Het Opeisen van Achterstallige Alimentatie: Uw Opties Uitgelegd

In dit artikel vindt u overzicht van de mogelijkheden om achterstallige alimentatie te vorderen. Het benadrukt de exclusieve bevoegdheid van het LBIO en gerechtsdeurwaarders in deze kwesties. Terwijl het LBIO een kosteloze, maar tragere optie biedt, kan een advocaat of gerechtsdeurwaarder sneller handelen, maar tegen hogere kosten. De verschillende methoden van incasso worden uitgelegd, waaronder loonbeslag, beslag onder opdrachtgevers, beslag op vermogen en bezittingen, en in extreme gevallen, gijzeling of faillissementsaanvraag. De rechten van de eiser met betrekking tot achterstallige alimentatie en de wettelijke indexatie worden ook besproken.

Wanneer uw voormalige partner weigert de (kinder-)alimentatie te voldoen, biedt het inschakelen van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) of een gerechtsdeurwaarder uitkomst voor het innen van deze achterstallige betalingen. Uitsluitend deze twee instanties zijn gemachtigd om alimentatievorderingen te innen.

Over het algemeen is het inschakelen van een gerechtsdeurwaarder sneller, maar dit brengt hogere kosten met zich mee dan het LBIO, dat kosteloos werkt, maar doorgaans meer tijd nodig heeft om de alimentatievordering te innen.

Het LBIO begint doorgaans met het versturen van een vriendelijke herinneringsbrief, waarin uw ex-partner wordt verzocht binnen drie weken te betalen. Daarentegen, gerechtsdeurwaarders of advocaten starten met een persoonlijk bezoek aan uw ex-partner, waarbij zij formeel de achterstallige alimentatie eisen en binnen twee dagen betaling verlangen. Indien er geen betaling of betalingsregeling volgt binnen deze termijn, zal de deurwaarder overgaan tot beslaglegging op bijvoorbeeld het salaris, bankrekening of voertuigen van uw ex-partner. De kosten die hiermee gepaard gaan, worden deels aan u doorberekend.

Achterstallige alimentatie eisen: Uw rechten

Gerechtsdeurwaarders en advocaten hebben de bevoegdheid om tot vijf jaar terug alimentatie te vorderen, in tegenstelling tot het LBIO, dat beperkt is tot zes maanden. Het LBIO kan daarnaast geen hulp bieden bij het niet betalen van de wettelijke indexatie van uw alimentatie. Advocaten hebben daarentegen wel de bevoegdheid om ook deze indexatie, tot vijf jaar terug, te vorderen.

Indien uw achterstallige alimentatie ouder is dan vijf jaar, verandert deze vordering in een natuurlijke verbintenis. Hoewel u nog steeds recht heeft op deze bedragen, kunnen ze niet afgedwongen worden via een gerechtsdeurwaarder of het LBIO. U mag echter wel de achterstallige alimentatie verrekenen met eventuele toekomstige betalingen aan uw ex-partner, aangezien de verjaringstermijn voor verrekening pas na twintig jaar verloopt.

In geval van niet-betaling van (kinder-)alimentatie, zijn er diverse acties die een advocaat of gerechtsdeurwaarder kan ondernemen:

  1. Loonbeslag: Indien uw ex-partner in loondienst is, kan loonbeslag worden gelegd. Sinds 2021 ontvangt de schuldeiser altijd minstens 5% van het netto salaris, ongeacht de beslagvrije voet.
  2. Beslag onder Opdrachtgevers: Bij zelfstandige ex-partners kan er beslag worden gelegd onder hun opdrachtgevers. Dit vereist kennis van wie deze opdrachtgevers zijn.
  3. Beslag op Vermogen: Indien inkomens- of derdenbeslag niet succesvol is, kan de gerechtsdeurwaarder beslag leggen op de banktegoeden van uw ex-partner.
  4. Beslag op Bezittingen: Als beslag op inkomen of bankrekening geen resultaat oplevert, kan beslag gelegd worden op bezittingen zoals voertuigen of waardevolle spullen.
  5. Beslag op Woning: Als uw ex-partner een eigen woning heeft, kan daarop beslag worden gelegd, mits deze niet wordt gehuurd.
  6. Beslag onder de Belastingdienst: Beslaglegging op belastingteruggaven kan ook een optie zijn.
  7. Gijzeling: Bij achterstallige kinder- of partneralimentatie kan, als laatste redmiddel, gijzeling worden overwogen. Dit vereist echter gerechtelijke goedkeuring en is een kostbare procedure.
  8. Faillissementsaanvraag: Als laatste optie kan het faillissement van uw ex-partner worden aangevraagd, wat meerdere schulden vereist. Dit proces verloopt via een advocaat.

Voor meer informatie over incasso van achterstallige alimentatie, bezoek advocaten.nl advocaten.nl of bel 0900-advocaten.

De Spoedprocedure bij Alimentatie: Artikel 223 Rv

Bij betalingsproblemen in verband alimentatie is er de mogelijkheid van het aanvragen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv . Het biedt een alternatief voor langdurige procedures en stelt belanghebbenden in staat snel tijdelijke oplossingen te verkrijgen.

