WAT HOUDT EEN JURIDISCHE VORDERING IN?
Volgens het Nederlands Burgerlijk Wetboek kunnen individuen wettelijke claims jegens elkaar hebben, bekend als vorderingen. Een persoon met een vordering tegen een ander heeft een juridische vordering op basis van die claim. Het “juridische” aspect benadrukt het recht van de eiser om, bijvoorbeeld voor betaling of eigendomsoverdracht, een gerechtelijke procedure te starten bij de civiele rechter. Het indienen van een juridische vordering betekent dus het aangaan van een rechtszaak.
ONAFHANKELIJKHEID VAN DE PRESTATIE
Een juridische vordering vertegenwoordigt het recht om via de bevoegde rechtbank te eisen dat de debiteur zijn verplichtingen nakomt. Deze vordering staat los van de daadwerkelijke verbintenis zelf, die weer apart staat van het recht om nakoming ervan juridisch af te dwingen. Zolang een schuldeiser gerechtelijk nakoming kan eisen, moet de schuldenaar anticiperen op mogelijke rechtszaken. De schuldenaar heeft natuurlijk het recht zich te verdedigen, maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt het lastiger om verweer te bieden. Als een schuldenaar bijvoorbeeld een vordering wil weerleggen met betrekking tot een (schriftelijke) leningsovereenkomst, ligt de bewijslast bij de schuldenaar. Dit betekent dat de schuldenaar bewijsmateriaal moet kunnen voorleggen
VEREISTE VAN SCHRIFTELIJK BEWIJS
Als schriftelijk bewijs vereist is, moet de schuldenaar, zolang de vordering instelbaar is, het bewijs beschikbaar hebben voor latere overlegging. Als het bewijs verloren is gegaan, is dat in principe zijn risico. Veel bewijsmateriaal, zoals administratie en correspondentie, raakt met de tijd verloren of vergeten. Ook voor getuigenbewijs van mondelinge afspraken geldt dit. Als getuigen bepaalde gebeurtenissen niet meer herinneren of overleden zijn, is dat het risico van de schuldenaar. Hoe langer een schuldeiser een vordering kan instellen, hoe minder rechtszekerheid dit met zich meebrengt. Daarom zijn er verjaringstermijnen voor juridische vorderingen.
CONSEQUENTIES VAN VERJARING
Na verjaring kan een vordering niet meer juridisch afgedwongen worden; er blijft wel een natuurlijke verbintenis bestaan, die in principe verrekenbaar is.
WELKE VERJARINGSTERMIJNEN GELDEN?
Er is een algemene verjaringstermijn van 20 jaar, tenzij anders bepaald. Meestal verjaart een juridische vordering echter na 5 jaar, of soms minder. De aanvang van deze termijn varieert afhankelijk van de vordering. De belangrijkste termijnen worden hieronder besproken.
- Een vordering tot nakoming van een overeenkomst verjaart 5 jaar na opeisbaarheid (artikel 3:307 lid 1 BW). Dit geldt ook voor vorderingen zoals levering van een reeds betaalde, maar nog niet geleverde zaak.
- Vorderingen voor schadevergoeding of boetes verjaren na 5 jaar vanaf het moment dat de benadeelde bekend wordt met de schade en verantwoordelijke persoon, en uiterlijk na 20 jaar (artikel 3:310 lid 1 BW).
- Er zijn speciale termijnen, zoals in ontslagrecht, belastingrecht en consumentenkoop. Een vordering tot betaling van de koopprijs bij consumentenkoop verjaart bijvoorbeeld al na 2 jaar (artikel 7:28 BW).
VERJARING VAN EEN VONNIS
De bevoegdheid tot uitvoering van een vonnis verjaart 20 jaar na de uitspraak. Voor zaken die binnen een jaar betaald moeten worden, geldt een termijn van 5 jaar.
VERJARING VAN EEN NOTARIËLE AKTE
Een in een notariële akte vastgelegde vordering, mits duidelijk omschreven, kan zonder rechterlijke tussenkomst ten uitvoer worden gelegd, maar verjaart in principe 5 jaar na opeisbaarheid.
STUITING VAN VERJARING Verjaring kan meestal worden gestuit. Stuiting vindt plaats door een juridische actie, een schriftelijke aanmaning of erkenning door de debiteur. Afhankelijk van de vordering vereist stuiting soms een juridische procedure binnen 6 maanden. Stuiting van een vordering tot nakoming of schadevergoeding initieert een nieuwe verjaringstermijn (maximaal 20 jaar).
Voor complexe verjaringszaken is het raadzaam een advocaat te raadplegen.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.