Let Op Bij Verjaring: Executoriaal Beslag Stuit De Verjaring Niet

De Hoge Raad heeft bevestigd dat executoriaal derdenbeslag niet gelijkgesteld kan worden met de stuiting van een rechtsvordering door het instellen van een eis. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de interpretatie van verjaringstermijnen en de vereiste acties voor stuiting bij tenuitvoerlegging van rechterlijke of arbitrale uitspraken.

In een beslissing van enkele jaren (30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2222) terug heeft de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de reikwijdte van stuiting van verjaring in het geval van executoriaal derdenbeslag. Deze uitspraak, die een belangrijke invloed heeft op de praktijk van tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken, werpt licht op de interpretatie van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) betreffende verjaring.

De zaak vindt zijn oorsprong in een verstekvonnis gedateerd 17 juni 1982. In mei 2002 legde een advocaat executoriaal derdenbeslag voor zijn cliënt, waarbij hij op de rand van de twintigjarige verjaringstermijn van artikel 3:324 lid 1 BW handelde. De vraag die hieruit voortvloeide was of na deze actie elke vijf jaar een nieuwe actie ter stuiting van de verjaring vereist was. Het Hof Amsterdam bevestigde aanvankelijk dat de vordering in 2007 verjaard was, maar veranderde later van mening en stelde dat het beslag de verjaring continu stuitte.

De cruciale vraag in deze zaak betrof de aard van stuiting bij het leggen van executoriaal derdenbeslag. De Hoge Raad verhelderde dat dergelijk beslag niet gelijkgesteld kan worden met stuiting van een rechtsvordering zoals omschreven in artikel 3:316 BW. Dit betekent dat de stuiting van de verjaring door een daad van tenuitvoerlegging, zoals in dit geval, niet als voortdurend beschouwd kan worden.

Deze interpretatie is in lijn met het stelsel van verjaringsregeling in Boek 3 BW, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verjaring van rechtsvorderingen en verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van rechterlijke en arbitrale uitspraken. De Hoge Raad bevestigde dat na stuiting een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen, die gelijk is aan de oorspronkelijke termijn maar niet langer dan vijf jaar kan duren.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid bij het uitvoeren van tenuitvoerleggingen en het monitoren van verjaringstermijnen. Het verduidelijkt ook de beperkingen van de stuitende werking van executoriaal derdenbeslag in verjaringscontexten. Het dossier is verwezen naar een ander hof voor verdere beoordeling van de beroepsfout van de advocaat.

Samenvatting

Casus: De zaak gaat over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in relatie tot de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijk vonnis.
Vonnis: Een verstekvonnis van 17 juni 1982 was de basis waarop op 28 mei 2002 executoriaal derdenbeslag werd gelegd, net binnen de twintigjarige termijn.

Juridische Kwestie

Verjaring: De kwestie was of na het leggen van het beslag elke vijf jaar een nieuwe stuitingshandeling nodig was om verjaring te voorkomen.

Hof Amsterdam

Eerste Beslissing: Het hof oordeelde dat de vordering in 2007 was verjaard omdat geen nieuwe stuitingshandelingen waren verricht.
Tweede Beslissing: In een latere procedure stelde het hof dat het executoriale derdenbeslag de verjaring voortdurend had gestuit.

Hoge Raad

Oordeel: De Hoge Raad verwierp de redenering van het hof. Volgens de Hoge Raad kan executoriaal derdenbeslag niet gelijkgesteld worden aan stuiting van een rechtsvordering.
Verjaringstermijn: Na stuiting begint een nieuwe termijn te lopen, die in beginsel gelijk is aan de oorspronkelijke termijn, maar maximaal vijf jaar duurt.

Belangrijkste Punten

Stuiting: De Hoge Raad verhelderde dat een daad van tenuitvoerlegging, zoals executoriaal derdenbeslag, niet gezien kan worden als een voortdurende stuiting van de verjaring.
Juridische Implicaties: Dit oordeel heeft belangrijke gevolgen voor de praktijk, met name in zaken waarbij verjaring een rol speelt.

