de kantonrechtersformule

Bij een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst aan de kantonrechter berekent deze de vergoeding voor de werknemer vaak volgens eenzelfde formule. Wanneer personeel moet afvloeien ten gevolge van een noodzakelijke reorganisatie, wordt door de werkgever in toenemende mate gebruik gemaakt van het ontbindingsverzoek bij de kantonrechter. Deze procedure heeft als voordeel dat op korte termijn uitsluitsel kan worden verkregen of de arbeidsrelatie kan worden beëindigd. Veelal heeft men binnen twee maanden een uitspraak. Er zijn overigens kantonrechters die het verzoek afwijzen als het gaat om meerdere ontslagen. Zij zijn van mening dat dan eerst toestemming voor ‘collectief ontslag’ bij de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening moet worden gevraagd. Het ontbindingsverzoek geldt in hun visie alleen voor individuele gevallen. De rechter kan – als hij dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk acht – aan de werknemer ten laste van de werkgever een vergoeding toekennen.

De wet geeft niet aan hoe deze vergoeding moet worden berekend. Maar inmiddels is gebleken dat kantonrechters een min of meer vaste berekeningsmethode hanteren. Let wel: dit kan per kantonrechter verschillen.Meestal wordt als vergoeding vastgesteld: één bruto-maandsalaris vermenigvuldigd met het aantal (hele) jaren dat men heeft gewerkt. Is de werknemer 45 jaar of ouder dan wordt in plaats vanéén maand, anderhalve maand per gewerkt jaar gehanteerd. Een variant is dat over de periode tot 45 jaar één maand en over de periode na 45 jaar anderhalve maand salaris per gewerkt jaar wordt toegekend. Het bruto maandsalaris is in de meeste gevallen het salaris zonder overwerk, vakantiegeld, tantiÆmes en andere emolumenten, maar er zijn kantonrechters die ook dit geheel of gedeeltelijk meenemen. Ook worden de bedragen wel op gehele getallen afgerond. Op basis van deze methode kan men dus betrekkelijk snel de vergoeding berekenen en weet de werkgever voor de ontbindingsprocedure al ongeveer waar hij aan toe is. \

oktober 1995