Na het overlijden komen erfgenamen in bezit van de nalatenschap van een ouder of partner. Hoe het beheer, de vaststelling van de omvang en de verdeling plaatsvindt kunt u lezen in andere artikelen op deze website over dit onderwerp
Regelmatig komt het voor dat erfgenamen worden geconfronteerd met uitgaven die kort voor het overlijden zijn gedaan, of schenkingen door de overledene bij leven nog aan familieleden of derden gedaan.
De twijfel die som kan ontstaan betreft de vraag of de erflater ten tijde van die schenking nog wilsbekwaam was. Ook kan er regelrecht sprake zijn van uitbuiting of misbruik van de erflater in kwestie, die in de laatste levensfase aan familie of derden de beschikking gaf over bankgegevens of een machtiging om uitgaven te doen.
Indien er twijfels bestaan over de rechtmatigheid van schenkingen is een belangrijke maatstaf of er een notariële schenkingsakte opgemaakt. Een persoon die zelfstandig beslissingen kan nemen en de gevolgen van daarvan begrijpt, is wilsbekwaam.
Is er een schenking gedaan middels het opstellen van een notariële akte dan zal de notaris voor de akte is verleden de wilsbekwaamheid moeten hebben vastgesteld. Een akte waarbij deze toetsing niet of onjuist heeft plaatsgevonden kan in beginsel dus ongeldig zijn, indien later komt vast te staan dat de schenker wilsonbekwaam was. Overigens geldt dit niet alleen voor schenkingen, maar voor elke rechtshandeling die ten overstaan van een notaris wordt uitgevoerd.
De notaris toetst middels een vast protocol of iemand wilsbekwaam is. Natuurlijk is een notaris geen medicus, en de notaris tracht door het stellen van vragen te beoordelen of iemand wilsbekwaam is. Onder andere zal een persoon die ene bedrag schenkt wilsbekwaam moeten zijn, niet onder invloed van medicijnen moeten zijn en niet onder druk van familie moeten staan. Bij twijfel kan de notaris een onafhankelijke VIA-arts vragen om een medisch oordeel, alvorens hij de akte kan passeren.
Zoals gezegd zijn er randgevallen bekend, waarbij reeds een diagnose van dementie is gesteld, maar iemand toch nog redelijk de gevolgen van zijn handelen kan overzien. De diagnose dat iemand lijdt aan dementie betekend nog niet direct dat men wilsonbekwaam is. De aandoening betekent een geleidelijk verlies van realiteitsbesef, die in de beginfase nog moeilijk is vast te stellen.
Ook wanneer geen notariële schenkingsakte bestaat, kan het vanzelfsprekend zo zijn dat een erflater, ook in het zich van zijn overlijden, nog een of meer personen heeft willen begiftigen of bevoordelen. Zolang iemand wilsbekwaam is kan niemand zo iets beletten. Hoewel sommige functionarissen, artsen, verzorgers, mentoren en bewindvoerders uitgesloten zijn van dergelijke bevoordeling, geldt dat dus niet voor familie of derden. En zolang de wilsonbekwaamheid niet is vastgesteld is het vermoeden dat iemand volledig over zijn geestelijke vermogens kan beschikken. Een schenking of gift is dan gewoon geldig.
Gaat het om erfgenamen, dan geldt sinds 2012 niet eer de regel dat die schenking weer werd verrekenend bij de latere verdeling van de nalatenschap. Met andere woorden, de bevoordeling is definitief.
Wetenschappelijk onderzoek door de Keck School of Medicine van de University of Southern California heeft opgeleverd dat de bereidheid van oudere mensen om meer geld weg te geven lijkt te correleren met cognitieve achteruitgang die wordt geassocieerd met dementie. Deze bevindingen kunnen verklaren waarom veel oudere volwassenen meer vatbaar zijn voor financiële uitbuiting.
Het doel van dit onderzoek was te begrijpen waarom sommige ouderen vatbaarder zijn dan anderen voor oplichting, fraude of financiële uitbuiting. Omdat algemeen bekend dat een van de eerste tekenen van de ziekte van Alzheimer zijn het niet meer kunnen omgaan met geld, is een dergelijk onderzoek relevant.
In een klinisch onderzoek onder zevenenzestig ouderen met een gemiddelde leeftijd van 69 jaar die geen dementie of een andere cognitieve stoornis hadden, werd de keuze voorgelegd ze geld aan een anonieme persoon wilden geven of het voor zichzelf wilden houden.
In een ander deel van het onderzoek werden ze onderworpen aan cognitieve tests, zoals het herinneren van woorden en verhalen. De resultaten van deze tests correleerden met een predispositie voor de ziekte van Alzheimer. Het onderzoeksresultaat gaf aan de zij die meer geld weggaven, slechter presteerden in die cognitieve tests. De conclusie zou dus kunnen luiden dat er een correlatie is tussen altruïsme en een toekomstige screening op de ziekte van Alzheimer.
Bent u erfgenaam, en zit u met vragen over een testament, legaat, schenking of de verdeling, dan kunt u bellen met 0900-advocaten of een email zenden aan info@advocaten.nl of stel hier een vraag.