Conclusie en Implicaties

Deze uitspraak benadrukt het belang van het nauwkeurig in de gaten houden van verjaringstermijnen bij executoriaal beslag en stuitingshandelingen. Het onderstreept ook de noodzaak voor juridische professionals om alert te zijn op de specifieke vereisten van verjaringsregels in het Nederlands recht.

Voor meer inzicht en duiding over deze kwestie, kunt u terecht op de website uitspraken.rechtspraak.nl voor de volledige uitspraak van de Hoge Raad, en wetten.overheid.nl voor de relevante wetsartikelen.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verjaring en Stuiting van de Verjaring

Hieronder vindt u meer informatie over verjaring en stuiting van rechtsvorderingen. Een rechtsvordering geeft het recht om bij de rechter nakoming van een verplichting te eisen. Verjaringstermijnen variëren, maar de meeste claims verjaren na 5 jaar. Stuiting van verjaring is mogelijk door juridische stappen te nemen of schriftelijke aanmaningen. Het is raadzaam om bij complexe zaken een advocaat te raadplegen.

Wat is een rechtsvordering?

In overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek kunnen partijen rechtsvorderingen tegen elkaar indienen. Deze claims staan bekend als vorderingen. Degene die iets van de ander te vorderen heeft, bezit een juridische claim met betrekking tot die vordering. Het woord “recht” impliceert dat de eiser het recht heeft om een juridische procedure aan te spannen bij de burgerlijke rechter om zijn vordering af te dwingen, zoals bijvoorbeeld betaling van een geldsom of overdracht van een goed. Met het indienen van een juridische claim wordt dus bedoeld dat er een vordering wordt ingesteld bij de rechter.

Onafhankelijk van de prestatie

Een rechtsvordering is dus het recht om bij de bevoegde rechter te eisen dat de schuldenaar van de betreffende verplichting wordt veroordeeld tot uitvoering ervan. Op deze manier staat een juridische claim los van de daadwerkelijke uitvoering van de verplichting zelf: de verbintenis om de prestatie te verrichten, staat los van het recht om die prestatie via juridische middelen af te dwingen.

Zolang een schuldeiser het recht heeft om juridische nakoming van zijn verbintenis te eisen, betekent dit ook dat de schuldenaar rekening moet houden met de mogelijkheid dat zo’n eis tegen hem wordt ingediend. Deze schuldenaar moet uiteraard in staat zijn om zich te verweren. Het verstrijken van de tijd maakt het vaak moeilijker om een verweer te voeren.

Als een schuldenaar zich bijvoorbeeld wil verweren tegen een vordering op basis van een schriftelijke leningsovereenkomst door te beweren dat de schuld ooit is afgelost of dat hij al heeft betaald, rust de bewijslast van dat verweer op de schuldenaar. Dit betekent dat de schuldenaar bewijs moet kunnen leveren.

Schriftelijk bewijs is essentieel

Wanneer bewijs moet worden geleverd aan de hand van schriftelijke documenten, betekent dit dat de schuldenaar, zolang de schuldeiser de betreffende claim kan indienen, toegang moet hebben tot dat bewijs om het later te kunnen overleggen. Als hij het bewijs niet meer heeft, komt dit in principe voor zijn eigen risico. Veel bewijsstukken, zoals administratie, e-mails en brieven, worden na verloop van tijd gearchiveerd of raken in de vergetelheid.

Dit geldt ook voor getuigenverklaringen met betrekking tot mondelinge afspraken. Als een getuige door verloop van tijd zich bepaalde gebeurtenissen niet meer herinnert of bijvoorbeeld is overleden, komt dit in beginsel voor rekening van de schuldenaar die het bevrijdende bewijs moet leveren. Hoe langer een schuldeiser dus de mogelijkheid heeft om een claim in te dienen, hoe minder rechtszekerheid ermee gemoeid is. Om deze reden zijn verjaringstermijnen voor juridische claims van toepassing.

Gevolgen van verjaring

Na het verstrijken van een verjaringstermijn kan de rechtsvordering niet meer via een juridische procedure worden afgedwongen; er blijft echter wel een natuurlijke verbintenis bestaan. Een natuurlijke verbintenis kan in principe nog steeds worden verrekend.