Lukt het u niet langer om alimentatie te voldoen en loopt u daardoor het risico op financiële problemen als de alimentatie niet direct wordt verlaagd? Ervaart u aanhoudende of permanente financiële moeilijkheden in uw bedrijf waardoor het betalen van alimentatie onmogelijk wordt? U kunt met ondersteuning van een advocaat een spoedprocedure initiëren bij de rechtbank onder artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv), met als doel een tijdelijke opschorting van uw alimentatieverplichtingen te bewerkstelligen.

In alle situaties kan de onderhoudsplichtige partij een verzoek tot wijziging van de alimentatie indienen. Dit kan bijvoorbeeld als het inkomen zo veranderd is dat de eerder bepaalde onderhoudsbijdrage onbetaalbaar is geworden. Bij een standaardprocedure kan het echter maanden duren voordat de zaak behandeld wordt en de rechter een uitspraak doet. Gedurende deze periode blijft de vastgestelde onderhoudsbijdrage van kracht, en niet-betaling kan leiden tot acties van het LBIO of een deurwaarder.

De Kracht van een Voorlopige Voorziening

Een voorlopige voorziening, aangevraagd bij de rechtbank, kan in deze situaties uitkomst bieden. Deze voorziening, gebaseerd op artikel 223 Rv, stelt de rechter in staat om snel een tijdelijke beslissing te nemen. Het kan zelfs na een scheiding worden aangevraagd en blijft geldig voor de duur van de lopende bodemprocedure. Dit artikel zal verduidelijken hoe u deze procedure kunt starten en wanneer het toepasbaar is. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Artikel 223 in de Praktijk

Artikel 223 Rv, onderdeel van de titel over dagvaardingsprocedures, stelt dat tijdens een lopend geding elke partij een voorlopige voorziening kan vragen. De verzoekschriftprocedure (zoals bij alimentatiezaken) heeft echter geen direct vergelijkbare bepaling. Toch heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 in ECLI:NL:HR:2014:3533 bevestigd dat artikel 223 Rv ook in verzoekschriftprocedures gebruikt kan worden.

Hoe een Voorlopige Voorziening Aanvragen?

Een verzoek om een voorlopige voorziening onder artikel 223 Rv kan ingediend worden via een advocaat, zowel in de hoofdzaak als in een apart incidenteel verzoekschrift. Het verzoek kan ook worden ingediend als zelfstandig verzoek bij een verweerschrift. De rechtbank beslist of het verzoek direct behandeld wordt. Bij toewijzing geldt de voorziening voor de duur van de bodemprocedure, maar een spoedeisend belang is vereist. De rechter weegt hierbij de belangen van partijen af tegen de verwachte duur en uitkomst van de bodemprocedure, en er moet voldoende samenhang zijn met de bodemprocedure.

Voorbeeld van Toepassing

Voor voorlopige voorzieningen onder artikel 821 Rv zijn de toepasselijke situaties strikt bepaald, maar voor artikel 223 Rv is dit niet het geval. Zo kan bijvoorbeeld verzocht worden om tijdelijke nihilstelling of schorsing van alimentatie gedurende een procedure over alimentatievermindering.

Wilt u meer weten over dit onderwerp of zoekt u een advocaat die u kan bijstaan, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.”

Misvattingen over de kinderbijdrage

Er zijn veel misvattingen rondom kinderbijdrage na een scheiding. Enkele hiervan zijn belicht, zoals de duur van de onderhoudsplicht en de relatie tussen betaling en ouder-kind contact. Correcte informatie is essentieel voor een harmonieuze afwikkeling

Bij het uiteenvallen van een relatie tussen ouders is er een juridische verplichting om regelingen te treffen betreffende de kinderen. Dit dient geformaliseerd te worden in een ouderschapsconvenant. Binnen deze overeenkomst dient ook de kinderbijdrage vastgesteld te worden. Voor talloze scheidende ouders is dit een gevoelsmatig en complex domein. In mijn juridische carrière constateer ik een frequentie van onduidelijkheden hierover. Debat en misvattingen kunnen de relationele dynamiek en afronding belasten. Dat is jammer, gezien ouders meestal nog jarenlang samen in de ouderrol staan. Teneinde escalatie te mijden, wil ik enkele misvattingen omtrent de kinderbijdrage belichten. Zodat u daadwerkelijk geïnformeerd bent.

Onderhoudsplicht stopt wanneer het kind 18 jaar wordt Tot het moment dat het kind 21 jaar oud is, is er sprake van een uitgebreide onderhoudsverplichting. Dit houdt in dat (stief)ouders wettelijk verplicht zijn om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en opleiding. De woonlocatie van de kinderen of overeenstemming over hun studiekeuze heeft hierop geen invloed. Vanaf 18 jaar wordt de jongvolwassene zelf de ontvanger van deze bijdrage. Vanaf dat moment moet de kinderbijdrage direct aan het kind uitgekeerd worden. Het kind heeft de bevoegdheid om te beslissen of deze bijdrage op de rekening van de ouder waar het woont, gestort moet worden.

Ik ben vrijgesteld van betaling als ik mijn kind niet ontmoet Het adagium ‘betalen is niet hetzelfde als zien’ is helder. De verplichting tot betaling staat onafhankelijk van de relatie tussen betaler en kind. De betalingsplicht blijft intact, ook als er geen contact is met het kind.

