Maar als er andere buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, dan komen die vaak wel voor vergoeding in aanmerking. Het gaat dan meestal om kosten van het versturen van meer dan één sommatiebrief en de kosten van onderhandelingen om tot een schikking te komen. Ook deze buitengerechtelijke kosten komen niet voor volledige vergoeding in aanmerking. De wet bepaalde niet meer dan dat buitengerechtelijke kosten redelijk moeten zijn. Daar schoten we niet veel mee op. Die open norm leidde tot onzekerheid in de praktijk. Weliswaar hebben rechters daarvoor normen ontwikkeld, maar zeker bij vorderingen met betrekking tot relatief kleine bedragen, zal de schuldenaar het vaak niet op een rechtszaak laten aankomen. De schuldenaar zal dan maar de vordering inclusief de in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten voldoen.
Om aan de onzekerheid op dit punt een einde te maken, voorziet sinds 1 juli 2012 de nieuwe Wet Normering Vergoeding Buitengerechtelijke Kosten in een regeling waarbij bij vorderingen voortaan maximaal een bepaald percentage van de verschuldigde hoofdsom als kosten in rekening gebracht mag worden, waarbij het percentage lager wordt naarmate de vordering hoger wordt. De belangrijkste punten zijn dat de wet alleen geldt voor verbintenissen tot betaling van een geldsom die zijn gebaseerd op een overeenkomst. De buitengerechtelijke kosten die hebben te gelden als voorbereiding van het geding, blijven (net als nu) onder de proceskosten vallen. De nieuwe wet is alleen dwingend recht ten aanzien van consumenten.