Welke verjaringstermijnen zijn van toepassing?

Er geldt een algemene verjaringstermijn van 20 jaar, tenzij de wet een andere verjaringstermijn voorschrijft. In de meeste gevallen verloopt een juridische claim echter na 5 jaar of zelfs sneller. Wanneer deze termijn begint te lopen, hangt af van de aard van de juridische claim. De belangrijkste verjaringstermijnen worden hieronder besproken.

• Verjaringstermijn van 5 jaar bij claims tot nakoming van een verbintenis. Een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst, zoals een geldleningsovereenkomst, verjaart 5 jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden. Ook rechtsvorderingen tot levering van een reeds betaald goed dat nog niet is geleverd, verjaren na 5 jaar (artikel 3:307 lid 1 BW). Rechtsvorderingen tot betaling van rente op geldsommen, lijfrenten, dividenden, huren en alles wat binnen een jaar of op kortere termijn moet worden betaald, verjaren 5 jaar na de datum van opeisbaarheid (artikel 3:308 BW).

• rechtsvordering voor schadevergoeding of boete.
Een claim voor schadevergoeding of betaling van een overeengekomen boete verjaart 5 jaar na de dag waarop de benadeelde bekend is geworden met de schade of de opeisbaarheid van de boete, en in ieder geval na 20 jaar (artikel 3:310 lid 1 BW). Omdat dit moment dus lang kan duren, bepaalt de wet dat de claim in ieder geval verjaart na 20 jaar na opeisbaarheid, met enkele uitzonderingen zoals milieuschade, zedendelicten en letselschade of overlijden.

• Afwijkende verjaringstermijnen: bijvoorbeeld in het arbeidsrecht, belastingrecht en consumentenrecht. Er gelden verschillende specifieke verjaringstermijnen, zoals in het arbeidsrecht, belastingrecht en consumentenrecht. Zo verjaart een rechtsvordering tot betaling van de koopprijs bij consumentenkoop al na 2 jaar (artikel 7:28 BW).

De verjaring van een vonnis

De bevoegdheid om een vonnis ten uitvoer te leggen, verjaart 20 jaar na de datum van de uitspraak. De verjaringstermijn bedraagt echter 5 jaar voor hetgeen volgens het vonnis binnen een jaar of op kortere termijn moet worden betaald, zoals rente. Renten die jaarlijks of sneller verschuldigd zijn volgens een vonnis, verjaren na 5 jaar, tenzij tijdig gestuit.

Verjaring van een notariële akte

De in een notariële akte vastgelegde claim kan worden uitgevoerd zonder tussenkomst van een rechter, mits de claim duidelijk is vastgelegd in een executoriale vorm van de akte (de grosse). Deze claim kan echter nog steeds verjaren; in principe verjaart de claim 5 jaar na de datum waarop deze opeisbaar is geworden. De bevoegdheid om een notariële akte waarin de claim is vastgelegd ten uitvoer te leggen, verjaart dus niet na 20 jaar, maar na 5 jaar.

“Stuiting van verjaring” is een juridische term uit het Nederlandse recht die verwijst naar het proces waarbij de verjaringstermijn van een vordering wordt onderbroken of gepauzeerd. Verjaring is het proces waarbij na verloop van een bepaalde termijn een rechtsvordering niet meer afdwingbaar is. Met andere woorden, na een bepaalde periode kan iemand zijn recht om een vordering in te stellen verliezen omdat de claim ‘verjaard’ is.

Hoe werkt stuiting?

  1. Doel: Het doel van stuiting is om te voorkomen dat een vordering verjaart.
  2. Handelingen: Stuiting kan plaatsvinden door verschillende handelingen, zoals:
    • Een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser ondubbelzinnig zijn recht op nakoming van de vordering behoudt.
    • Het starten van een gerechtelijke procedure of het aanvragen van een arbitrage.
    • Andere wettelijk vastgelegde handelingen die als stuitend worden beschouwd.
  3. Effect: Door stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen vanaf het moment van de stuitingshandeling. Deze termijn is vaak gelijk aan de oorspronkelijke verjaringstermijn, maar met een maximum van vijf jaar.

