l Nu al veel kritiek op nieuwe klokkenluiderswet
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Huis voor Klokkenluiders aangenomen. Deze zal waarschijnlijk op 1 juli 2016 ingaan. De wet moet het makkelijker maken om misstanden aan de kaak te stellen, maar advocaten zijn nog niet overtuigd dat dit gaat werken.
De oprichting van het Huis voor Klokkenluiders is een van de onderdelen van de wet. Dit Huis zal als zelfstandig bestuursorgaan opereren en heeft als doel om advies te geven aan een klokkenluider en deze te beschermen, en onderzoek te doen naar de misstand die de klokkenluider aan de kaak wil stellen.
Dit zou het makkelijker moeten maken om misstanden in de openbaarheid te brengen, maar niet iedereen is ervan overtuigd dat het ook zo gaat werken. Zo denkt advocaat Anja Hoffmans, die eerder een klokkenluider bijstond, dat er een extra drempel wordt opgeworpen om misstanden in de openbaarheid te brengen.
Huis voor Klokkenluiders
De klokkenluider moet voortaan eerst naar het Huis en afwachten wat er met zijn melding gebeurt. Maar of het Huis een machtig instituut wordt dat afrekent met sjoemelende bestuurders, liegende politici en andere misstanden, is nog maar de vraag. ‘Niet alle misstanden kunnen achter gesloten deuren worden opgelost. Soms heb je daar een publiek debat voor nodig’, aldus Hoffmans.
Zuiverende werking klokkenluiden
Media-advocaat Jens van den Brink vindt dat de opstellers van de wet de rol van de media miskennen. ‘Je ziet in de praktijk toch vaak dat pas als de media er aandacht aan besteden er iets verandert bij een organisatie waar iets mis is. Die zuiverende werking van het klokkenluiden in het openbaar wordt door dit wetsvoorstel wel bemoeilijkt. Als je zo’n procedure creëert en er een tandeloze tijger van maakt, dan wordt het klokkenluiden alleen maar gedemotiveerd.’
‘Wij zijn niet blij met deze wet’, zegt Anne Scheltema Beduin van Transparancy International, de organisatie die zich wereldwijd hard maakt voor betere rechtsbescherming van klokkenluiders. Het Huis krijgt jaarlijks een budget van 400.000 euro, en ‘wat kun je daar nou helemaal mee doen?’
Bron: Telegraaf