De rechter kan zeer streng zijn als het gaat om de verplichting van de huurder het gehuurde overeenkomstig de bestemming van het pand te gebruiken. Als ondernemer kun je met lastige situaties te maken krijgen als het om (ver)huur van bedrijfsruimte gaat. Wat te denken van de situatie waarin je als huurder een winkel exploiteert die niet langer rendabel is. Kun je dan volstaan met de winkel, geheel voorzien van inventaris, te sluiten en de huurovereenkomst in stand te laten onder voldoening van de lopende huurpenningen? Uit een recent gepubliceerde uitspraak van een rechtbank volgt dat dit niet het geval is. Blijkens de uitspraak was het de bedoeling van de contractspartijen om een huurovereenkomst te sluiten die betrekking had op de exploitatie van een winkel in het gehuurde. Hoewel het erop leek dat aan alle verplichtingen door de huurder werd voldaan, was er één verplichting die niet werd nagekomen:
De verplichting van de huurder het gehuurde te gebruiken volgens de bestemming, namelijk het exploiteren van een winkel. De rechtbank oordeelde dat de huurder door leegstand van de winkel zich niet aan zijn verplichting hield het gehuurde als goed huurder te gebruiken. De huurder werd dan ook bevolen de winkel wederom te exploiteren op straffe van een fikse dwangsom. Een andere rechtbank oordeelde, eveneens recentelijk, over een geval waarin was overeengekomen dat in het gehuurde een sportwinkel zou worden geëxploiteerd. De huurder had echter ontdekt dat dit geen haalbare kaart was en was in het gehuurde een slagerij begonnen. De verhuurder vroeg ontbinding van het huurcontract, omdat de overeengekomen bestemming van het gehuurde was gewijzigd. De rechtbank wees de ontbinding toe omdat de huurder zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden door eenzijdig de bestemming van het gehuurde te wijzigen.
oktober 1997