Belang in de Praktijk

  • Juridische Zekerheid: Stuiting zorgt voor juridische zekerheid. Het stelt schuldeisers in staat hun rechten te behouden en voorkomt dat schuldenaars na lange tijd nog met oude vorderingen worden geconfronteerd.
  • Verantwoordelijkheid van de Schuldeiser: Het is de verantwoordelijkheid van de schuldeiser om de verjaring te stuiten. Dit vereist een actieve houding en bewustzijn van relevante termijnen.

Wettelijke Basis

In het Nederlandse recht wordt stuiting van verjaring geregeld in het Burgerlijk Wetboek, met name in Boek 3, Titel 11, Afdeling 1. Hierin worden de verschillende manieren waarop verjaring kan worden gestuit, evenals de gevolgen van stuiting, uitgebreid beschreven.

Samenvattend is stuiting van verjaring een cruciaal concept in het Nederlandse recht dat helpt bij het behoud van rechtsvorderingen en het bieden van juridische zekerheid door het onderbreken van de verjaringstermijn.
Stuiting van verjaring

Verjaringstermijnen kunnen (in de meeste gevallen) worden gestuit. Het onderbreken van een lopende verjaring wordt stuiting genoemd. Stuiting kan plaatsvinden door een juridische actie (het indienen van een dagvaarding of verzoekschrift), door een schriftelijke aanmaning of mededeling, of door erkenning door de schuldenaar.

De vereiste wijze van stuiting kan variëren afhankelijk van de aard van de rechtsvordering die moet worden gestuit. Bij rechtsvorderingen die geen betrekking hebben op nakoming van een overeenkomst of schadevergoeding, moet een stuiting door middel van een aanmaning of schriftelijke mededeling binnen 6 maanden worden gevolgd door het starten van een juridische procedure. Anders verjaart de rechtsvordering alsnog. Stuiting van een claim voor nakoming of schadevergoeding kan in principe leiden tot het starten van een nieuwe verjaringstermijn (met een maximum van 20 jaar).

In de meeste gevallen kan een rechtsvordering worden gestuit door de schuldeiser aan te manen om te betalen of op andere wijze aan de overeenkomst te voldoen. De aanmaning moet schriftelijk gebeuren, en de schuldeiser moet duidelijk zijn recht op nakoming van de betreffende verplichting voorbehouden. Zoals eerder genoemd, kan soms alleen een juridische verklaring de verjaring van een rechtsvordering onderbreken of moet kort na schriftelijke stuiting een juridische procedure worden gestart. Het is daarom raadzaam om bij deze complexe kwesties een advocaat te raadplegen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verjaring en Stuiting in het Burgerlijk Recht

Dit artikel behandelt de essentie van rechtsvorderingen binnen het Burgerlijk Wetboek, met specifieke aandacht voor verjaring en stuiting. Het benadrukt de verantwoordelijkheid van de schuldenaar en het belang van bewijslast. Ook worden specifieke verjaringstermijnen en de noodzaak van juridische assistentie bij complexe verjaringszaken besproken.

DE DEFINITIE VAN EEN RECHTSVORDERING

Binnen het kader van het Burgerlijk Wetboek ontstaan aanspraken tussen partijen, bekend als vorderingen. Een persoon met een vordering op een ander heeft een rechtsvordering. Dit houdt in dat hij het recht bezit om een gerechtelijke procedure te starten voor zaken zoals betaling van geld of eigendomsoverdracht.

RECHTSVORDERING EN EXECUTIE

Een rechtsvordering biedt het recht om via de rechter afdwinging van een schuld te eisen. Deze vordering staat los van de daadwerkelijke verplichting om de prestatie te leveren.

BELANG VOOR DE SCHULDENAAR

Zolang een schuldeiser gerechtigd is om nakoming van zijn verbintenis te eisen, moet de schuldenaar rekening houden met mogelijke rechtsvorderingen. De schuldenaar dient zich adequaat te kunnen verdedigen, wat lastiger wordt naarmate de tijd verstrijkt.