Bij gezamenlijk ouderschap is er geen kinderbijdrage vereist Ondanks een (nagenoeg) gelijke verdeling van de zorg, kan er nog steeds een kinderbijdrage vastgelegd worden. Vooral wanneer een ouder meer financiële capaciteit heeft. Hierdoor kan een bijdrage aan de andere ouder noodzakelijk zijn.

Ik heb recht op inzicht in de besteding van de kinderbijdrage Om misbruik van de bijdrage te voorkomen, wensen sommige betalende ouders inzicht in de uitgaven. Echter, volgens een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden is dit geen verplichting. De ontvangende ouder mag de bijdrage naar eigen goeddunken besteden.

Tegoeden kunnen verrekend worden met de kinderbijdrage Eenmaal vastgestelde of overeengekomen kinderbijdragen mogen niet verminderd worden met vorderingen.

Kosten voor mijn kind kunnen verrekend worden met de bijdrage Het is wettelijk niet toegelaten gemaakte kosten voor het kind te verrekenen met de kinderbijdrage.

Ik kan minder betalen bij inkomstenverlies Alleen bij significante wijzigingen in omstandigheden kan er sprake zijn van herziening. Het eenzijdig verminderen van de bijdrage is wettelijk niet toegestaan.

Dit overzicht is niet volledig. Het is denkbaar dat u andere vraagstukken heeft over dit thema. Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Afstand Van Het Recht Op Alimentatie – Kan Dat Bij De Huwelijkssluiting Al Worden Vastgelegd?

Afscheid nemen doet zeer, zeker als er een hoge alimentatie verschuldigd wordt na de echtscheiding. Veel echtelieden komen vóór het huwelijk al overeen om daarop geen aanspraak te maken. Maar werkt dat ook?

Levensonderhoud na de echtscheiding is een wettelijke recht waar op elke ex partner jegens de andere partner een beroep kan doen. Toch doen ex-partners regelmatig afstand van dit recht bij de echtscheiding.
Hoewel sinds 2018 de termijn waarin de alimentatie dient te worden betaald verkort is van 12 naar 5 jaren komt het nog regelmatig voor dat echtelieden reeds vóór de huwelijkssluiting dit beroep op alimentatie willen uitsluiten.

Afstand van onderhoudsbijdrage of alimentatie
Bij huwelijkse voorwaarden kunnen echtgenoten reeds vóór het huwelijk overeen komen dat zij over en weer afzien van het recht op partneralimentatie na de echtscheiding.

Dit zogenaamde nihilbeding wordt door sommige notarissen bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden opgenomen, maar met dien verstande dat de contractspartijen rekening moeten houden met de omstandigheid dat dit beding mogelijk geen rechtskracht heeft.

In de wet is bepaald dat echtelieden bij de echtscheiding kunnen overeenkomen (vóór of na de echtscheidingsbeschikking) of en welk bedrag één ex-partner jegens de ander alimentatie verschuldigd is. (art. 1:158 Burgerlijk wetboek) Een overeenkomsten waar in partijen reeds vooraf afstand doen van dit recht is echter nietig, zoals is te lezen in artikel 1:400 lid 2 Burgerlijk wetboek.

Een nihilbeding wordt echter zowel in de wet als in de parlementaire geschiedenis niet zonder meer als nietig beschouwd. Zowel in de rechtspraak als in de literatuur zijn de opvatting over dit onderwerp verdeeld. In de rechtspraak zijn in 1980 en 1996 arresten gewezen door de Hoge Raad. Nihilbedingen in voorhuwelijkse voorwaarden zijn een aantal maal voorgelegd aan Rechtbanken en ook in appel is de kwestie voorgelegd.
Volgens de jurisprudentie is een voorhuwelijkse nihilbeding nietig, maar onder bijzondere omstandigheden kan het beroep op de nietigheid van het beding in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Dat wil zeggen dat het beding kennelijk toch indirecte werking kan hebben, ook al is de uitkomst onzeker.

In een recent geval had het Gerechtshof in Den Haag een soortgelijke arrest gewezen. Naar aanleiding van dit arrest heeft de Advocaat Generaal van het Hof Den Haag een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld.

De Advocaat Generaal stelt soms beroep in in het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, teneinde de Hoge Raad ervoor te laten zorgen dat verschillende lagere rechters in het land juridische regels op dezelfde manier uitleggen en toepassen. Het is toch in strijd met de rechtszekerheid als een rechter in Utrecht in dezelfde soort zaken anders oordeelt dan een rechter in Groningen. Overigens heeft cassatie in het belang der wet geen rechtsgevolgen voor de partijen in deze procedure.

De Advocaat Generaal geeft zijn opinie in dit beroep, en geeft als zijn mening dat de wettelijke bepaling over de nietigheid van overeenkomsten waarin vooraf reeds afstand wordt gedaan van een wettelijk recht als partneralimentatie, niet van toepassing is op overeenkomsten over partneralimentatie.
De AG betoogd dat de in wet bepaalde contractsvrijheid van echtgenoten ten aanzien van partneralimentatie leidend is en voorrang heeft op de wettelijke plicht die voortvloeit uit de wet.
Bovendien zijn er nu reeds tal van andere mogelijkheden voor toekomstige echtgenoten om bij overeenkomst van de wettelijke regeling af te wijken, onder andere voor pensioen en het huwelijksvermogensregime.

