Werktijdverkorting

De regeling omtrent werktijdverkorting (WTV) bestaat al vele jaren. Door het gunstige economische tij van de afgelopen jaren lijkt de regeling in de vergetelheid te zijn geraakt, maar door recente crises (vuurwerkramp Enschede, MKZ, terroristische aanslag van 11 september 2001) staat de regeling weer volop in de aandacht. Onder welke voorwaarden kan een onderneming gebruik maken van de WTV-regeling? Zolang een werknemer beschikbaar is voor de uitvoering van de overeengekomen arbeid dient de werkgever het salaris door te betalen, ook al kan er feitelijk niet worden gewerkt ten gevolge van een omstandigheid die in de risicosfeer van de werkgever ligt. Externe calamiteiten (brand, economische crises etc.) waarop de werkgever niet zelf direct invloed heeft kunnen uitoefenen, komen in de onderlinge relatie tussen werkgever en werknemer voor rekening en risico van eerstgenoemde. Het is dus niet mogelijk dat de werkgever om zo’n reden eenzijdig besluit de werknemer minder te laten werken en dientengevolge minder te laten verdienen; sterker nog, dat is wettelijk verboden. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend: werktijdverkorting. Wat is werktijdverkorting? Werktijdverkorting is het tijdelijk verkorten van de werktijd van de werknemers in verband met gebeurtenissen en ontwikkelingen die niet meer tot het normale bedrijfsrisico gerekend kunnen worden.

Om voor WTV in aanmerking te komen, moet het bedrijf hiertoe een aanvraag indienen bij de regionale Arbeidsinspectie. Vervolgens wordt getoetst of de bedrijvigheid binnen de gehele onderneming ten minste 20% lager is dan in overeenkomstige perioden in voorgaande jaren. Binnen een bedrijf met meerdere vestigingen en/of afdelingen wordt naar het geheel gekeken. Voorts is er sprake van een zogenaamd eigen risico voor de ondernemer: € 100% leegloop: twee weken wachttijd€ > 50% leegloop: vier weken wachttijd € < 50% leegloop: zes weken wachttijd. De vaststelling van de wachttijd geldt pas vanaf het moment van de schriftelijke WTV-aanvraag. Wacht een ondernemer, omdat hij de ontwikkelingen eerst nog eens wil aanzien, dan is de feitelijke periode van eigen risico langer. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan de regiodirecteur van de Arbeidsinspectie beslissen dat de wachttijd achterwege kan blijven. Als de WTV is verleend, kan het betrokken personeel voor de duur van de WTV een (aanvullende) WW-uitkering krijgen. Hierbij gelden de WW-eisen (referte-eis). Het personeel behoeft zich in principe niet te laten inschrijven bij het Arbeidsbureau.

juli 2002