BEWIJSLAST BIJ DE SCHULDENAAR

Als een schuldenaar zich wil verdedigen, bijvoorbeeld tegen een leningsovereenkomst, rust de bewijslast op hem. Dit vereist toegang tot adequaat schriftelijk bewijs, zoals contracten of correspondentie.

VERJARING VAN RECHTSVORDERINGEN

Verjaringstermijnen zijn vastgesteld om rechtszekerheid te bieden. Na verloop van deze termijnen kan een vordering niet meer gerechtelijk worden afgedwongen, hoewel er nog een natuurlijke verbintenis overblijft.

SPECIFIEKE VERJARINGSTERMIJNEN

De algemene verjaringstermijn is 20 jaar, maar meestal geldt een termijn van 5 jaar of minder, afhankelijk van de soort vordering.

UITVOERING VAN VONNISSEN EN NOTARIËLE AKTEN

Een vonnis kan binnen 20 jaar na uitspraak worden uitgevoerd. Notariële akten verjaren meestal na 5 jaar.

STUITING VAN VERJARING

Verjaring kan worden onderbroken door een daad van rechtsvervolging, schriftelijke aanmaning of erkenning door de schuldenaar. De wijze van stuiting hangt af van de aard van de vordering.

JURIDISCHE ASSISTENTIE BIJ VERJARING

Bij complexe zaken rondom verjaring en stuiting is juridisch advies essentieel. Advocaten.nl kan u begeleiden bij het correct aanmanen of het instellen van een rechtsvordering.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.:

Verjaring en Stuiting

Verjaring en stuiting zijn cruciale aspecten in het Nederlands rechtssysteem. Juridische vorderingen kunnen verjaren, waardoor ze niet meer juridisch afdwingbaar zijn. Er zijn diverse verjaringstermijnen, afhankelijk van de vordering. Stuiting kan de verjaring onderbreken en een nieuwe termijn inluiden. Raadpleeg voor complexe zaken altijd een advocaat.

WAT HOUDT EEN JURIDISCHE VORDERING IN?

Volgens het Nederlands Burgerlijk Wetboek kunnen individuen wettelijke claims jegens elkaar hebben, bekend als vorderingen. Een persoon met een vordering tegen een ander heeft een juridische vordering op basis van die claim. Het “juridische” aspect benadrukt het recht van de eiser om, bijvoorbeeld voor betaling of eigendomsoverdracht, een gerechtelijke procedure te starten bij de civiele rechter. Het indienen van een juridische vordering betekent dus het aangaan van een rechtszaak.

ONAFHANKELIJKHEID VAN DE PRESTATIE

Een juridische vordering vertegenwoordigt het recht om via de bevoegde rechtbank te eisen dat de debiteur zijn verplichtingen nakomt. Deze vordering staat los van de daadwerkelijke verbintenis zelf, die weer apart staat van het recht om nakoming ervan juridisch af te dwingen. Zolang een schuldeiser gerechtelijk nakoming kan eisen, moet de schuldenaar anticiperen op mogelijke rechtszaken. De schuldenaar heeft natuurlijk het recht zich te verdedigen, maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt het lastiger om verweer te bieden. Als een schuldenaar bijvoorbeeld een vordering wil weerleggen met betrekking tot een (schriftelijke) leningsovereenkomst, ligt de bewijslast bij de schuldenaar. Dit betekent dat de schuldenaar bewijsmateriaal moet kunnen voorleggen

VEREISTE VAN SCHRIFTELIJK BEWIJS

Als schriftelijk bewijs vereist is, moet de schuldenaar, zolang de vordering instelbaar is, het bewijs beschikbaar hebben voor latere overlegging. Als het bewijs verloren is gegaan, is dat in principe zijn risico. Veel bewijsmateriaal, zoals administratie en correspondentie, raakt met de tijd verloren of vergeten. Ook voor getuigenbewijs van mondelinge afspraken geldt dit. Als getuigen bepaalde gebeurtenissen niet meer herinneren of overleden zijn, is dat het risico van de schuldenaar. Hoe langer een schuldeiser een vordering kan instellen, hoe minder rechtszekerheid dit met zich meebrengt. Daarom zijn er verjaringstermijnen voor juridische vorderingen.