In het betoog wordt wel gesteld dat een nihilbeding in de voorhuwelijkse alimentatieovereenkomst aantastbaar is op grond van bijzondere omstandigheden, zodat, eenvoudiger dan bijvoorbeeld een uitsluiting van gemeenschap, de rechter kan worden gevraagd het nihilbeding terzijde te stellen of te wijzigen. Dit is in feite de omgekeerde uitleg van de rechtspraak tot aan heden, waarin een nihilbeding nietig is, maar onder bijzondere omstandigheden toch indirect werking kan hebben wegen de redelijkheid en billijkheid.

De uitspraak Hoge Raad wordt niet eerder verwacht dan november 2022.
Wilt u meer weten over alimentatie, uw recht, het doen van afstand, de berekening en invordering van alimentatie, bel dan met 0900-advocaten of stuur een email aan Advocaten.nl.

Echtscheiding in Nederland van een buitenlands huwelijk

Gehuwd in het buitenland, maar u wilt hier de echtscheiding verzoeken? Het kan, maar enig uitleg vooraf om een bewuste keuze te maken is wel nuttig.

Indien u in het buitenland bent getrouwd, maar u wilt in Nederland de echtscheidingsprocedure beginnen dan loopt u tegen diverse problemen aan die niet geldig voor een Nederlands huwelijk.

Het maakt daarbij een groot verschil of het gaat om een huwelijk dat is gesloten binnen de EU of daarbuiten, en in veel gevallen maakt het ook verschil of de andere partner bereid is mee te werken aan de echtscheiding in Nederland.

In dit artikel word een zeer korte uitleg gegeven van de mogelijkheden. Dit artikel is zeker niet extensief, en voor concrete vragen kan men zich altijd wenden tot onze website, een e-mail sturen naar info@advocaten.nl, of bellen met 0900-advocaten of of een formulier invullen

De procedure tot echtscheiding begint altijd met contact met een echtscheidingsadvocaat. Deze dient een verzoek in bij de rechtbank om de uitspraak te geven die de echtscheiding inleidt.

Bevoegdheid

De eerste vraag die de rechter zichzelf zal stellen is of hij wel bevoegd is om hierover een oordeel te geven. Deze bevoegdheid, de zogenaamde rechtsmacht, is geregeld in de EU verdragen. De Nederlandse rechter zal zich bevoegd verklaren om een uitspraak te doen indien;

  • beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit hebben .
  • beide echtgenoten in Nederland wonen
  • een van de partners in Nederland woont en zij het verzoek gezamenlijk doen
  • verzoeker die niet de Nederlandse nationaliteit heeft langer dan een jaar in Nederland heeft gewoond
  • een verzoeker wel de Nederlandse nationaliteit heeft, tenminste 6 maanden in Nederland heeft gewoond
  • de verweerder in Nederland woont

In al deze gevallen zal de rechter zich bevoegd achten te om een uitspraak te geven op het verzoek van een of van beide partijen. Van tevoren Is het dus belangrijk om vast te stellen of uw situatie valt in een van de bovenstaande categorieën, alvorens verzoek in te dienen. Het is dus aan te bevelen om vooraf ook te onderzoeken of de andere partner bereid is mee te werken aan de echtscheidingsprocedure. In het bovenstaande blijkt immers dat de Nederlandse rechter zich bevoegd verklaard indien partijen een gezamenlijk verzoek indienen, ook Indien de rechter in dat geval normaal gesproken niet bevoegd zou zijn.

Om een scheidingsprocedure in Nederland te overwegen is het belangrijk dat u eerst uitgebreid contact hebt met de advocaat om de mogelijkheden te onderzoeken.

Van belang is hier echter ook dat de andere partner soms reeds een procedure in het buitenland is gaan voeren. In dat geval kan het zijn dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd verklaart, omdat er immers geen twee echtscheidingsprocedure naast elkaar kunnen gaan lopen bij verschillende gerechten in 2 landen. Om procestechnische redenen is het dus vaak nuttig om snel een beslissing te nemen, en niet te wachten tot de andere partij zelf de procedure in het buitenland start.

 Ook is van belang te onderzoeken welke rechter en voor de verzoekende partij de meest gunstige uitspraak kan doen. Ook het kostenaspect, de taalbarrière en de doorlooptijd van de procedure spelen uiteindelijk een rol. Zijn er meerdere gerechten bevoegd in verschillende landen, dan moet er dus van tevoren een keuze worden gemaakt welk gerecht in voorkomend geval de mogelijkheid geeft tot een gunstige uitkomst.

Toepasselijk recht

 Naast de vraag welke rechter bevoegd is is een essentiële vraag ook welk recht die rechter dan moet toepassen. In de meeste gevallen is dat Nederlands recht, maar toch is dat niet vanzelfsprekend. Soms hebben partijen vooraf afspraken gemaakt bijvoorbeeld bij huwelijkse voorwaarden.

Die bepalen welk recht van toepassing zal zijn op de echtscheiding, de procedure, maar ook op de verdeling van goederen en de vaststelling van de alimentatie. Soms wordt de rechtskeuze bepaald door het land waarvan partijen de gezamenlijke nationaliteit bezitten, of het recht naar de keuze van die partijen zelf. In zeer ver landen om ons heen, ook binnen Europa, gelden sterk afwijkende regels hierover, en ook hier is het van belang om vast te stellen welk rechtsstelsel de meest gunstige uitkomst zal geven.

