Ondertoezichtstelling van een kind

De ondertoezichtstelling

  
Ondertoezichtstelling van een kind

In 1995 is de ondertoezichtstellingsregel ingevoerd in Nederland. Door middel van deze regeling kan een rechter besluiten een kind onder toezicht te stellen. Hoewel de maatregel van ondertoezichtstelling veelal wordt gezien als een lichtere maatregel ter bescherming van kinderen, kan de ondertoezichtstelling grote gevolgen  hebben op zowel de ouders als op het kind. De ondertoezichtstelling betekent voor de ouders van het kind een beperking in het gezag dat zij over hun kind hebben. Wanneer de lichamelijke of geestelijke belangen van een minderjarige ernstig worden geschaad of bedreigd, kan de Raad van de Kinderbescherming de jeugdrechter vragen om het desbetreffende kind onder toezicht te stellen van Bureau Jeugdzorg. Onder leiding van Bureau Jeugdzorg zal het gezin verder worden begeleid door een gezinsvoogd. Het is de bedoeling dat de situatie waarin het kind opgroeit en wordt opgevoed in samenwerking met de gezinsvoogd zal verbeteren.

De maatregel

In sommige gevallen zijn ouders (tijdelijk) niet in staat om hun kind de zorg te bieden die hij of zij nodig heeft. Dit hoeft niet altijd te leiden tot grote problemen binnen een gezin. Zo nu en dan, wanneer andere vormen van hulp geen effect hebben, heeft een kind toch een verregaande vorm van bescherming nodig. Wanneer het noodzakelijk is dat een gezin hulp krijgt, kan de rechter (veelal op verzoek van de Raad van de Kinderbescherming) een kind onder toezicht stellen. De ondertoezichtstelling is een maatregel van kinderbescherming en is één van de lichtste verrichtingen om een kind te beschermen. Dit betekent natuurlijk niet dat oplegging van deze maatregel niet zeer ingrijpend kan zijn. Andere beschermende middelen zijn de ontheffing of zelfs de ontzetting uit het ouderlijk gezag.

De rechter

Zoals gezegd is het een rechter die de maatregel van ondertoezichtstelling oplegt. De rechter kan dit alleen doen wanneer er een verzoek tot ondertoezichtstelling bij de rechtbank is ingediend. Dit verzoek kan worden ingediend door een ouder, een pleegouder, de partner van de met het gezag belaste ouder, de Raad voor de kinderbescherming of het Openbaar Ministerie. De rechter zal het verzoek tot ondertoezichtstelling behandelen op een rechtszitting. Hier kunnen alle partijen (dus ook de ouders) hun standpunten naar voren brengen. De partijen kunnen zich tijdens de zitting laten bijstaan door een advocaat. Is het kind twaalf jaar of ouder, dan komt ook hij of zij tijdens de zitting aan het woord. Het kind spreekt meestal in afwezigheid van de andere partijen, ook onafhankelijk van de ouders.

Besluit de rechter om het kind onder toezicht te stellen, dan moet een gezinsvoogdij-instelling (valt onder Bureau Jeugdzorg) de opgelegde maatregel uitvoeren. De aangewezen instelling is er in eerste instantie om het kind te beschermen. Toch zal de gezinsvoogd, een persoon die de gezinsvoogdij-instelling aanwijst, ook aandacht besteden aan de betrokken ouders. De gezinsvoogd zal proberen de ouders te helpen met het oplossen van de aanwezige opvoedingsproblemen.

Door de ondertoezichtstelling krijgen ouders ook een beperking van het gezag over hun kind opgelegd. Zij verliezen dus niet het gehele gezag. Het gezag over een kind komt in principe toe aan de ouders van het kind. Dit brengt me zich mee dat de ouder bevoegd is beslissingen over en voor het kind te nemen. De beperking van het gezag bij ondertoezichtstelling houdt in dat de gezinsvoogd zich ook gaat bemoeien met de opvoeding van het kind. De gezinsvoogd zal afspraken maken met de ouders over het verloop van de hulpverlening. Er zal regelmatig contact zijn tussen zowel ouders en gezinsvoogd als tussen kind en gezinsvoogd.

Duur van de ondertoezichtstelling

De rechter bepaalt bij zijn uitspraak hoelang de ondertoezichtstelling zal duren. Een kind mag maximaal 12 maanden onder toezicht staan. Daarna moet de rechter opnieuw beoordelen of er nog voldoende redenen zijn om het kind nog onder toezicht te laten staan. Is dit het geval, dan kan de rechter de maatregel steeds met 1 jaar verlengen. Wanneer het kind de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, mag de ondertoezichtstelling niet meer verlengd worden. Het kind is immers niet meer minderjarig.

Een ondertoezichtstelling kan ook tussentijds gestopt worden. Op verzoek van meestal de gezinsvoogd wordt de rechter verzocht nogmaals naar de zaak te kijken. De maatregel van ondertoezichtstelling stopt automatisch wanneer deze niet verlengt wordt of wanneer het kind de leeftijd van achttien jaar bereikt.