Fiscale Gevolgen van Niet-Erkend Kind bij Erfbelasting

In de afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende rechtszaken geweest waarbij biologische kinderen van wie de vader hen niet heeft erkend, een aanzienlijk hogere erfbelasting moesten betalen. Dit is een direct gevolg van het onderscheid dat de wet maakt tussen juridische en biologische ouderschap. In dit artikel bespreken we recente uitspraken van de Hoge Raad over dit onderwerp en de implicaties van het niet erkennen van een kind voor de erfbelasting. We bekijken ook hoe Europese wetten zoals het EVRM een rol spelen in de discussie, en wat de juridische en maatschappelijke ontwikkelingen zijn rondom meerouderschap en de belastingregels.

De juridische en fiscale implicaties van erkenning bij erfbelasting

In de Nederlandse wetgeving is het onderscheid tussen biologische en juridische ouders sterk verweven met familierechtelijke en fiscale verplichtingen. Voor de erfbelasting geldt dat kinderen die juridisch worden erkend, profiteren van een aanzienlijk lagere belastingtarieven en hogere vrijstellingen. Voor een biologisch kind dat niet is erkend, kan dit echter leiden tot een financiële kater, zoals blijkt uit recente uitspraken van de Hoge Raad.

De zaak van de niet-erkende zoon en zijn erfbelasting

In een zaak die zich in september 2024 voor de Hoge Raad afspeelde, kwam een zoon die weliswaar een biologische band had met zijn vader, maar nooit door hem was erkend, voor de rechter vanwege de erfbelasting die hij moest betalen op de nalatenschap van zijn vader. Ondanks dat er een duidelijke family life was tussen vader en zoon — zoals bevestigd door een omgangsregeling vastgesteld door de rechter — werd de zoon door de Belastingdienst behandeld als een “derde partij” voor de erfbelasting. Dit betekende dat hij slechts een vrijstelling had van € 2.658 en dat hij een belastingtarief van 30% tot 40% moest betalen op de erfenis​

SRA. Thuis in uw branche.

De rechtbank oordeelde in eerste instantie dat de Belastingdienst correct handelde, aangezien de zoon niet juridisch was erkend. Het gerechtshof gaf echter de zoon gelijk, met het argument dat de biologische band en de vastgestelde omgangsregeling moesten leiden tot een lagere belastingheffing. De Belastingdienst ging in cassatie en uiteindelijk oordeelde de Hoge Raad dat hoewel er inderdaad sprake was van een strijd met het discriminatieverbod onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), er geen juridisch rechtsherstel kon worden geboden. De wetgever moet dergelijke kwesties oplossen door middel van nieuwe wetgeving

Het onderscheid tussen juridische en biologische ouders

De kern van het probleem ligt in het juridische onderscheid tussen juridische en biologische ouders. De Nederlandse wet schrijft voor dat een kind dat binnen een huwelijk wordt geboren automatisch zowel een biologische als juridische band met de vader heeft. Bij kinderen die buiten het huwelijk worden geboren, moet de vader echter een formele erkenningsprocedure doorlopen om ook juridisch als vader te worden gezien. Deze erkenning heeft verregaande consequenties, niet alleen voor de voogdij, maar ook voor de belastingheffing en het erfrecht​

Zoals in de zaak van de zoon van de niet-erkende vader, leidt het niet erkennen van een kind tot een hogere belastingaanslag bij overlijden van de ouder. Waar een erkend kind in 2024 een vrijstelling geniet van € 25.187 en vervolgens 10% of 20% erfbelasting betaalt, moet een niet-erkend kind zich tevreden stellen met een vrijstelling van slechts € 2.658, terwijl de erfbelasting op kan lopen tot 40%​.​

Het Europese Hof en discriminatie

De Hoge Raad verwees in haar uitspraak ook naar het discriminatieverbod onder artikel 14 van het EVRM in combinatie met artikel 8, dat gaat over het recht op eerbiediging van privé- en gezinsleven. De rechtbank bevestigde dat het onderscheid dat de Nederlandse wet maakt tussen erkende en niet-erkende kinderen in strijd is met deze bepalingen van het EVRM​

Home.

Toch besloot de Hoge Raad dat het niet aan de rechter was om een politiek besluit te nemen over deze kwestie, maar dat het aan de wetgever was om dergelijke discriminatie in de toekomst te voorkomen. Dit besluit liet de zoon in kwestie met de belastingaanslag achter, maar het vormt wel een belangrijke precedent voor toekomstige wetgevingsveranderingen​.

Maatschappelijke ontwikkelingen en meerouderschap

Deze kwestie maakt deel uit van een bredere discussie over meerouderschap en de fiscale en juridische rechten van kinderen die in moderne gezinsstructuren opgroeien. In Nederland zijn er steeds meer situaties waarin kinderen meerdere ouders hebben, bijvoorbeeld in regenbooggezinnen of bij draagmoederschap. Hoewel de wet op dit moment slechts twee juridische ouders toestaat, worden er al langer discussies gevoerd over de mogelijkheid van meerouderschap.

In 2024 is er een wetsvoorstel in voorbereiding dat voorziet in de mogelijkheid van meer dan twee juridische ouders. Dit voorstel werd echter door het vorige kabinet doorgeschoven naar een volgend kabinet, vanwege de complexiteit van de wijzigingen die nodig zijn in verschillende regelingen zoals de Belastingdienst en het UWV​.

Gevolgen voor erfgenamen en de toekomst van de wetgeving

De uitspraak van de Hoge Raad en de bijbehorende maatschappelijke ontwikkelingen laten zien dat het Nederlandse erfrecht en de belastingwetgeving achterlopen op de realiteit van moderne gezinsstructuren. Erkenning van een kind heeft op dit moment verstrekkende fiscale gevolgen, en het verschil in erfbelasting tussen erkende en niet-erkende kinderen kan oplopen tot tienduizenden euro’s. De komende jaren zullen waarschijnlijk meer rechtszaken zoals deze worden aangespannen, terwijl de wetgever zich buigt over nieuwe wetgeving rondom meerouderschap en de rechten van buitenhuwelijkse kinderen​.

Conclusie: Wat moet u weten over erkenning en erfbelasting?

De juridische erkenning van een kind heeft niet alleen invloed op de familierechtelijke positie van dat kind, maar ook op de erfbelasting die het kind verschuldigd is bij het overlijden van een ouder. Zoals blijkt uit recente uitspraken van de Hoge Raad, worden niet-erkende biologische kinderen belast als “derde” partijen, met veel hogere tarieven en lagere vrijstellingen dan juridische kinderen. Hoewel de Hoge Raad erkende dat dit onderscheid in strijd is met het EVRM, liet zij de oplossing aan de wetgever.

Voor ouders en kinderen in vergelijkbare situaties is het essentieel om goed juridisch advies in te winnen. De huidige wetgeving kan leiden tot onverwachte financiële gevolgen, en met de voortdurende maatschappelijke veranderingen rond meerouderschap en familierecht zullen deze kwesties in de toekomst waarschijnlijk vaker voorkomen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Stel dan vrijblijvend een vraag via advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.