overeenkomst, wanprestatie en nakoming

nakoming, prestatie en wanprestatie

Aansprakelijkheid bij overeenkomsten

Ondernemers hebben regelmatig te maken met klanten of relaties die hun afspraken niet nakomen. Indien één van de partijen de overeenkomst niet nakomt en hem dit kan worden toegerekend (dat wil zeggen: het is zijn schuld of het komt voor zijn risico) is er sprake van wanprestatie, ofwel contractbreuk, of een gebrek in de prestatie. Dit kan inhouden dat de schuldenaar helemaal niet presteert. Het is ook mogelijk dat er niet op tijd wordt gepresteerd of er kan sprake zijn van ondeugdelijk presteren Als er niet (adequaat) wordt gepresteerd, wordt de vordering van de schuldeiser opeisbaar.

De partij die wanprestatie pleegt moet vervolgens nog wel op de hoogte worden gebracht dat hij niet of niet adequaat gepresteerd heeft. Dit gebeurt door middel van een ingebrekestelling. Dit is een schriftelijke aanmaning waarbij de schuldenaar een laatste kans wordt geboden om aan zijn verplichtingen te voldoen en de wanprestatie op te heffen. De aanmaning moet een ‘fatale termijn’ bevatten (bijvoorbeeld 14 dagen of een maand) waarin de schuldenaar alsnog zijn verplichtingen kan nakomen. Deze termijn moet in elk geval redelijk zijn; de schuldenaar moet een eerlijke kans krijgen om alsnog te kunnen voldoen. Als dan alsnog niet gepresteerd wordt en de wanprestatie definitief is, is de schuldenaar in ‘verzuim’ en vanaf dat moment kan de schuldeiser een aantal juridische instrumenten aanwenden om zijn schade vergoed te krijgen.

In sommige gevallen zou het sturen van een ingebrekestelling zinloos zijn; bijvoorbeeld wanneer de prestatie niet meer mogelijk is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bruidstaart die niet op tijd voor de bruiloft bezorgd wordt. Alsnog nakomen (na de bruiloft) zou dan zinloos zijn. In dat soort gevallen is een ingebrekestelling niet vereist. De wanprestatie kan niet meer worden opgeheven en er kan direct schadevergoeding gevorderd worden.

De schuldeiser heeft in het geval van niet-nakoming een aantal instrumenten tot zijn beschikking om niet zelf met de schade te blijven zitten. Zo heeft hij de keuze uit de volgende mogelijkheden:

  • vorderen dat de andere partij alsnog de overeenkomst nakomt en de schade vergoedt die is geleden door het niet tijdige nakomen van de overeenkomst;
  • schadevergoeding vorderen in plaats van de prestatie die de andere partij diende te verrichten;
  • de overeenkomst ontbinden en vergoeding vorderen van de schade die is geleden doordat de overeenkomst niet is nagekomen, maar is ontbonden.
  • zijn eigen verplichtingen opschorten, zolang de wederpartij niet aan zijn verplichten voldoet.   
Nakoming vorderen

Als de schuldenaar, na het verlopen van de fatale termijn uit de ingebrekestelling (aanmaning), alsnog niet voldoet aan zijn verplichtingen, komt hij in verzuim. Het is echter mogelijk voor hem om alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen en hiermee het verzuim te ‘zuiveren’. De schuldenaar is in dit geval echter wel aanvullende schadevergoeding verschuldigd. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om vertragingsschade en de kosten die de schuldeiser heeft moeten maken om zijn vordering te innen. Als nakoming niet (meer) mogelijk of wenselijk is, kan de schuldeiser vervangende schadevergoeding eisen of desnoods de overeenkomst ontbinden.   

Schadevergoeding vorderen

Als de schuldeiser geen nakoming meer wenst of nakoming niet mogelijk is, kan hij aan zijn schuldenaar mededelen dat hij vervangende schadevergoeding eist. Vanaf dat moment kan de schuldenaar zijn oorspronkelijke prestatie niet meer vervullen en is hij verplicht de schade van zijn wederpartij te vergoeden. Het is alleen mogelijk om schadevergoeding te eisen als het niet-nakomen van de schuldenaar aan de schuldenaar te wijten is, of als het voor zijn risico komt. Als de schuldenaar niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, omdat bijvoorbeeld een zware storm schade heeft toegebracht aan de te leveren spullen, kan hij zich beroepen op overmacht. De schuldeiser zal in dat geval de overeenkomst moeten ontbinden, om niet zelf met de schade te blijven zitten.    

Ontbinden / gedeeltelijke ontbinding

Wanneer een schuldenaar zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt (en in verzuim is geraakt), kan de schuldeiser de overeenkomst ontbinden. Bijna elke tekortkoming kan leiden tot ontbinding, tenzij het gaat om een tekortkoming die zo gering is, dat ontbinding niet gerechtvaardigd is (bijvoorbeeld het één keer te laat betalen van een huurtermijn). Voor ontbinding is het niet vereist dat de schuldenaar verwijtbaar in gebreke is; hij zal zich dus nooit op overmacht kunnen beroepen om ontbinding te voorkomen.

Bij ontbinding moeten de prestaties, die in het kader van de overeenkomst al zijn verricht, worden ‘teruggedraaid’. Nog niet verrichte prestaties hoeven niet meer verricht te worden. Als A aan B een boot verkoopt en levert, en B vervolgens de rekening nooit betaalt, kan A de overeenkomst ontbinden. B is dan verplicht de boot terug te geven aan A en A heeft dan niet langer recht op betaling van de koopprijs.

In veel gevallen zal een overeenkomst meerdere rechten en plichten in het leven roepen. Als dan slechts een deel van de overeenkomst niet wordt nagekomen door een partij, is ook gedeeltelijke ontbinding mogelijk. Hierdoor blijft de rest van de overeenkomst (waar geen sprake is van tekortkomingen van partijen) gewoon bestaan.

De schuldeiser kan ontbinden door de ontbinding schriftelijk mede te delen aan de schuldenaar. Als de schuldenaar hier niet aan meewerkt, kan de schuldeiser de rechter vragen om de ontbinding uit te spreken.    

Opschorting

Als een schuldenaar zijn verplichtingen uit een overeenkomst niet of niet tijdig nakomt, is de schuldeiser bevoegd zijn eigen verplichtingen opschorten. Dit betekent dat de schuldeiser wacht met het uitvoeren van zijn eigen prestatie uit een overeenkomst, totdat de wederpartij nakomt. Men kan pas opschorten als men een opeisbare vordering heeft. Hiermee wordt bedoeld dat duidelijk moet zijn dat er een vordering is. Uit de wet blijkt dat opschorting alleen mogelijk is als de tekortkoming de opschorting rechtvaardigt. Het kan onredelijk zijn om op te schorten als het gaat om een zeer geringe tekortkoming aan de kant van de wederpartij.