Het wordt echter nog complexer. het kan zomaar zijn dat Nederlands Recht van toepassing is op de vaststelling van de alimentatie, maar dat buitenlands recht weer van toepassing is op verdeling van goederen of op de omgangsregeling. Het hangt er dan bijvoorbeeld vanaf in welk land de kinderen woonachtig zijn. Partijen kunnen hier overigens ook zelf afspraken over maken voordat zij de procedure starten.

Het kan dus voorkomen dat het Nederlands recht toepasselijk wordt verklaard op de echtscheidingsprocedure zelf, maar op de verdeling van het huwelijksvermogen Engels recht wordt toegepast, en ten aanzien van de onderhoudsbijdrage Frans recht geldt.

Vaak bepalen partijen zelf welk recht van toepassing is. Dit kan al bij het aangaan van huwelijkse voorwaarden, maar ook op een later tijdstip of voordat de procedure wordt gestart. De laatste mogelijkheid is echter een beperkte keuzemogelijkheid. De partijen kunnen bij de echtscheiding kiezen uit het zicht van de landen als volgt:

  • het land waar partijen tijdens het huwelijk woonachtig waren.
  • het land waar beide partijen woonde kom aan. En een partner nog steeds woont.
  • het land waarvan één op beide partijen de nationaliteit heeft .
  • of het land waar de echtscheiding wordt verzocht.

 Voor zover partijen de keuze maken voor een rechtstelsel buiten de Europese Unie zal de rechtbank overigens ambtshalve beoordelen of die keuze juist is.

Wens u advies over de juiste keuze bij het vragen van een internationale echtscheiding in Nederland, neem dan contact op met Advocaten.nl. Bel met 900-advocaten of vul het formulier in op onze website.

De stiefouder en kinderalimentatie

De ouders zijn samen financieel verantwoordelijk voor de kosten van levensonderhoud hun minderjarige kinderen. Die verantwoordelijkheid bestaat tot het 21 jaar. Indien ouders gaan scheiden blijft die verantwoordelijkheid voor beide ouders in beginsel bestaan.

Een ouder betaalt aan de andere ouder een maandelijks kinderalimentatie.

Indien een ouder hertrouwd of een geregistreerd partnerschap aangaat dan wordt de nieuwe partner (de stiefouder) eveneens onderhoudsplichtig voor uw kinderen. In art. 1:395 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een stiefouder in zo`n geval verplicht is tot het verstrekken van levensonderhoud aan zijn/haar stiefkinderen die tot zijn gezin behoren.

Of een kind tot het gezin van de stiefouder behoort wordt volgens de literatuur ruim uitgelegd. Behoort een stiefkind niet tot het gezin van de stiefouder dan heeft de stiefouder formeel geen onderhoudsplicht.

Waar de streep wel scherp wordt getrokken is of er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Is er alleen sprake van samenwoning, dan bestaat die verplichting niet. Of er sprake is van family life als bedoeld in art. 8 EVRM is niet relevant.

Gevolgen van de onderhoudsverplichting.

Indien de onderhoudsplicht van de stiefouder vaststaat, krijgt de stiefouder vanaf de datum van het aangaan daarvan een financiële verplichting naar de stiefkinderen toe. De draagkracht van de stiefouder zal dus moeten worden bepaald om de verdeling van de kosten voor de kinderen over de ouders te kunnen berekenen.

De procedure tot vaststelling en de stiefouder

De stiefouder wordt zelf niet in een gerechtelijke procedure aangesproken tot onderhoudsplicht. De stiefouder wordt in de wet rechter niet als belanghebbende aangemerkt. Hij/zij mag ook niet bij de zitting aanwezig zijn. Alleen diens partner, de echtgenoot en de biologische ouder van het kind, wordt daartoe aangesproken.

Toch doet de stiefouder er verstandig aan zijn of haar financiële gegevens te overleggen aan de rechter, omdat bij gebrek aan die informatie de rechter een ruwe schatting geeft van die draagkracht, doorgaans in het nadeel van die stiefouder. Het risico is dat de kinderbijdrage te hoog wordt vastgesteld.

Mocht het tot een juridische procedure komen dan wordt is de stiefouder dus wel gehouden is zijn/haar financiële stukken in de procedure te overleggen zodat de draagkracht berekend kan worden.

De andere ouder

Maar betekent dit nu dat de andere ouder in het geheel geen alimentatieplicht meer heeft? Gelukkig niet. In beginsel zijn de verplichtingen van de ex-partners en van de stiefouder van gelijke rang. De rechter zal echter bij de bepaling van de kinderbijdrage de een nauwere verwantschap tussen de biologische ouders en het kind dan tussen de stiefouder en het kind laten meewegen.

Rechtspraak

De rechter beoordeelt in de praktijk per geval in hoeverre een stiefouder naast de ouders tot een bijdrage verplicht is.Alle feitelijke omstandigheden worden daarbij in aanmerking genomen, maar dit brengt ook mee dat de rechtspraak over dit onderwerp vrij casuïstisch is

Einde alimentatieplicht

Tot slot is van belang dat de verplichting van de stiefouder jegens zijn niet biologische kinderen weer eindigt zodra het huwelijk weer wordt ontbonden. Overigens is er een wetsvoorstel in de maak dat de onderhoudsplicht van de stiefouder definitief beëindigd. Wanneer dit tot een wet wordt is nog onbekend

Voor meer informatie kunt u bellen met 0900-advocaten of een email zenden aan advocaten.nl.

