Hoge Raad erkent whiplash

Inzittenden van een auto kunnen na een aanrijding te maken krijgen met een veelheid aan fysieke klachten. Te denken valt onder andere aan ondraaglijke hoofdpijn, last van licht, problemen met scherp zien, last van geluid, nekpijn, schouderpijn, tintelingen in handen en vingers, concentratie-, geheugen- en slaapstoornissen. Deze klachten zijn ook wel bekend onder de term ‘whiplash’. Op dit vlak heeft de Hoge Raad recent een belangrijke uitspraak gedaan. Aansprakelijk gestelde verzekeraars hebben steeds geëist dat het klachtenpatroon alleen dan voor erkenning en dus schadevergoeding in aanmerking komt wanneer die klachten medisch objectiveerbaar zijn, Een neuroloog, orthopeed of psychiater moest daar dan over oordelen. Dergelijke deskundigen stellen bijna steeds dat die klachten niet medisch objectiveerbaar zijn. Op röntgenfoto’s is niets te zien en MRI-scans of PET-scans brengen evenmin iets in beeld. Op die wijze zijn tal van verkeersslachtoffers met soms zeer ernstige klachten afgescheept met een te verwaarlozen bedrag aan schadevergoeding.
Belangrijke uitspraken Hoge Raad

Op 8 juni 2001 heeft de Hoge Raad gezegd dat van het post-whiplashsyndroom algemeen bekend is dat dit moeilijk of slechts in beperkte mate tot concreet waarneembare medische stoornissen valt te herleiden. Het gaat niet alleen om stoornissen in de zin van medisch waarneembare beschadigingen, afwijkingen of gebreken van orthopedische of neurologische aard, maar ook om het bestaan van klachten die weliswaar subjectief van aard zijn, maar waarvan niettemin objectief vastgesteld kan worden dat zij aanwezig, reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn. Voortaan gaat het dus om het klachtenpatroon en wanneer blijkt dat het slachtoffer een reëel beeld van die klachten aangeeft, dan doet het er niet meer toe dat een deskundige medicus niets op röntgenfoto’s kan vinden. En dat is goed nieuws voor hen die te kampen hebben met zeer reële en vaak ingrijpende beperkingen na een verkeersongeval.

december 2001