar de bewindvoerder niet kan handelen omdat de onderbewindgestelde tegenwerkt bij de verkoop van de woning, zijn er enkele specifieke juridische stappen die de bewindvoerder kan ondernemen om zijn taak effectief uit te voeren. Hieronder worden de mogelijkheden op een rij gezet:

1. Vervangende toestemming aanvragen bij de kantonrechter

Als de onderbewindgestelde niet meewerkt aan de voorbereiding of uitvoering van de verkoop, kan de bewindvoerder vervangende toestemming vragen aan de kantonrechter. De bewindvoerder heeft op grond van artikel 1:441 lid 2 BW de bevoegdheid om de rechter te verzoeken om vervangende toestemming voor de verkoop van de woning. Dit artikel regelt dat de bewindvoerder in het belang van de onderbewindgestelde mag handelen, zelfs als de persoon in kwestie niet meewerkt.

Wetsartikel: Artikel 1:441 BW bepaalt dat de bewindvoerder voor bepaalde handelingen, zoals de verkoop van een woning, toestemming van de kantonrechter kan vragen als er verzet is van de onderbewindgestelde.

2. Machtiging tot betreden van de woning

Als de onderbewindgestelde de verkoop of voorbereidingen frustreert door geen toegang te verlenen tot de woning, kan de bewindvoerder via een gerechtelijke procedure een machtiging tot betreden van de woning aanvragen. Dit is met name relevant als de makelaar zijn werk niet kan doen omdat de woning ontoegankelijk is. De bewindvoerder kan hiervoor een beroep doen op artikel 3:297 BW, dat ziet op de uitvoering van verbintenissen door de rechter. Hiermee kan de bewindvoerder eventueel ook politie-assistentie verkrijgen om toegang tot de woning te krijgen.

Wetsartikel: Artikel 3:297 BW stelt dat als iemand zijn verplichting niet vrijwillig nakomt, de rechter kan beslissen dat deze verplichting wordt afgedwongen.

3. Kort geding: ontruiming of toegang afdwingen

In dringende gevallen kan de bewindvoerder via een kort geding ontruiming of toegang tot de woning eisen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als de verkoop dringend is vanwege financiële verplichtingen van de onderbewindgestelde, en de bewindvoerder zijn taak niet kan uitvoeren zonder toegang tot de woning. Hierbij kan ook een beroep worden gedaan op artikel 558a Rv, dat ziet op de mogelijkheid om ontruiming te vorderen in urgente situaties.

Wetsartikel: Artikel 558a Rv kan worden toegepast om in kort geding de ontruiming van de woning of toegang tot de woning te bewerkstelligen.

4. Vervangende machtiging voor het aangaan van de verkoopovereenkomst

Mocht de onderbewindgestelde blijven tegenwerken, kan de bewindvoerder ook de kantonrechter verzoeken om een vervangende machtiging om de verkoop van de woning door te zetten, zonder dat de medewerking van de onderbewindgestelde vereist is. Dit kan gebeuren via een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter. De rechter kan in dergelijke gevallen de bewindvoerder machtigen om namens de onderbewindgestelde alle benodigde stappen te zetten.

5. Opschorting of doorbreking van het bewind

Als de onderbewindgestelde op zodanige wijze tegenwerkt dat de bewindvoerder zijn taak niet meer kan vervullen, kan overwogen worden om de rechter te verzoeken het bewind op te schorten of zelfs te beëindigen, afhankelijk van de omstandigheden. Dit gebeurt echter zelden en alleen als er geen andere uitweg is.

Relevant voorbeeld van uitspraken:

  • ECLI:NL:RBNHO:2023:10347 geeft voorbeelden van zaken waarin een bewindvoerder toestemming vroeg om noodzakelijke handelingen te verrichten bij tegenwerking van de onderbewindgestelde​.

Conclusie:

De bewindvoerder kan de volgende stappen ondernemen:

  1. Vervangende toestemming aanvragen bij de kantonrechter.
  2. Via de rechter machtiging vragen voor toegang tot de woning (indien nodig met hulp van politie).
  3. In een kort geding ontruiming of toegang tot de woning eisen.
  4. Een vervangende machtiging vragen voor de verkoop zonder de medewerking van de onderbewindgestelde.

In alle gevallen moet de bewindvoerder aantonen dat hij in het belang van de onderbewindgestelde handelt en dat de maatregelen noodzakelijk zijn om zijn taak te vervullen.