CONSEQUENTIES VAN VERJARING

Na verjaring kan een vordering niet meer juridisch afgedwongen worden; er blijft wel een natuurlijke verbintenis bestaan, die in principe verrekenbaar is.

WELKE VERJARINGSTERMIJNEN GELDEN?

Er is een algemene verjaringstermijn van 20 jaar, tenzij anders bepaald. Meestal verjaart een juridische vordering echter na 5 jaar, of soms minder. De aanvang van deze termijn varieert afhankelijk van de vordering. De belangrijkste termijnen worden hieronder besproken.

  • Een vordering tot nakoming van een overeenkomst verjaart 5 jaar na opeisbaarheid (artikel 3:307 lid 1 BW). Dit geldt ook voor vorderingen zoals levering van een reeds betaalde, maar nog niet geleverde zaak.
  • Vorderingen voor schadevergoeding of boetes verjaren na 5 jaar vanaf het moment dat de benadeelde bekend wordt met de schade en verantwoordelijke persoon, en uiterlijk na 20 jaar (artikel 3:310 lid 1 BW).
  • Er zijn speciale termijnen, zoals in ontslagrecht, belastingrecht en consumentenkoop. Een vordering tot betaling van de koopprijs bij consumentenkoop verjaart bijvoorbeeld al na 2 jaar (artikel 7:28 BW).

VERJARING VAN EEN VONNIS

De bevoegdheid tot uitvoering van een vonnis verjaart 20 jaar na de uitspraak. Voor zaken die binnen een jaar betaald moeten worden, geldt een termijn van 5 jaar.

VERJARING VAN EEN NOTARIËLE AKTE

Een in een notariële akte vastgelegde vordering, mits duidelijk omschreven, kan zonder rechterlijke tussenkomst ten uitvoer worden gelegd, maar verjaart in principe 5 jaar na opeisbaarheid.

STUITING VAN VERJARING Verjaring kan meestal worden gestuit. Stuiting vindt plaats door een juridische actie, een schriftelijke aanmaning of erkenning door de debiteur. Afhankelijk van de vordering vereist stuiting soms een juridische procedure binnen 6 maanden. Stuiting van een vordering tot nakoming of schadevergoeding initieert een nieuwe verjaringstermijn (maximaal 20 jaar).

Voor complexe verjaringszaken is het raadzaam een advocaat te raadplegen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Hoe Lang Is Een Executoriale Titel Geldig?

Hoe lang is een vonnis geldig, en hoe lang kan een proces-verbaal akte ten uitvoer worden gelegd? En hoe voorkom ik de verjaring van een vordering? Lees hier meer.

Een titel is een gerechtelijk grondslag waar in een bepaalde vordering of rechtstoestand is gevat. Een executoriale titel is wat het woord al zegt; men kan er mee ingrijpen in rechten en eigendommen van anderen. Dat ingrijpen is bij de wet voorbehouden aan de gerechtsdeurwaarder. Met  een executoriale titel kan een deurwaarder goederen in beslag nemen en rekeningen bevriezen en goederen en geld overdragen aan de houder  van deze titel, zodat de eigendom of de vordering definitief veranderd. Dit is de ultieme bevoegdheid in een rechtsstaat, waarmee bepaalde rechten en plichten kunnen worden afgedwongen, teneinde de feitelijke toestand in overeenstemming met de rechtstoestand te krijgen.

Alleen een deurwaarder kan dat, en de wet bepaalt in artikel 430 Rv wat onder een titel met executoriale  kracht wordt verstaan: Dit zijn

  • uitspraken van de Nederlandse rechter;
  • in Nederland verleden authentieke akten, zoals een notariële akten of een dwangbevel van een belastinginspecteur;
  • andere titels die de wet aanwijst, zoals een proces-verbaal van een regeling die voor een rechter is opgemaakt of een arbitrale vonnis mits voorzien van een verlof voor executie.