Verkorting termijn partneralimentatie

In de nieuwe situatie wordt de 12-jaars termijn verkort tot 5 jaar.

Het begint er nu steeds meer op te lijken dat met ingang van 1 januari 2020 de termijn voor partneralimentatie zal worden verkort. De Tweede Kamer heeft op 11 december jl. ingestemd met het wetsvoorstel Herziening Partneralimentatie. Als ook de Eerste Kamer instemt dan betekent dit een behoorlijke wijziging van de termijn waarover partneralimentatie verschuldigd is

Huidige situatie
Op dit moment is de maximum duur van partneralimentatie 12 jaar, waarbij enkel kinderloze huwelijken die korter dan 5 jaar hebben geduurd een uitzondering vormen. In deze laatste gevallen is de termijn waarover partneralimentatie verschuldigd is gelijk aan de duur van het huwelijk.

Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie wordt de 12-jaars termijn verkort tot 5 jaar. In beginsel zal de termijn waarover partneralimentatie verschuldigd is gelijk zijn aan de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar. Wel zijn er nog behoorlijk wat uitzonderingen, waarbij de termijn toch nog langer kan zijn en zelfs de huidige termijn van 12 jaar kan bedragen.

Uitzonderingen tot meer dan 12 jaar …
Deze uitzonderingen gelden in situatie waarbij de alimentatiegerechtigde in een zwakkere positie zit. Zo geldt dat in de situatie waarin een echtpaar kinderen heeft onder de 12 jaar de termijn waarover partneralimentatie verschuldigd is voortduurt tot het moment dat het jongste kind de 12-jarige leeftijd heeft bereikt. Ook mensen die boven de 50 zijn en langer dan 15 jaar gehuwd zijn hebben een langere tijd recht op partneralimenatatie namelijk 10 jaar.

Deze uitzondering geldt overigens maar gedurende 7 jaar na invoering van de wet. Ook in situaties waarbij het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de alimentatiegerechtigde binnen 10 jaar na de echtscheiding de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, heeft de alimentatiegerechtigde maximaal 10 jaar recht op partneralimentatie. De rechter heeft wel de mogelijkheid om in schrijnende gevallen een langere termijn dan 5 jaar toe te wijzen.

De hierboven genoemde termijnen gelden overigens enkel voor nieuwe gevallen dat wil zeggen dat de procedure over de partneralimentatie is gestart na de inwerkingtreding van de wet. In situaties waarbij de procedure is gestart of waarbij reeds een alimentatie is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van de wet blijven de huidige termijnen gelden.

(Gezamenlijk) ouderlijk gezag

Veel mensen zullen wel eens iets gehoord hebben over ‘ouderlijk gezag’. Feit is echter dat slechts een fractie van die mensen ook daadwerkelijk weet wat het betekent. In dit artikel leest u wat het ouderlijk gezag inhoudt, waarom het zo belangrijk is om dit te weten en wat de grote misverstanden hierover zijn.

Het ouderlijk gezag is het alomvattende recht van een ouder om zijn/haar kind op te voeden en te verzorgen, waarbij de ouder alle belangen van het kind behartigt. De ouder die het ouderlijk gezag heeft, is tevens de wettelijk vertegenwoordiger van een kind. Hebbenbeide ouders het ouderlijk gezag, dan spreekt men van ‘gezamenlijk gezag’. Een praktisch voorbeeld: de ouder die het ouderlijk gezag over een kind heeft, mag bepalen naar welke basisschool een kind gaat of welke medicijnen een kind mag krijgen. Is er sprake van gezamenlijk gezag, dan zullen ouders dit soort beslissingen dus steeds samen moeten nemen.

 Het ontstaan van ouderlijk gezag

Er bestaat een groot misverstand over het ontstaan van het ouderlijk gezag. Indien een kind wordt geboren tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap van zijn/haar ouders, dan zullen de ouders van rechtswege het gezamenlijk gezag krijgen over een kind.

Maar wat nu als de ouders niet getrouwd zijn (of geregistreerd partner), maar als zij slechts samenwonen of slechts een samenlevingscontract hebben? In dat geval verkrijgt de vader dus niet automatisch het ouderlijk gezag over zijn kind! Evenmin is het voldoende om een kind te erkennen, want ook daardoor ontstaat er nog altijd geen ouderlijk gezag.

Indien ouders niet getrouwd zijn en geen geregistreerd partnerschap hebben, doen zij er verstandig aan om hun kind te herkennen en vervolgens het gezamenlijk gezag aan te vragen via de rechtbank. Hiervoor is het voldoende om een formulier in te vullen, dat onder meer verkrijgbaar is via de website www.rechtspraak.nl. Het kind dient dan uiteraard al wel erkend te zijn (bij de gemeente). Het formulier dient door beide ouders ingevuld en ondertekend te worden, waarna het bij de rechtbank kan worden ingediend. De rechtbank zal het gezamenlijk gezag dan inschrijven in het zogenaamde gezagsregister.

