Door aanpassingen aan een wetsvoorstel dat gaat over de onteigening van grond, is geregeld dat een rechter altijd kijkt of een onteigening volgens de regels verloopt.
De Raad voor de rechtspraak is blij met de aanpassingen die zijn gedaan en ziet hierdoor geen zwaarwegende bezwaren meer tegen het voorstel, schrijft de Raad in een wetgevingsadvies (pdf, 381,1 KB).
Eind vorig jaar uitte de Raad stevige kritiek omdat door het voorstel de rechtsbescherming van grondbezitters gevaar liep. Mede naar aanleiding van die kritiek heeft de minister van Infrastructuur en Milieu het wetsvoorstel aangepast.
Maatschappelijk versus persoonlijk belang
Onteigening kan worden ingezet om projecten met een groot maatschappelijk belang – zoals de aanleg van een snelweg – te realiseren. Wanneer een grondbezitter zijn grond niet (tegen een bepaaldevergoeding) wil afsta , kan het maatschappelijk belang van het project groter zijn dan het belang van de grondeigenaar. In zo’n geval kan worden geprobeerd de grond te onteigenen: de eigenaar wordt dan gedwongen tot het afstaan van de grond. Het is een van de zwaarste ingrepen die de overheid kan doen in het leven van burgers, en daarom is het erg belangrijk dat de rechten van grondeigenaren worden bewaakt.
Rechter toetst altijd
In de eerste versie van het wetsvoorstel stelde de minister voor dat de echter pas ingeschakeld zou worden als de eigenaar van de grond zelf beroep zou instellen tegen de onteigening. Dit zou betekenen dat iemand die niet zo goed thuis is in ingewikkelde juridische procedures onterecht zijn eigendom zou kunnen verliezen. Daarom pleitte de Raad voor een gegarandeerde rechterlijke toets, ook als de eigenaar geen beroep instelt. Deze garantie dat een rechter altijd kijkt of een onteigening volgens de regels verloopt, is nu toegevoegd aan het wetsvoorstel. Daarmee worden grondeigenaren beter beschermd.
Bekrachtingsprocedure
De gegarandeerde rechterlijke toets is vormgegeven door middel van een nieuwe procedure: de bekrachtigingsprocedure. Kort samengevat komt die erop neer dat als bijvoorbeeld een gemeente heeft besloten te gaan onteigenen, de gemeente daarna zijn plannen aan de bestuursrechter moet voorleggen. Belanghebbenden (zoals de grondeigenaar) kunnen tijdens dit proces aan de rechter vertellen waarom zij het niet met de onteigening eens zijn. De rechter beoordeelt op basis van een wettelijk vastgestelde basistoets en de bezwaren van de belanghebbenden of de onteigening mag of niet. Tegen deze uitspraak van de bestuursrechter kan in hoger beroep worden gegaan bij de Raad van State.
Rechtspraak dichtbij
Om het wetsvoorstel in de praktijk te kunnen brengen zijn volgens de Raad nog wel wat aanpassingen nodig, maar deze gaan vooral over (technische) details zoals een betere omschrijving van het begrip ‘belanghebbende’. Ook voorziet de Raad dat met het huidige wetsvoorstel veel bekrachtingsprocedures bij de rechtbank Den Haag zullen worden gevoerd. Het is volgens de Raad beter om deze procedures bij de rechtbank te voeren in de buurt van de grond die onteigend wordt, zo dicht mogelijk bij de mensen die het aangaat.
Bron: de Rechtspraak ▲