De meest voorkomende titel is natuurlijk de notariële akte, bijvoorbeeld die van een geldlening, zoals een hypotheekakte.

Termijnen

Titels hebben geen onbeperkte gelding. Zodra een bepaalde termijn is verstreken kan de titel nog wel bestaan, maar niet meer ten uitvoer worden gelegd. Voor meer over verjaringstermijnen in het algemeen leest u meer in dit artikel. Om verrassingen te voorkomen, en tijdig maatregelen te nemen om verjaring van een vordering te voorkomen, is het van belang om de in de wet gehanteerde verschillende verjaringstermijnen te kennen in.

De rechterlijke uitspraak

Een rechterlijke uitspraak kan gedurende twintig jaar ten uitvoer worden gelegd. Laat men 20 jaar verstrijken zonder de titel te gebruiken waarvoor het is bedoeld, dan kan de deurwaarder deze niet meer executeren: Artikel 3:324 lid 1 BW. Dit geldt voor de hoofdvordering die in een uitspraak is genoemd.
In veel uitspraken staan ook (neven)vorderingen die samenhangen met de hoofdvordering, bijvoorbeeld de wettelijke rente, die loopt over de hoofdvordering, zolang deze niet is betaald. De wet bepaalt dat deze rente is onderhevig is aan een verjaringstermijn vijf jaar, teneinde te voorkomen dat de vordering tot onredelijke hoogte onredelijk oploopt. Een zeer kleine vordering zou na 30 jaar rente immers een enorme vordering kunnen worden, hetgeen maatschappelijk als ongewenst wordt beschouwd.

Een ander voorbeeld van zo`n neven veroordeling is de dwangsom, die wordt verbeurd indien de veroordeelde niet voldoet aan het vonnis. Een dwangsom heeft een verjaringstermijn van zes maanden, wederom om te voorkomen dat iemand bij niet naleving van een veroordeling in een vonnis na vele jaren nog kan worden geconfronteerd met een financiële strop, die eigenlijk alleen was bedoeld om de veroordeelde te prikkelen om “direct”de veroordeling na te leven. (artikel 611g Rv).

Vordert degene, die het vonnis kan afdwingen, die naleving niet, dan is klaarblijkelijk het belang om aan het vonnis te voldoen niet zo groot. Een dwangsom is immers niet bedoelt als extra straf die ten voordele van de andere partij dient te leiden.

Een overeenkomst in een proces-verbaal

Soms zijn partijen in een procedure verwikkeld, maar vraagt de rechter aan partijen of zij niet bereid zijn hun geschil bij te leggen, dat wil zeggen dat partijen hierover samen een schikking treffen, waarbij beide partijen meestal water bij de wijn doen.

Er zijn enkele voordelen aan een schikking: partijen nemen hun lot in eigen handen, en de rechter doet geen eenzijdige uitspraak over het geschil. Een gerechtelijke uitspraak kan immers in veel gevallen voor één partij zeer nadelig uitvallen, en soms is het van te voren niet te voorspellen naar welke kant het kwartje valt. Het bespaart bovendien kosten van de verdere procedure, omdat deze bij een schikking meteen teneinde komt. Hoger beroep is uitgesloten. En bovendien worden er ook meestal afspraken gemaakt over de wijze waarop de schikking wordt uitgevoerd. Dat hoeft dus niet via een deurwaarder die de titel “executeert”, maar gaat geheel vrijwillig. Ook dat bespaart kosten, frustratie en vertraging

Zo`n schikking kan natuurlijk in een vonnis worden opgemaakt, en dat geldt hetgeen hierboven staat over de executie van gerechtelijke uitspraken. Maar in veel gevallen gebeurt dat in de vorm van een zogenaamd “proces-verbaal”, ten overstaan van een rechter in een rechtszitting. Dit proces-verbaal wordt dan weliswaar in executoriale vorm opgemaakt, (bovenaan staat “In Naam Der Koning”) en kan door een deurwaarder ten uitvoer worden gelegd, maar is toch wezenlijk anders dan een vonnis. Een proces-verbaal bevat immer een partijovereenkomst, terwijl een vonnis een eenzijdige uitspraak van een rechter bevat.