Ouderlijk gezag en omgang of alimentatie

Een ander misverstand is dat een ouder geen recht op omgang heeft of geen kinderalimentatie hoeft te betalen op het moment dat die ouder niet het ouderlijk gezag heeft. Ook een vader die niet het ouderlijk gezag heeft, heeft nog altijd het wettelijke recht op contact en omgang met zijn kind. Bovendien zijn beide ouders onderhoudsplichtig ten opzichte van hun kind, ongeacht of zij nu het ouderlijk gezag hebben of niet.

In bepaalde gevallen kunt u het gezamenlijk gezag overigens slechts aanvragen via een advocaat (die daarvoor een verzoekschrift moet indienen bij de rechtbank). Dit gaat met name om de gevallen waarin één van de ouders niet de biologische ouder van een kind is, en deze personen toch het gezamenlijk gezag over een kind wensen.

Bron: Actuele Artikele                       

In goede harmonie uit elkaar

De berichtgeving over echtscheidingen is in de media vaak negatief, het woord vechtscheiding valt zo vaak dat je haast zou denken dat iedere echtscheiding op een vechtscheiding uitloopt. Zeker als daar kinderen bij betrokken zijn, is dat voor alle betrokkenen een zeer traumatische ervaring. Ik kom deze zaken ook zeker in mijn praktijk  tegen, doch gelukkig gaan veel mensen in relatief goede harmonie uit elkaar. Zij hebben nadat ze de beslissing tot echtscheiding, of verbreking geregistreerd partnerschap of samenleving hebben genomen, ook goed nagedacht over de gevolgen daarvan. Niet alleen financieel, maar ook voor de kinderen.

Ouders die beseffen dat zij, ondanks het feit dat ze uit elkaar gaan, er samen moeten blijven zijn voor de kinderen. Een goed uitgewerkt ouderschapsplan maakt onderdeel uit van een dergelijke manier van uit elkaar gaan. Ouders en – voor zover de leeftijd van de kinderen dat toelaat – ook de  kinderen hebben serieus nagedacht over hoe de zorg voor de kinderen verdeeld zal worden na de scheiding. En daarbij wordt met zorg niet enkel de fysieke aanwezigheid van het kind bij de ene of de andere ouder bedoeld, maar juist ook de manier van opvoeding, welke niet persé gelijk hoeft te zijn overigens. Ook financieel verandert er veel. Er zijn verschillende manieren om de kosten van de kinderen te verdelen na de scheiding. In een situatie waar de kinderen het grootste deel van de tijd bij één van de ouders verblijft, zal veelal gekozen worden voor het betalen van kinderalimentatie door de ouder waar het kind niet zijn hoofdverblijf heeft aan de ouder waar het kind wel zijn hoofdverblijf heeft.

In de situatie waar de zorg qua tijd ongeveer gelijk verdeeld is, kiezen veel ouders voor een kinderrekening. Wel krijg ik vaak de vraag hoe daar dan precies mee om te gaan. Bij het hanteren van een kinderrekening wordt er vanuit gegaan dat beide ouders de dagelijkse kosten van levensonderhoud zoals eten, drinken en verzorging voor de kinderen à € 5,00 per dag (derhalve € 75,00 per ouder per maand) ieder zelf voldoen. Ook de kosten van vakantie met de betreffende ouder wordt door die ouder zelf voldaan; hiervoor wordt een bedrag ter grootte van 6% van de behoefte van de kinderen per ouder per maand gereserveerd; tevens worden de kosten van huisvesting door de betreffende ouder zelf voldaan, hiervoor wordt een bedrag ter grootte van 8% van de behoefte van de kinderen per maand per ouder gereserveerd. De kosten voor de middellange termijn zoals kleding, schoolgeld, schoolbenodigdheden, contributies, sportbenodigdheden, cadeaus enz. alsmede de kosten voor de lange termijn zoals fiets, computer, schoolreizen enz. worden van de kinderrekening voldaan. Bedragen tot € 100,00 kunnen zonder nader overleg met de andere ouder worden opgenomen, bedragen daarboven dienen altijd in overleg te worden opgenomen. Eén van de ouders houdt de administratie van de kinderrekening bij, welke op eerste vraag van de andere ouder aan hem/haar ter beschikking wordt gesteld.

Kortom het is belangrijk alle zaken rondom de kinderen goed van te voren te bespreken, zodat een goede regeling overeengekomen kan worden. Immers is een goed lopende kinderrekening beter dan dat de kinderen ‘het kind van de rekening te laten worden.’

Bron: Actuele Artikelen                      

8 redenen om niet te kiezen voor een scheidingsmediator

Acht signalen om niet te kiezen voor een scheidingsmediator ( en direct naar een advocaat te stappen)

 Zodra een huwelijk voorbij is, is de enige vraag: “hoe gaan de we de juridische en financiële verwikkeling ontwarren, en (indien van toepassing) een goede regeling voor de kinderen opstellen?”

Voor sommigen is scheiden via een mediator aantrekkelijk: men vermijdt liever vijandelijkheden, bemiddeling is goedkopere en  een juridisch gevecht kost energie en maandenlang gepieker.

Echtscheiding is nooit makkelijk, maar het is een van die gebeurtenissen in het leven die men grondig moet overdenken.  Maar niet elk echtpaar is een goede kandidaat voor mediation en het is moeilijk om vooraf te bepalen wie het proces nuttig of juist nutteloos vindt.

Hieronder leest u acht signalen om te voorspellen dat mediation niet gaat werken.

