Immers, in 1996 bestonden er al wel SVI-polissen, maar die werden slechts door een klein aantal verzekeraars aangeboden. Ook assurantietussenpersonen wisten nauwelijks van het bestaan van de SVI-polis en wat deze echt inhield. En als u zo’n polis toentertijd wilde afsluiten, kon dat alleen maar als u ook de WAM-polis bij dezelfde verzekeraar afsloot.
Tot slot wees de rechter op het feit dat in 1996 nog niet de mogelijkheid bestond om als werkgever een collectieve SVI-polis af te sluiten voor alle werknemers die tijdens werktijd in welke auto dan ook als bestuurder of passagier letsel opliepen.
Een volkomen terecht vonnis? Zeker, maar deze argumenten tellen vandaag de dag niet meer. Iedere werkgever kan tegenwoordig zo’n collectieve polis afsluiten in een SVP-polis of een SVB (Schade Verzekering Bestuurders). Zo niet, dan zal hij in een geval als hier besproken aansprakelijk worden geoordeeld.
De moraal van het verhaal is verder dat men na het afsluiten van de SVI-polis de veelal waardeloze OVI-polis (Ongevallen Verzekering Inzittenden) kan opzeggen. Eigenlijk zou iedereen, particulieren en dus ook werknemers, sowieso zelf een SVI-polis op alle gezinsauto’s moeten afsluiten. En meer dan dat. Ook een VSV ofwel een verkeersschade verzekering, die dekking geeft voor schade als niet gemotoriseerde verkeersdeelnemer, dus als voetganger of fietser of als kind op de step. Voor circa 50 euro bent u als particulier voor het gehele gezin SVI en VSV verzekerd. En nog een voordeel: deze polissen gelden ook in het buitenland met toepassing van Nederlands recht, wat, ondanks alle geklaag op de rechtspraak, veelal meer oplevert dan in het buitenland.