Eigenaren van te koop staande huizen en van leegstaande panden zonder woonbestemming kunnen hun panden in de toekomst makkelijker verhuren. De wijziging van de Leegstandwet maakt dit mogelijk.
In de nieuwe Leegstandwet wijzigen de regels voor tijdelijke verhuur bij het gebruik van kantoorpanden als huurwoningen. De maximale termijn voor tijdelijke verhuur van woonruimte in leegstaande gebouwen die geen woonbestemming hebben, verdubbelt naar 10 jaar. In afwachting van een definitieve bestemming van het gebouw, wordt het voor investeerders meer lonend om bijvoorbeeld kantoorgebouwen tijdelijk te laten bewonen. De maximale periode voor tijdelijke verhuur van huurwoningen die bestemd zijn voor sloop of renovatie wordt verlengd naar maximaal zeven jaar. Nu is dat nog 5 jaar.
De wet maakt het voor huiseigenaren gemakkelijker om een te koop staande woning tijdelijk te verhuren. Niet langer geldt hiervoor een maximumhuurprijs op basis van het Woningwaarderingsstelsel (puntenstelsel). Daarmee vervalt de verplichting voor gemeenten om voor de te verhuren woning een maximale huurprijs vast te stellen. Ook wordt in de wet opgenomen dat gemeenten bij het verlenen van de vergunning geen extra voorwaarden morgen stellen. Bij verhuur op basis van de Leegstandwet geldt niet de gebruikelijke huurbescherming. Wanneer het huurcontract eindigt, moet de huurder de woning verlaten. De huiseigenaar en de bank hebben zo bijvoorbeeld de garantie dat de woning bij verkoop leeg kan worden opgeleverd.