Het welzijn van uw partner laat u koud

Mediation vereist dat echtgenoten met elkaar het beste voor hebben. Het doel van mediation is immers is dat iedereen aan het eindpunt tevreden is. Partners moeten bereid en in staat zijn om zich in het standpunt van de ander te verplaatsen, zelfs als men het met dat standpunt niet eens is. Beide partners moeten dus bereidt zijn om te luisteren naar de nader.

U  kunt uw partners kijk op de realiteit niet accepteren

Zelfs de voor de meest flexibele en open-minded partner is het moeilijk te accepteren dat zijn of haar  versie van de werkelijkheid niet de enige juiste is.  U zult in staat moeten accepteren dat er meerdere versies van de werkelijkheid zijn; die van u en die van uw partner.  En u moet accepteren dat die naast elkaar kunnen bestaan.

Als u of uw partner echt blijft vasthouden aan de eigen versie, dan is de mediation niet aan te raden. Partners die in een slachtofferrol zitten, en daar niet uitkomen, moeten dus niet beginnen aan mediation.

U bent niet in staat om voor uzelf op te komen.

Over het algemeen is er geen reden om genoegen te nemen met minder dan waarop u volgens de wet recht hebt. Toch gebeurt het heel vaak dat een partner in de mediation genoegen neemt met veel minder of bijna niets, om dat hij of zij niet voor zichzelf weet op te komen.De mediator is daarbij wel een modererende factor, maar die vanwege zijn rol kan als mediator niet direct voor uw belangen opkomen. De mediator zit er immers niet voor u, maar voor beide partners.

U kunt dan beter een advocaat zoeken om vanaf de zijlijn te adviseren, maar dit is uiteindelijk slechts een manier om tijdig afscheid te kunnen nemen van de mediation, voordat er een convenant is getekend. Dus als u moeite hebt voor uw eigen belangen op te komen, zoek een advocaat voor u zelf, om u te adviseren, al is het maar op de achtergrond.

Er was geweld binnen de relatie

Als er sprake is van misbruik of geweld, dan is bemiddeling nagenoeg uitgesloten. Wetenschappelijk onderzoek leert dat een gewelddadige partner per definitie niet van plan is om het perspectief van de andere partij te overwegen. Empatie, een vereiste voor mediation,  is in zo`n geval niet aanwezig.

U  hebt haast

Bemiddeling is niet de snelste manier om te scheiden. Kennismaken met de mediator, de regels vastleggen, het afstemmen van agenda`s, een plan van aanpak maken, onderhandelingen over diverse onderwerpen, ruggespraak met kennissen, juridisch adviseurs of een advocaat, vereist regelmatig overleg met uw partner en de mediator, zonder hindernissen, ruzies en conflicten. Een en ander kan vele maanden, zo niet een jaar of meer in beslag nemen.

Voor echtparen die de tijd hebben en de tijd willen nemen is mediation een uitkomst; ze kunnen zelf het tempo bepalen, de volgorde van onderwerpen waar men een regeling over wil etc. Bovendien kan door tijdsverloop de woede of verdriet over de echtscheiding naar de achtergrond zakken.

U wil eigenlijk geen mediation

Een van de belangrijkste uitgangspunten bij mediation is dat beide partijen zich op zijn minst willen inzetten voor de mediation. Zelfs partijen die het gewoon maar proberen zijn in beginsel geschikt voor mediation, ondanks dat er een veelheid van conflicten voor hen ligt.

Omgekeerd kan dit ook tegen u werken; Mediation kan worden misbruikt door de andere partner om gedurende lange tijd  kostbare alimentatieplichten te ontlopen. Door tijdsverloop kunnen ook andere ontwikkelingen (uw ex partner krijgt een nieuwe relatie, zodat zijn of haar prioriteiten ineens wijzigen) roet in het eten gooien.

U wilt dat de andere partij verlies, zelfs als er niets is te winnen

Voor een partner die het gaat om winnen of verliezen is mediation geen optie. Bij echtscheiding zijn er sowieso geen winnaars of verliezers, maar bij mediation is het zeer belangrijk om bereid te zijn concessies te doen en bereid te zijn om afstand te doen van bepaalde rechten, zaken en allerlei dingen die u vanzelfsprekend vond.

Als een partner er op uit is om het leven van de ander goed te verzieken is mediation geen goede optie. Vaak gebeurt het dat de ene partner bij vakanties geen rekening houdt met die van de andere ouder, zodat het contact tussen de kinderen en die ander wordt gefrustreerd. Als de ene partner uit is op wraak, zal mediation nooit gaan werken.

U denkt dat het resultaat afhankelijk is van het geld dat u besteedt

De kosten van een mediator zijn aanzienlijk lager dan die van twee echtscheidingsadvocaten.  Een echtscheiding kan enkele duizenden kosten maar ook 50.000,- of meer. Meer geld betekent echter niet ook een beter resultaat. Een rechter zal immers kijken naar wederzijdse belangen, en die van de kinderen, en niet naar het bedrag dat u over hebt voor de kosten van rechtsbijstand. Het geld dat u met mediation bespaart is een belangrijk motief voor sommigen om het maar eens te proberen.
Weet u niet of mediation gaat werken of niet. Praat eens met een advocaat. Neem contact op met advocaten.nl en stel een vraag of maak een afspraak. Neem contact op met advocaten.nl en stel een vraag.