Omdat artikel 3:324 BW een 20 jarige termijn stelt, waarna de executiebevoegdheid eindigt, is de vraag voorgelegd of die termijn ook geldt voor dergelijke partijovereenkomsten, die in een proces verbaal ten overstaan van een rechter zijn vastgelegd. Met andere woorden, kan zo`n afspraak gewoon 20 jaar gelden tussen partijen, en ook door een deurwaarder worden afgedwongen.

De Hoge Raad heeft in een arrest 27-11-2015 (ECLI:NL:HR:2015:3423) hierover een uitspraak gedaan die alle deurwaarders dienen te volgen.  De Hoge Raad overweegt dat het overwegende karakter van een dergelijk proces-verbaal toch niet meer is dan een vorderingsrecht van één partij jegens de ander, en dat daarom de gewone verjaringstermijn van 5 jaar van toepassing is, zoals voor alle gewone vorderingen bedoeld in artikel 3:307 lid 1 BW.

Vonnis of proces-verbaal

Het is dus aan te bevelen om in een procedure, waar partijen een schikking overwegen, toch nog eens goed na te denken over de uitvoerbaarheid aan het einde van het traject, zeker indien er bij voorbaat twijfel is over de nakoming van een regeling. Is er twijfel dan kan het geen kwaad om de rechter en de wederpartij te bewegen om in plaats van een proces-verbaal te maken, een vonnis te wijzen waarbij partijen eerst over en weer hun eis of verweer wijzigen, en gezamenlijk daarover een uitspraak te vragen ( waarvan de uitkomst tevoren met de rechter is besproken en dan eigenlijk al vaststaat). Een vonnis kan immers 20 jaar ten uitvoer worden gelegd, een proces-verbaal maar 5 jaren.

Dit laatste geldt vanzelfsprekend ook voor de andere zeer belangrijke titel, de notariële akte die in executoriale vorm is opgemaakt. In een notariële akte kan bijvoorbeeld een geldlening worden gevat, maar ook hier geldt dat het karakter een gewone rechtsvordering is, waarvoor de korte verjaringstermijn van 5 jaar geldt .

De verjaring is overigens een termijn die met in beginsel tot het oneindige kan voorkomen, door de zogenaamde stuiting. Meer over deze stuiting leest u in een volgend artikel.

Wilt u meer weten over de tenuitvoerlegging van een vonnissen, een proces verbaal of een notariële akte, bel dan 0900-advocaten of stuur een email aan advocaten.nl

Wanneer verjaart een vordering?

Wanneer verjaart een vordering?

U wordt geconfronteerd met een deurwaarder of incassobureau en gesommeerd om een oude vordering te betalen. U was deze al lang vergeten. Hoe zit het met verjaring van vorderingen?

Wat is verjaring?

Verjaring is een rechtsfeit dat intreedt indien een bepaalde tijd is verstreken na dat een vordering opeisbaar is geworden. Na het verstrijken van de termijn kan de schuldeiser de vordering niet meer invorderen via gerechtelijke weg van executie. Dat betekent niet dat de vordering niet meer bestaat. De vordering wordt omgezet in een niet-afdwingbare natuurlijke verbintenis. De vordering kan op de volgende manieren alsnog worden ingelost.
• Door vrijwillige betaling, of betaling “per ongeluk”
• Door verrekening met een schuld aan de schuldenaar

Wanneer start de verjaringstermijn?
De verjaringstermijn gaat lopen op het moment dat de vordering opeisbaar is. Veel vorderingen bestaan door bijvoorbeeld een geldlening, maar zolang de aflossing en rente trouw worden betaald, is de hoofdsom niet opeisbaar, en loopt de verjaringstermijn voor de terugbetaling van de hoofdsom nog niet. Dit geldt niet voor de aflossingstermijnen. Die zijn opeisbaar op elke termijndatum, en daarvoor gaat wel direct de verjaringstermijn lopen.

Lees hier verder over de verjaringstermijn